Het ‘Jumbo‘-gezin zien we altijd als een consumenten-gezin dat de aandacht trekt door een sullige, onbeholpen vader met een overdaad aan vrije tijd, en een moeder die de corrigerende tikken uitdeelt, maar zonder overtuiging. In de ‘Kerstreclame‘ blijkt ze een ‘Topbaan‘ te hebben, waarbij ze zich in China zit te vervelen tijdens een ‘meeting‘, waarbij ze bijna in slaap valt, terwijl de vader en de kinderen experimenteel koken, en via de ‘on line‘ verbinding ‘chatten‘. Als de vrouw-des-huizes terugkeert in dat ‘huishouden-van-Jan-Steen‘, heeft ze voor ‘hem‘ een Chinese ochtendjas meegenomen die hij draagt terwijl hij de copieuze Kerstmaaltijd van de ‘Jumbo‘ serveert.
Mogelijk werkt die vrouw voor één van de twee vervoersbedrijven in Nederland die recent grote orders sloten voor de aanschaf van Chinese elektrische bussen. Dan krijgt ze binnenkort te maken met ‘onderzoekers‘ die door staatssecretaris Mona Keijzer op pad worden gestuurd om uit te zoeken waarom die bedrijven hebben gekozen voor Chinese fabrikanten, en niet voor het Nederlandse VDL. Het korte antwoord van de ‘Jumbo Topvrouw‘ zou kunnen zijn dat het slaapverwekkend simpel was. De prijs/kwaliteit van het Chinese product was dusdanig, dat een trip naar China om die ‘deal‘ af te ronden eigenlijk niet eens nodig was geweest. Maar ja, dan zou haar ‘Topbaan‘ komen te vervallen, en dat wil je ook weer niet.
De voorspelbare conclusie van die ‘onderzoekers‘ van de staatssecretaris is echter dat er sprake is van ‘valse concurrentie‘ door de Chinezen, omdat ze daar simpelweg bussen maken, en niet ook nog tal van ‘Topbanen‘ hoeven te subsidiëren, en ‘onderzoekers‘ in leven hoeven te houden die alleen maar in de weg lopen, en een Godsvermogen kosten.
Bovenstaande schets is evident mijn eigen lezing, en het is onwaarschijnlijk dat die lezing aansluit bij wat de reclame-makers beoogden over te brengen. Ik heb trouwens niet eens goed genoeg naar die reclameboodschap gekeken, en misschien was het niet China, maar Japan, en ging die slaapverwekkende bijeenkomst over de verkoop van Eneco. Maar waar ik het over wil hebben, dat is de ‘onderzoeker‘. Nog niet eens zo heel erg lang geleden was een ‘onderzoeker‘ iemand die druk was met innovatie. Bijna altijd iemand met een technische achtergrond, die werkte bij de ‘research-afdeling‘ van de onderneming, en die naarstig op zoek was naar producten die kwalitatief beter waren dan wat er op de markt was.
Daarop volgde de ‘onderzoeker‘ die niet zozeer tot taak heeft het product te verbeteren, maar om mogelijkheden te zoeken om nieuwe klanten te interesseren voor het bestaande product. En nu wemelt het van de ‘onderzoekers‘ met een ‘subsidie-gedreven‘ baan die helemaal niets produceren, of verkopen, en die per saldo niet veel meer doen dan ondernemers voor de voeten lopen, ‘researchers‘ ontmoedigen, en ‘peilingen‘ verrichten om het gelul in de kranten en op de televisie mee te voeden.
De nieuwste loot aan die boom is de ‘onderzoeker‘ die tot taak heeft de internationale handel te frustreren, en argumenten te bedenken voor het ‘bevrijden‘ van andere landen, of andere ‘investeringen‘ in internationale ruzie, die kunnen worden benut om de consument in ons land af te sluiten van goederen en diensten met een voordelige prijs/kwaliteit-verhouding. De botte manier waarop Trump te werk gaat om datzelfde doel te bereiken heeft tenminste nog als voordeel dat de kosten lager zijn. Maar het komt op hetzelfde neer. Het bijkomende nadeel van onze benadering is echter dat wanneer Trump zich bedenkt, of een ander zijn plaats inneemt, er niet een heel leger ‘onderzoekers‘ op de achterhand zit dat vacuüm trekt, en de kont tegen de krib gooit, omdat hen het brood uit de volle mond wordt gestoten.
