Er was een tijd dat je nog gewoon naar een loket van de overheid kon als je iets niet begreep van de belastingen of toeslagen. Nu kun je alleen nog foeteren achter je scherm op mijnoverheid.nl. Communiceren met de burger is onder Rutte I tot en met III vrijwel helemaal verdwenen, schrijft Kim van Keken. ‘Zoek het maar uit’ is het devies.
Ooit waren er in het land overal speciale kantoren van de Belastingdienst waar iedereen die moeite had met het invullen van aangiften liefdevol werd geholpen. Dat was ver vóór de tijd waarin de overheidsdienst structureel discrimineerde en mensen met een laag inkomen – via een zelflerend algoritme – extra controleerde op fraude.
De overheid geloofde toen nog wel in de goedheid van de burger. Iedereen kan een keer een foutje maken, was de gedachte. Belastingaangiften en toeslagenberekeningen zijn complexe zaken. Zeker voor de meest kwetsbare burgers. Dus werden zij een handje geholpen op het belastingkantoor. Door mensen van vlees en bloed die zélf situaties mochten inschatten.
Maar met de komst van VVD’er Mark Rutte als premier werden burgers geacht zelfredzaam te zijn. Iedereen kan zich invechten, was de nieuwe overheidsnorm. Wie toch nog hulp nodig heeft, moet voortaan eerst aankloppen bij vrienden en familie. Samen met de PvdA werd hier een naam voor bedacht: de participatiemaatschappij.
Buurthuizen, verzorgingshuizen en politiebureaus verdwenen uit de wijken. Met bloedspoed werd een zeer fijnmazig en laagdrempelig netwerk – dat oog had voor de meest kwetsbare burgers – ontmanteld. Thuis- en jeugdzorg werden commercieel. Elke dubieuze ondernemer kan nu gewoon geld verdienen via hulpbehoevende ouderen of jongeren. Ook de sociale werkplaatsen verdwenen, want iedereen kan een baan vinden, vond het kabinet. Succes is een keuze.
Zo kwamen de zwaksten of de mensen die even pech hadden in het leven, aan de kant te staan. De overheid sprak niet meer met hen, die communiceerde sowieso al niet meer met de burger. Onder het mom snel en – vooral goedkoop – verliep voortaan alles digitaal. Loketten en toegankelijke doorkiesnummers werden opgeheven, elk contact verliep in het vervolg met name via mijnoverheid.nl, een onpersoonlijke, digitale brievenbus.
Als er iets misgaat zal het wel aan de burger liggen, is het denken dat zich na drie kabinetten-Rutte diep heeft genesteld binnen de overheid.
Ook de belastingkantoren verdwenen allemaal. Want ouderen en digibeten kunnen makkelijk aangifte doen op de computer van de bibliotheek of het buurthuis, was de gedachte. Dat die bibliotheek en buurthuis vaak óók waren wegbezuinigd, vergaten de bestuurders voor het gemak. De burger moest alles maar slikken, terugpraten kan nou eenmaal niet tegen iets als mijnoverheid.nl of mijnbelastingen.nl.
Niet alleen de Belastingdienst, ook uitkeringsinstanties, gemeenten (die door schaalvergroting toch al onpersoonlijker waren geworden) en allerlei andere overheidsdiensten sloten loketten. In tien jaar tijd is de ambtenaar van vlees en bloed vervangen door kille en ondoordringbare systemen.
lik-op-stukboetes
Anno 2021 hebben we een overheid die niet meer communiceert met de burger. En tegelijkertijd is de overheid diezelfde burger steeds meer gaan wantrouwen, kleine foutjes leveren voortaan forse lik-op-stukboetes op. Wie deze niet kan betalen, krijgt er dikke boetes bovenop.
Als er iets misgaat zal het wel aan de burger liggen, is het denken dat zich na drie kabinetten-Rutte diep heeft genesteld binnen de overheid. Met een priemende vinger wijzen onze politiek leiders naar de ongevaccineerden en de burgers die zich niet aan de basisregels houden. Dat die regels – zelfs de Raad van State spreekt van jojobeleid – volstrekt niet te volgen zijn, doet er niet toe. Dat het kabinet zelf wat aanklooit evenmin.
‘Het zal wel aan mij liggen,’ schamperde demissionair premier Rutte vorige week tijdens het zoveelste debat over de pandemie. Híj had echt alles onderzocht en bekeken. ‘We hebben de beste communicatieadviseurs die ik ooit in mijn leven ben tegengekomen die ons helpen, dus daar ligt het niet aan.’ Urgentie straalde hij niet uit. Terwijl buurlanden Duitsland en België spraken over alle seinen op rood, murmelde Rutte wat over een waakvlammetje doven. De heel goede adviseurs is het waarschijnlijk ontgaan dat bij urgentie een bepaald taalgebruik hoort, dat het helpt als de premier zelf ook eens een mondkapje draagt als je eist dat het volk dat ook doet.
Maar de overheid spreekt al heel lang de taal van de burger niet meer. Mede door talloze onbegrijpelijke en vaak harde bureaucratische regels. Mede door de ontmanteling van een fijnmazig netwerk dat de kwetsbare burger wél wist te bereiken en voor te lichten. In de armste wijken is het al jaren ‘zoek het maar uit’ dankzij de ‘ieder voor zich’-mentaliteit van de overheid.
Ondertussen worden wij als schoolkinderen toegesproken. Rutte is als die Nederlander op vakantie in Frankrijk die denkt dat de Franse bakker hem beter begrijpt als hij harder Nederlands gaat praten. Aan de overheid zelf ligt het immers nooit. Wij moeten ons maar aan het raadselachtige jojobeleid houden en anders is die lockdown onze eigen dikke schuld.