Hoewel het goed gaat met de economie, moesten ruim een half miljoen Nederlandse huishoudens in 2018 rondkomen van een inkomen waarmee je in Nederland arm bent. Dat komt neer op 7,9 procent van alle Nederlandse huishoudens.
Dit percentage ligt iets lager dan het Centraal Planbureau vorig jaar nog verwachtte.
Aantal huishoudens in armoede daalt
Uit de nieuwste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over armoede blijkt verder dat 232 duizend huishoudens al minstens vier jaar in armoede leven, ofwel 3,3 procent van alle huishoudens. Het is voor het eerst sinds het einde van de crisis dat dit percentage niet is toegenomen.
Op verzoek van het CBS heeft het Planbureau ook voor de komende jaren een prognose afgegeven. De verwachting is dat het aantal huishoudens dat in armoede leeft dit jaar daalt naar 7,4 procent en in 2020 naar 6,6 procent.
Lage inkomensgrens
De grenzen die het CBS hanteerde voor een laag inkomen in 2018 (netto bedragen per maand):
- 1060 euro (alleenstaande)
- 1600 euro (eenoudergezin met twee minderjarige kinderen)
- 1460 euro (een paar)
- 2000 euro (een paar met twee minderjarige kinderen)
Zzp-huishoudens lopen meer risico
Met name huishoudens waarvan de hoofdkostwinner een bijstandsuitkering kreeg, een arbeidsongeschiktheids- of werkloosheidsuitkering, lopen risico op armoede. Driekwart van de huishoudens met een bijstandsuitkering had in 2018 een laag inkomen; bijna de helft heeft dat al vier jaar.
Van alle huishoudens met een werknemer als kostwinner had 2 procent een laag inkomen. Het risico op langdurige armoede is bij hen een stuk lager: 0,4 procent. Bij zzp-huishoudens ligt dat percentage juist weer hoger: een op de 10 heeft een laag inkomen, 2 procent heeft dat al langdurig.
Niet alle huishoudens met een laag inkomen leven per definitie in armoede. Zo’n 120 duizend huishoudens hebben een vermogensbuffer, bijvoorbeeld spaargeld, waarmee ze toch in hun basisbehoeften kunnen voorzien.
Het aantal huishoudens met een laag inkomen, zonder vermogensbuffer, komt daarmee op 464 duizend. Dat is 6,2 procent van alle Nederlandse huishoudens.
Hoger risico op langdurige armoede
Huishoudens met een niet-westerse afkomst lopen een groter risico op armoede dan Nederlandse huishoudens. Van de eerste groep had een kwart in 2018 een laag inkomen. Onder huishoudens met een Nederlandse hoofdkostwinner was dat ruim 5 procent.
Bij niet-westerse huishoudens houdt de armoede bovendien ook vaker langdurig aan. Meer dan een kwart van de huishoudens met een Marokkaanse migratieachtergrond leeft in armoede.
Uit de CBS-cijfers blijkt verder dat het merendeel van de vluchtelingenhuishoudens een bijstandsuitkering krijgt. Met name huishoudens die een Syrische of Eritrese kostwinner hebben, lopen een hoog risico op armoede.
Vooral in Rotterdam lopen kinderen risico op armoede
Het aantal minderjarige kinderen dat vorig jaar in armoede leefde, is met 264 duizend gelijk aan 2017. Wel leven minder kinderen al vier jaar in armoede: 103 duizend in 2018 ten opzichte van bijna 108 duizend in 2017.
Vooral kinderen in eenoudergezinnen lopen risico om in armoede te leven. In Rotterdam wonen naar verhouding de meeste kinderen in een gezin met een laag inkomen. Ook in Amsterdam, Den Haag, Delfzijl en Heerlen lopen relatief veel kinderen risico op armoede.