Als geïnteresseerde buitenstaander volgt Rob van Gijzel het nieuwste politieke hoofdstuk rond CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt op de voet. Met hemzelf is het helemaal goed gekomen, als gevierd burgemeester van Eindhoven, maar wie had dat gedacht in 2001. Van Gijzel was als PvdA-Kamerlid grootscheepse fraude door bouwbedrijven op het spoor en bleef daarover steeds maar vragen stellen aan VVD-bewindsman Benk Korthals en eigen partijgenoot, minister Tineke Netelenbos (Verkeer en Waterstaat). En dan, als de antwoorden kwamen, stelde hij dáár weer vragen over.
Grote ergernis binnen de paarse coalitie was Van Gijzels deel, gevolgd door resoluut ingrijpen van PvdA-fractievoorzitter Ad Melkert. Van Gijzel kreeg te verstaan dat hij in grote politieke problemen zou komen als hij niet zou zwichten, hij diende voortaan elk woord over de bouwfraude met Melkert te overleggen en uiteindelijk werd hem simpelweg zijn portefeuille ontnomen. Gefrustreerd verliet Van Gijzel na twaalf dienstjaren de Kamer: ‘Onafhankelijkheid wordt niet meer op prijs gesteld. Soms lijkt het alsof Melkert de PvdA-Kamerleden als zijn ambtenaren beschouwt’.
In het land oogstte hij lof – de PvdA kreeg prompt een harde opdoffer in de peilingen – maar op het Binnenhof heersten gemengde gevoelens. Jammer voor Rob, maar dat kreeg je ervan als je dacht je alles te kunnen permitteren.
Op zijn afscheidsreceptie bleek niemand van de 44 resterende PvdA-Kamerleden bereid om Van Gijzel toe te spreken. Hij moest niet denken dat hij nu een held was ofzo, tekenden journalisten de sfeer in de wandelgangen op. De gelederen sloten zich, Van Gijzel stond buiten. Dat de achterblijvers nu opeens te boek stonden als slaafse dienaren van de partijtop, werd hem niet in dank afgenomen. Teken aan de wand: onmiddellijk werd hij wél gevraagd voor de kandidatenlijst van Leefbaar Nederland, dat met Pim Fortuyn net aan de kruistocht tegen de politieke elite was begonnen. ‘En een jaar later vroeg ook de PvdA me weer terug’, blikt Van Gijzel anno 2021 terug. ‘Maar dat vond ik toen niet erg geloofwaardig meer.’
De Fortuyn-revolte was in deze eeuw de eerste golf van verzet tegen de Haagse dwangneurose, de onbedwingbare neiging om de kritische blik van een Kamermeerderheid ondergeschikt te maken aan de gesmeerde doortocht van het kabinetsbeleid. De tweede golf spoelt nu, twintig jaar later, over het Binnenhof. Van Gijzels rol is dit keer voor CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt, de man wiens partijleider in de ministerraad zou hebben gewaarschuwd: ‘We hebben geprobeerd de heer Omtzigt te sensibiliseren, maar dat is niet gelukt.’
Van Gijzel en Omtzigt staan in een lange traditie van Kamerleden die weigerden te capituleren voor de lieve vrede. Van Anneke Goudsmit in 1974, die van haar eigen D66 niet mocht pleiten tegen het abortusstandpunt van CDA-minister Dries van Agt, tot aan PvdA-Kamerlid Myrthe Hilkens, die in 2013 niet langer kon leven met de asielstandpunten die coalitiepartner VVD aan haar oplegde. De gemene deler: het eindigt doorgaans met het vertrek van de dwarsliggers. En het is niet eens voorbehouden aan regeringspartijen, zo zal voormalig GroenLinkser Zihni Özdil beamen. Zijn verzet tegen het studieleenstelsel leidde in 2019 zijn gedwongen vertrek uit de Kamer in.
Hoe liggen Omtzigts kansen? Hij is verder gekomen dan al zijn voorgangers. Hij heeft een enorm kiezersmandaat en de manier waarop het kabinet met hem is omgegaan staat inmiddels symbool voor de houtrot in de Haagse bestuurscultuur. Vanuit vrijwel alle fractiekamers, ook die van zijn eigen CDA, klinkt de roep om meer ruimte voor tegengeluiden en kritische vragen: de Kamer moet het kabinet controleren en er niet mee onder één hoedje spelen.
De vraag is wel of dat meer is dan een goed voornemen. Informateur Herman Tjeenk Willink ondernam begin deze week een poging om het debat wat minder abstract te maken. Begin eens met een dun regeerakkoord met alleen afspraken op hoofdlijnen, was zijn advies aan de Kamer: laat de plannenmakerij aan het kabinet, dan kan de Kamer er vrij over oordelen.
De informateur werd nog niet bepaald door enthousiasme overspoeld. Leuk idee, maar had hij zich wel gerealiseerd hoeveel gedoe dat gaat opleveren als ministers niet meer vooraf zijn verzekerd van de steun van een Kamermeerderheid? Zie dan nog maar eens iets te regelen in die versnipperde Tweede Kamer! Wil Tjeenk Willink dan niet dat het land een beetje strak wordt bestuurd?
Het moment waarop ook Pieter Omtzigt gelooft dat er echt een andere wind waait, lijkt nog ver weg. Van Gijzel vraagt zich zelfs af of het ooit zal komen. Hij heeft Omtzigt, die nu al maanden ziek thuis zit, onlangs een bericht gestuurd. Vol hulde en steunbetuigingen, maar ook met een waarschuwing hoe moeilijk dit nog kan worden.
En eenzaam bovendien. Want Haagse patronen zijn hardnekkig. En je kunt het gelijk nog zo aan je zijde hebben; wie de belangen van te veel anderen frustreert loopt een groot risico zelf het onderspit te delven. Van Gijzel: ‘Die les heb ik destijds geleerd. In de politiek moet de groep uiteindelijk verder.’