Deze bijdrage gaat over het boek ‘Chums’.
Geschreven door de auteur Simon Kuper, die ook in het Nederlands schrijft. Het is vooral het relaas over een bescheiden groep Oxford-studenten die in het Verenigde Koninkrijk de macht naar zich toe trok, en de ‘Brexit’ forceerde. Maar wie het boek leest, begrijpt dat de kritiek die de auteur heeft op dat elitaire instituut een heel stuk verder gaat. Kuper studeerde zelf af in Oxford, en weet waar hij het over heeft. Als journalist werkzaam voor de ‘Financial Times’ had hij ook de gelegenheid om sleutelfiguren te interviewen.
Het boek is, alles bij elkaar, geen poging om de universiteit van Oxford tot de grond toe af te branden, en hij besluit met een hoofdstuk waarin hij concludeert dat Oxford op de goede weg is, waar mijns inziens nog wel iets op af te dingen valt, maar als je het boek gelezen hebt, begrijp je waarom het nooit meer goed zal komen met dat land als ze niet snel de bezem door die elitaire, wereldvreemde machtsstructuur halen.
Kuper ziet de problemen scherp, brengt ze feilloos in beeld, en geeft aan wat er veranderde met de komst van de generatie die in de jaren tachtig in Oxford werkte aan de eigen carrière in de Britse politiek. En hoe de relatie is tussen de studenten die vanaf een ‘Private School’ de universiteit bereiken, en zij die via de ‘staatsscholen’, of vanuit het buitenland in Oxford landen. Het is een ‘must read’ voor degenen die in ons eigen kleine kikkerlandje opgewonden raakten over Sigrid Kaag en haar opleiding aan die universiteit. En dan doel ik meer in het bijzonder op de suggestie van Baudet dat die universiteit een ‘nest’ is waar spionnen worden gerecruteerd.
Die ongemakkelijke, zij het feitelijk niet onjuiste opmerking van Baudet in de Tweede Kamer mag dan eerder ingegeven zijn door vergelijkbare aanvallen vanuit D66 op zijn persoon en de partij die hij oprichtte, waar ook hoogleraren waar hij bij studeerde op enig moment onder het vergrootglas kwamen te liggen, maar dat zijn kinderachtige spelletjes, waar Caroline van der Plas onlangs volkomen terecht aanstoot aan nam.
Wat het boek van Kuper volkomen helder zichtbaar maakt, is hoe ‘debating techniques’ en ‘communication techniques’ de basis vormden voor een carrière in de Britse politiek. Hoe inhoudsloze, maar meeslepende ‘speeches’, ‘One Liners’, grappen en grollen, en ‘fact-free’ beweringen maakten dat de ‘vorm’ uiteindelijk belangrijker was dan de boodschap, de bedoelingen en de uitwerking van zekere voorstellen. Kuper vertelt het verhaal van Boris Johnson, stijf van de ambitie, die de verkiezingen voor het presidentschap van de ‘Oxford Union’ het eerste jaar dat hij zich verkiesbaar stelde verloor, omdat hij te nadrukkelijk als ‘Conservatief’ en ‘toff’ in beeld was.
Dus koos hij er het jaar daarop voor om zich als ‘Socialist’ te presenteren, waarop hij prompt won. Maar toen hij daarop ‘gescout’ werd als een mogelijke kandidaat voor ‘Labour’, moest hij vreselijk hard lachen, omdat hij tot in zijn merg een gearriveerde aristocraat was, wars van socialisme, en hunkerend naar herstel van de imperiale macht van ‘Groot Britannië‘. Langs dezelfde lijnen beloofde hij, en zijn ‘Conservatieve Brexiteers‘, om de influx van buitenlanders tot staan te brengen, na de ‘Brexit‘, maar deden zij het tegenovergestelde, verslaafd aan ‘goedkope arbeidskrachten‘ als die elite is.
Niet alleen Johnson interesseert het hoegenaamd niet wie er op hem stemmen, en wat ze van hem verwachten. Het gaat in Oxford om de macht. Het is ‘Machiavelli’ in optima forma. Dat is het wat je geleerd wordt aan die universiteit. En dat netwerk, en die manier van politiek bedrijven, is niet beperkt tot het Verenigde Koninkrijk. Ook Rutte is meester in het ‘suggereren’. Duizend dure woorden, en niets zeggen. Het is vergelijkbaar met andere ‘genootschappen’, machtige ‘cliques’, afgevuld met mensen die elkaar de bal toespelen. Dat dertien van de laatste zeventien premiers van het land in Oxford studeerden is geen toeval.
Om te begrijpen hoe gevaarlijk dat is, moet u het boek zelf lezen. En uw eigen conclusies trekken. Dan begrijp je hoe ‘moderne’ politici, ongeacht hun ‘gezindheid‘, voorzover aanwezig, gecharmeerd zijn geraakt van de mogelijkheden die er liggen om mensen puur op emotie voor zich te paaien, om daarna, zonder enige schaamte of wroeging, iets te doen wat die kiezer bij zijn of haar volle verstand resoluut zou hebben afgewezen als hij of zij had begrepen wat de bedoeling was, en politieke opponenten met een ‘positie elders‘ uit de vergelijking te halen.
Recent stond op Teletekst dat de volwassen dochters van Sigrid Kaag zich zorgen maakten over de veiligheid van hun moeder, omdat ze bang waren dat ze zou eindigen als Els Borst, die op gruwelijke wijze om het leven werd gebracht door een godsdienstwaanzinnige, die het haar kwalijk nam dat ze als minister had meegewerkt aan de wet die euthanasie mogelijk maakte. Pim Fortuyn kwam in dat verhaal niet voor, maar dat had wellicht een betere vergelijking geweest, gelet op het bovenstaande.