Felle tegenstanders van mijn suggestie dat een ‘basisloon‘ de betere optie is, vind je niet alleen onder de ‘productieven‘, maar net zo goed onder de mensen met een subsidie-gedreven werkomgeving. Als je zou onderzoeken hoeveel het gelul rond de ‘toeslagen‘ inmiddels heeft gekost, eerst met ‘toeslagen‘ die terecht kwamen bij ‘gast-uitkeringstrekkers‘ uit Roemenië en andere voormalige ‘Oostblok‘-landen, en daarna door het gefröbel van de ‘Belastingdienst‘ toen ze probeerden dat te herstellen, kan bijna niet anders dan concluderen dat we in alle opzichten beter af geweest zouden zijn met een ‘basisloon‘ voor iedereen met een Nederlands paspoort, bij het gelijktijdig opdoeken van het uitkeringen- en toeslagen bouwwerk, met alle daaraan hangende ‘onderzoeksbureaus‘ en ‘adviesorganen‘. En als we al die miljarden die we direct, en indirect hebben uitgegeven aan het ‘bevrijden‘ van andere landen in onze eigen zak hadden gehouden, zou het niet alleen een comfortabel ‘basisloon‘ zijn geweest, maar hadden we ook niet zoveel vluchtelingen en gelukzoekers op hoeven vangen.
Waarom we daar dan niet voor hebben gekozen, is eigenlijk geen mysterie. Politici die oorlog en strijd nodig hebben om uit de verf te komen, sloegen de handen ineen met de wapenfabrikanten en producenten van ‘surveillance-apparatuur‘, en de bijbehorende ‘diensten‘, omdat het hen een pad biedt dat leidt naar hun eigen voorspoed. Terwijl anderen zich vol overgave stortten op het bedenken van wetten en regels om de wereld te ‘verbeteren‘, waardoor een ‘niche‘ zou ontstaan waar zij mooi van konden profiteren door ‘toezicht‘ te houden, te organiseren, of ‘onderzoek‘ te doen. Er gaan triljarden in om, als je het hele media-circus, en alle ‘onderwijsinstellingen‘, ‘denk-tanks‘, ‘communicatieadviseurs‘ en ‘automatiseerders‘ in de berekening van de totale kosten meerekent, voorzover ze die hele mallemolen ondersteunen.
Geen van de mensen die druk is in functies die direct zijn afgeleid van dat waterhoofd herkennen zich in het beeld dat ik hierboven schets. Het is hun stellige overtuiging dat de wereld juist méér ‘onderzoekers‘ nodig heeft om de wereld beter te maken. Als ze niet zelf ‘onderzoeker‘ zijn, zitten ze op hun kantoor te wachten tot het ‘onderzoek‘ is afgerond, zodat ze aan de slag kunnen.
In het concept van Adam Smith is er maar één ‘onderzoeker‘, en dat is de consument. Zijn idee was dat de consument een dienst of product nodig had, op de ‘markt‘ zocht naar een product of dienst dat voldeed, tegen de laagste prijs, en vervolgens tot aanschaf over ging. Dat was vér voor de uitvinding van ‘reclame‘, waardoor het mogelijk werd mensen te verleiden dingen aan te schaffen die inferieur waren, of die ze helemaal niet nodig hebben. En voor de geboorte van ‘Big Government‘ waardoor burgers simpelweg gedwongen kunnen worden om dingen te kopen die ze helemaal niet nodig hebben. Zoals een ‘JSF‘ en dingen die ‘BOEM!‘ zeggen om andere landen te ‘bevrijden‘. Of ononderbroken gelul in de media over wat ‘onderzoekers‘ hebben gevonden door te ‘peilen‘, naast tonnen sentimentele filmpjes die zorgen voor collectieve hersenverweking.
Binnen het concept dat Smith voor ogen stond, mocht jij als consument (onderzoeker) best kiezen voor een inferieur product, tegen een exorbitante prijs, omdat je de verkoper sympathiek vindt. Zoals iemand met een ‘basisloon‘ in mijn visie ook best mag besluiten het allemaal weg te geven aan een zelf gekozen goed doel. Maar onder de streep doe je jezelf dan tekort, tenzij je meer dan genoeg hebt om van te leven zonder dat ‘basisloon‘. Maar niet klagen als het op is. Dito als de verkopende partij zijn spullen probeert te slijten onder de kostprijs. Bedenk dan dat Smith ook een fel tegenstander was van het concept van ‘rechten‘ en ‘patenten‘, waar wet- en regelgevers het van moeten hebben om zichzelf een bovenmatig deel van de collectieve koek toe te eigenen, en de ‘bezittende klasse‘ de hand boven het hoofd te houden. Enig product, of enige dienst, moest gemaakt en geleverd kunnen worden door degene die dat kon fabriceren tegen de laagste kosten, zo bedacht Smith. Wat per saldo zou zorgen voor algehele welvaartsgroei, permanente innovatie, maximale concurrentie, en mooie kansen voor investeerders. Binnen dat concept was een gezonde ruimte voor bewuste collectieve uitgaven ter ondersteuning van dat systeem. Elementaire sociale voorzieningen, een solide defensie, eenvoudige wetten met een politiemacht die toezag op de naleving, onderwijs, en een infrastructuur die de vrije productie en handel mogelijk moest maken. Wat we ervan gemaakt hebben is exact het tegenovergestelde. Onderzoek in de toekomst zal dat uitwijzen.
En dan een plaatje toevoegen van de kerstreclame van A H !