De toon van het parlementair debat wordt steeds harder, naarmate het aantal partijen toeneemt en de fracties steeds kleiner worden. Wordt het niet eens tijd de krachten te bundelen, om de versplintering van het politieke landschap tegen te gaan?.
Ziedend
Of de verruwing van het debat in de Tweede Kamer dit jaar op z’n hevigst was, weet ik niet, maar het komt in de top drie. Hoe een en ander te duiden?
Het is niet eens zozeer het gevloek, waar de voorzitter meestal op ingrijpt, maar de toon van verontwaardiging die opvalt. Kamerleden zijn niet meer boos of teleurgesteld, maar ze zijn ziedend, tot op hun bot gekrenkt. Wilders is er bedreven in, maar Renske Leijten van de SP kon er laatst tegenover Sylvana Simons van Bij1 (‘vindt u mij een racist?’) ook wat van. Natuurlijk, de Kamer is een afspiegeling van de samenleving, en als onbeschaafdheid daar heeft wortel geschoten, dan ook in het parlement. En het gooi- en smijtwerk van de sociale media, ach, u kent de riedel intussen.
Maar het heeft er ook mee te maken dat de Kamer momenteel negentien fracties telt, een naoorlogs recordaantal (het oude stond op zeventien in het jaar 1918). Negentien fracties, waarvan een aanzienlijk aantal uit één persoon bestaat. Afhankelijk van het soort vergadering krijgen de meeste fracties beperkte spreektijd (enkele minuten). Daarin schuilt een risico. Want de onderwerpen zijn zelden eenvoudig, zeker voor nieuwkomers. Om dan ook nog eens in enkele honderden seconden de essentie ervan te doorgronden, daarbij eventuele lacunes vast te stellen en deze op toegankelijke wijze voor het voetlicht te brengen vergt nogal wat.
Dat Kamerleden dan nog weleens de neiging krijgen kort door de bocht te gaan, en die ene zelfbedachte boutade te koesteren als een relikwie, ook al doet die geen recht aan wat of wie dan ook, is weliswaar niet goed, maar wel begrijpelijk. En je haalt er met een beetje geluk de media mee, waarmee in elk geval de achterban weet dat je die drie vergaderdagen per week heus iets uitvreet voor die royaal bemeten vergoeding van 7000 euro.
Kentering
Toch zag je de laatste maanden een kentering. Zelfs als mevrouw Bergkamp hun veel meer spreektijd zou hebben toebedeeld, hadden de nieuwe kleintjes het niet meer kunnen belopen. Behalve de hoeveelheid en de complexiteit van de dossiers was er natuurlijk ook het werktempo dat velen – na de euforie rond hun installatie – zwaar begon te vallen. Om de werkdruk te verlichten, suggereerde de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) onlangs om Kamerleden twee keer zoveel ambtelijke ondersteuning te geven als nu.
Maar je zag dat sommige fracties daar niet op willen of kunnen wachten en als alternatief ervoor kozen om op bepaalde onderwerpen de krachten te bundelen. Verstandig, want aldus bleef de neutrale toeschouwer verschoond van al die opgewonden standjes op het spreekgestoelte dan wel bij de interruptiemicrofoon, maar het had voorts als voordeel dat van die krachtenbundeling een alomtegenwoordigheid uitging van al die eenpitters die de verschillende achterbannen tot tevredenheid moeten stemmen.
Bundeling
Die uit de nood geboren samenbundeling riep de vraag op of grotere partijen daar ook niet eens over moeten nadenken. Nu gebeurt dit al hier en daar, maar het zou meer kunnen, misschien zelfs in de geest van de flirt van Pvda en Groenlinks (sinds maart nog maar negen respectievelijk acht zetels). Die was aanvankelijk bedoeld om een grotere vuist te kunnen maken bij de formatie, maar het nut ervan wordt ook sinds zij beide op een zijspoor belandden niet langer betwist. Weliswaar noteerden we in de laatste weken van het jaar alleen nog enthousiasme voor een samengaan vanuit de Amsterdamse gemeenteraad, maar onmiskenbaar is de kiem van toekomstige, landelijke samenwerking gelegd. De SP (nu negen zetels), die inmiddels afscheid heeft genomen van bepaalde afvallige jongeren in de gelederen – waarmee de SP een doorsnee sociaaldemocratische partij is geworden – zou zich probleemloos bij zo’n links blok kunnen voegen. Met z’n drieën zijn ze goed voor 26 zetels.
En wat let het CDA (nu vijftien zetels) om op termijn door het leven te gaan met overige confessionele broeders als de SGP en de Christenunie, samen nog altijd goed voor 23 zetels? Waarin verschillen de VVD en D66 nou dermate fundamenteel in hun liberale opvattingen (klassiek- versus sociaal-liberaal) dat enigerlei blokvorming kansloos zou zijn?
(Let wel, tezamen hebben zij nu 58 zetels.) In elf jaar Rutte is de VVD een politiek meanderende partij geworden die ten behoeve van regeringsdeelname het CDA net zo makkelijk inruilt voor de Pvda of D66. Onder Klaas Dijkhoffen vervolgens diens opvolger Sophie Hermans is de partij verder opgeschoven naar het fletse midden.
Wat blijft er van de VVD over als Mark Rutte onder de tram komt, verzuchtte oud-Kamerlid Ton Elias onlangs. Het was een retorische vraag: weinig, want waar is de VVD gebleven die ooit – tevergeefs – de dividendbelasting voor de grote bedrijven wilde afschaffen ten gunste van het vestigingsklimaat, die opkwam voor de noden van de warme bakker en de slager, voor de representanten van deze zogeheten hardwerkende, in- en infatsoenlijke middenklasse die wordt vergeten maar die vaak de meeste belasting mag ophoesten, naar wie amper wordt geluisterd als hij zich zorgen maakt over migratie en immigratie? De ware liberalen zijn al overgestoken naar D66. De rechtse VVDkiezers wenden zich af van de partij, stappen over naar de PVV of naar Ja21 (en een beetje naar BVNL, de nieuwe partij van Wybren van Haga).
O, je hoort de politicologen al brommen, een klassiek-liberaal is heel wat anders dan een sociale. En denken dat de orthodoxen van de SGP in één adem genoemd kunnen worden met de verlichte Christenunionisten en de christendemocraten is vloeken in al die verschillende kerken. Maar zijn de verschillen werkelijk zo groot? Of worden ze groot gemaakt, door voornoemde politicologen, en in hun kielzog de opiniepeilers, het journaille, de voorlichters en overige tassendragers, die hun boterham verdienen aan ‘verschillen’ die immers weer leiden tot stukjes op de opiniepagina’s, openingen van de journaals, avondjes in de Rode Hoed en tot door hen geschreven boekjes, waarvan het merendeel binnen het jaar alleen nog bij Boekwinkeltjes. nl te krijgen is.
Bundeling van krachten biedt als voordeel dat de versnippering – althans wat het aantal sprekers en de duur van hun spreektijd betreft – wordt tegengegaan. En daarmee de hitsigheid, het snelle scoren, de ruwheid van het Kamerdebat, dat nog altijd beter wordt gevoerd met het floret in plaats van met het zwaard. Dan zal het debat als vanzelf niet meer gaan om het debatteren, om te blijven peuren in de problemen, maar om het vinden van breed gedragen oplossingen voor die problemen.