Politieke moorden komen voor. Oekraïne grossiert erin, en beschouwt het als een nobele opdracht, toegejuicht door de mensen die dat land steunen, en ten voorbeeld stellen. Maar moorden lossen niets op, en genereren slechts een verlangen naar wraak. Het uitlokken van doodsbedreigingen, of te koop lopen met je angst, levert wel stemmen op, en is inmiddels een beproefde techniek. Stemmen die ‘gemotiveerd’ worden door een defensieve impuls, een afkeer van moord en doodslag, en niet door de inhoud van de politiek van betrokkene. Het is in die vorm onderdeel van datzelfde ‘spel’ dat in Oxford tot ‘Kunst’ werd verheven.
Kuper beschouwt ‘Brexit‘ als een gigantische misser, en daarin ga ik nog wel met hem mee, zij het dat ik zelf evenmin een voorstander ben van de snel groeiende macht van ‘Brussel‘, waar een groep niet-verkozen, bij gebrek aan gewicht omhoog gevallen zeloten het voor iedereen in Europa verpesten. Maar weglopen van de ‘Vrije Markt‘, daar hangt een behoorlijk hoog prijskaartje aan. Kuper’s kijk op ‘Covid‘, en wat geholpen heeft, en wat niet, deel ik niet, en zijn kennelijke liefde voor moderne ‘frivoliteit‘, bedoeld om ‘ongelijkheid‘ uit te bannen, kan mij evenmin bekoren.
Vanuit dat gezichtspunt beveel ik het boek niet aan. Mij gaat het om de conclusie dat mensen die niets kunnen, en niets weten, en ook niets hoeven te kunnen of te weten, behoudens ‘geslepen woordgebruik‘, en ‘netwerken‘, de scepter zwaaien in veel teveel ‘Westerse‘ landen, en organisaties als de EU, de NAVO en dergelijke, en dat ze daadwerkelijk denken dat het allemaal een ‘spelletje‘ is.
Al die politici maken gretig gebruik van de strijd in Oekraïne, en Boris Johnson was degene die vorig voorjaar naar Kiev vloog om Zelensky voor het blok te zetten toen hij op het punt stond een verdrag met Rusland te tekenen, om verder, totaal zinloos bloedvergieten te voorkomen. Die hele machtige ‘clique‘ in de ‘Westerse‘ politiek is bevlogen van de ‘Leer‘ van Mackinder. En ze gebruiken hun ‘heldhaftigheid‘ als ‘kantoorridder‘ om politieke tegenstanders van de weg te drukken, zonder in te hoeven gaan op hun inhoudelijke kritiek op het beleid waar die oorlogshitsers verantwoordelijk voor zijn. Nederland werd niet aangevallen.
De NAVO werd niet aangevallen. Nederland en de NAVO vallen aan, en begeven zich buiten hun mandaat, buiten hun ‘Charter’. En niet voor het eerst. Kuper beschrijft in zijn boek hoe de ‘clique’ die in de jaren tachtig van de vorige eeuw naar school ging in Oxford, droomde van een herstel van het ‘British Empire’, na de ‘vernederingen’ van de jaren onder ‘Labour’, en daarvoor inspiratie vond in de doorbraak van Thatcher, en niet meer omkeek. Hoe Tony Blair weliswaar ‘Labour’ was in naam, maar het beleid van Thatcher eenvoudigweg overnam. Zowel het economische beleid, als die ‘Imperialistische’ natte droom.
De persoon Sigrid Kaag is derhalve onbelangrijk. Ze is een ‘shill’, exact omdat ze ‘inhoudsloos’ machtspolitiek bedrijft, en functies ambieert waar ze opzichtig de kwaliteiten niet voor heeft. Maar het is het systeem dat haar accommodeert, en dáár moeten we vanaf. Liefst goedschiks, en voor het te laat is. Als de Oxford alumnus Frank Luntz, die in de Verenigde Staten furore maakte als politiek manipulator (‘pollster’), aangeeft dat tachtig procent van uw en mijn mening ‘emotie’ is, en niet meer dan twintig procent ‘intelligentie’, verwijst dat naar een terugkerend thema op dit blog, over hoe mensen ‘Stupid’ kunnen zijn door tegen het collectieve belang, én hun eigen belang te stemmen, ook al zijn ze hoogleraar.
Deels omdat ze vertrouwen op mensen die niet betrouwbaar zijn, en dat al zo vaak hebben aangetoond. Dat er lieden zijn die daar misbruik van maken is in zoverre niet verwijtbaar, dat we hen die ruimte niet moeten geven. Het systeem moet hen de wind uit de zeilen nemen, zodat ze niet langer zonder mandaat keuzes kunnen maken in strijd met uw en mijn belang. D66 was ooit warm voorstander van de volksraadpleging, maar groeide uit tot haar grootste vijand. Hoe kon dat gebeuren? Dat ‘Maastricht’, en het ‘Associatieverdrag’ met Oekraïne werden afgewezen in een referendum was logisch. Wegen zoeken om die ‘ambitie’ er tóch door te rammen is vragen om problemen.
Het ‘Sociale Contract’ met de burger met voeten treden, ‘Akkoorden’ en ‘Toezeggingen’ niet nakomen, liegen, bedriegen, stelen, bedreigen en ‘nudgen’ mag dan helemaal bij deze tijd passen, maar als de consequenties zichtbaar worden, de economische kaalslag, de oorlog die steeds dichterbij komt, de overlast van opgedrongen gastvrijheid, de chronische oversterfte, dan komt het moment waarop duizend dure woorden niet meer volstaan om mensen in slaap te wiegen, en dan zijn de rapen gaar.