Dat de VVD een draai naar links maakt in haar verkiezingsprogramma is niet heel gek. Al sinds haar oprichting is de VVD eerder een procentuele tegenstander van socialisme dan een principiële. Dat heeft te maken met het Lippmann colloquium na de Tweede Wereldoorlog en een stroming die Interventionisme heet. Bij elkaar genomen is het sowieso verwonderlijk dat de lippendienst aan vrije markt en liberalisme het nog zolang heeft uitgehouden.
Liberalisme: een ultrakorte geschiedenis
Het grote onderscheid tussen socialisme en liberalisme is altijd geweest dat de burger de samenleving organiseert en niet de staat. Dat uit zich onder andere in de definitie van liberalisme: privaat eigendom van productiemiddelen. Na een eeuw van verandering van terminologie door socialisten waren liberalen in redelijk wat landen van die overtuiging en definitie afgestapt. Deels onder druk van de massale toename van het electoraat, deels door verdwijnen van de geestelijke grondslagen van liberalisme. Dat laatste is een boek op zich waard.
Kortgezegd gaat het om het verdwijnen van het besef van de manifestatie van de menselijke ziel en de Goddelijke opdracht om op aarde voor die ziel te zorgen. Kerkvaders als Augustinus schreven over privaat eigendom mede op deze basis als behorend tot de menselijke natuur. Zo’n geestelijke koppeling is steeds moeilijker vol te houden in een seculariserende samenleving. Daarmee verdween ook de geestelijke grondslag voor liberalisme. Het leidde tot de mogelijkheid de begrippen individu, recht, eigendom anders in te gaan vullen.
Lippmann Colloquium en herdefiniëring
In 1938 is er een bijeenkomst geweest waarin veel van de liberale stromingen vertegenwoordigd waren. Deze bijeenkomst was georganiseerd rondom de toentertijd bekende Amerikaanse sociaal-democratische schrijver Lippmann. Duidelijk voor de deelnemers was dat het collectivistische monster, nationaal- en internationaal-socialisme en fascisme, een tegenwicht moest krijgen. Door de oorlog kon dit geen doorgang vinden. Na de oorlog gebeurde dit wel. Hier gebeurde iets fundamenteels.
Het principe dat de burger de samenleving ordent werd verlaten. Weliswaar moest de burger de ruimte krijgen om te ondernemen, maar… Weliswaar moest de burger de mogelijkheid hebben om te sparen, maar… etc. De ‘maar’ werd ingevuld door de staat. Daarmee werd de staat het uitgangspunt voor een deel van deze liberalen. Het was de staat die eerlijke speelvelden moest garanderen, de staat die de basisvoorwaarden moest geven, etc. Hierdoor verandert de positie van een liberaal fundamenteel. Deelnemers aan deze bijeenkomsten waren zich ervan bewust dat de staat niet alles zou moeten mogen. Dat zou immers leiden tot de gewelddaden van collectivistische stromingen. De overheid zou echter wel een beetje moeten doen en dan goed in toom gehouden moeten worden. Daarmee werd de staat het ordenende principe van de samenleving. Het is deze vertekening die ook teruggevonden wordt in de dominante stroming binnen de VVD.
Van principieel naar procentueel
Na de Tweede Wereldoorlog waren er in Nederland nog maar weinig liberalen die de burger als het ordenende principe van de samenleving zagen. De burger als ordenend principe of de staat als ordenend principe, daar spreken andere wereldbeelden uit. Daar spreekt een andere gedachtegang uit. Kortom, het is een principieel ander standpunt.
Doordat liberalen hetzelfde grondbeginsel nemen als dat van hun ideologische tegenstrevers verdwijnen de principiële standpunten. Daarvoor in de plaats komen procentuele standpunten. Dat gaat dan langs de lijnen dat men niet teveel overheid wil. Dat is een nobel streven. Het verschil is echter dat als dit een principieel standpunt is, omdat de staat anders het privébestaan van haar burgers gaat reguleren en dat uiteindelijk weinig anders dan tirannie is, dat er dan altijd teruggetrokken kan worden naar dit standpunt.
Als procentuele tegenstander bestaat zo’n vluchtheuvel niet. Immers, het compromis vormt de basis van de nieuwe realiteit. Als een liberaal nu met een socialist overlegd en de liberaal geeft maar 25% prijs, dan is de socialist op zijn positie gebleven en de liberaal heeft 25% toegegeven. Die 25% is de volgende keer de basislijn vanaf waar de onderhandelingen beginnen. Zo zullen in de politiek mettertijd ‘liberalen’ opschuiven naar politiek links. Immers, wil de liberaal terug naar -25%, dus naar de originele uitgangspositie, dan moet hij van goeden huize komen. Dat is namelijk niet hoe compromissen op lange termijn werken.
De VVD als liberale partij
Dat de VVD nu dan ook de liberale termen laat vallen is niet heel vreemd. De leidende stroming van de partij heeft haar wortels in het Kathedersocialisme via een van haar oprichters die bij de Pvda en Vrijzinnige Democratische Bond vandaan kwam, Mr. P.J. Oud.
Mr. Oud voelde zich bij de eveneens pas opgerichte PvdA niet helemaal thuis. Hijzelf was van progressieve huize, uit de school van het Kathedersocialisme. Deze groep noemde zich de Vrijzinnig Democratische Bond en had zich al in 1892 afgescheiden van de Liberale Unie, en liet de naam ‘liberaal’ al snel vallen . Deze groep progressieven had al langere tijd de burger aan de kant geschoven als ordenend principe van de samenleving.
Daarmee vindt het liberalisme van de VVD haar oorsprong in het interventionisme en de progressieve bewegingen van de late 19e eeuw. Het is weliswaar zo dat een divers palet liberalen zich aan het begin van de VVD hadden verenigd, onder het voorzitterschap van Oud zou de partijlijn van 1948 tot en met 1963 niet langs dat diverse palet vormgegeven worden.
Decennialang compromissen maken met procentuele tegenstanders heeft ervoor gezorgd dat er voor Nederlandse liberalen alleen nog in naam wat te kiezen viel.
Dat de VVD haar liberale idioom laat varen is niet zo gek. In de praktijk waren ze allang niet meer liberaal. Waarvoor overigens een compliment gegeven moet worden is dat er nog zolang lippendienst bewezen is aan de drijvende kracht van de samenleving; de burger die ingebed in zijn omgeving samen met anderen werkt aan zijn toekomst. Dat de VVD nu ook openlijk deze mensen laat vallen schept ruimte voor nieuwe partijen om in dat gat te springen.