De Kamerverkiezingen zijn in aantocht. Dat betekent dat de partijen de komende maanden hun programma’s zullen publiceren. Die zullen vol staan met fraaie beloftes, waar in de praktijk nauwelijks iets van terecht komt. Partijen moeten na de stembusstrijd namelijk óf compromissen sluiten in een coalitie óf ze belanden in de oppositiebankjes.
In het eerste geval blijft er van hun verkiezingsvoornemens doorgaans weinig over, hooguit in sterk verwaterde vorm. In het tweede geval komt er helemaal niets van terecht, want oppositiepartijen zijn veroordeeld tot machteloos geschreeuw aan de zijlijn. Een enkele keer slagen ze er wel eens in een motie of amendement aangenomen te krijgen, maar het overgrote deel van hun programma kunnen zij (en hun achterban) wel vergeten nadat de stemlokalen gesloten zijn.
De vraag is dan ook waarom partijen zich zo druk maken over hun verkiezingsprogramma. Dat zijn doorgaans lijvige en zeer gedetailleerde boekwerken, waarin tot diverse plaatsen achter de komma wordt aangegeven wat de partij wil en wat ze zal doen in een per definitie onkenbare toekomst.
Met het schrijven ervan houden deskundige commissies zich onledig of anders een alom geacht partijkopstuk. Die zijn daar niet zelden tal van weken aan kwijt. De presentatie van hun denkwerk geschiedt met veel bombarie en onder luid hosanna-geroep door gewichtig kijkende partijleiders. Vervolgens wijden de media er ruime aandacht aan, zeker bij de wat grotere partijen. Daarna volgt nog eens de met spanning tegemoet geziene vergelijking van alle programma’s door het Centraal Planbureau, waarbij de cijfers je om de oren vliegen.
Goed beschouwd is dat vergeefse moeite. Veruit de meeste kiezers laten hun stem bepalen door het imago van een partij en/of de persoon van de lijsttrekker. Hooguit kijken ze nog even naar een stemwijzer, die de programma’s terugbrengt tot enkele tientallen, niet zelden discutabele punten. Als de VVD zou besluiten (willekeurig voorbeeld) Kamerlid Sven Koopmans lijsttrekker te maken in plaats van Mark Rutte zal dat de liberalen veel stemmen kosten. Als ze haar verkiezingsprogramma zou beperken tot enkele kreten zou de schade wel eens heel erg mee kunnen vallen.
Iedereen herinnert zich nog het beruchte A4tje met verkiezingsbeloftes waarop de PVV de kiezer in 2017 trakteerde. Dat stelde helemaal niets voor. De onderbouwing en de financiële paragraaf waren een lachertje. Toch werd de PVV de tweede partij bij de Kamerverkiezingen, met een winst van 5 zetels. Het programma van pak hem beet de PvdA telde daarentegen 66 dichtbedrukte pagina’s vol onleesbaar jargon. Resultaat: de PvdA verloor 29 zetels.