Rusland heeft bekendgemaakt de communicatie met de Europese Unie voor enige tijd te beëindigen. Dat zei de Russische minister van Buitenlandse Zaken Sergei Lavrov. Dit officiële einde van het Russische geduld met pro-westerse anti-Russische propaganda is niet verrassend – de duidelijkheid van de escalatie is niettemin zorgwekkend. En tragisch genoeg: de Europese Unie en Rusland zouden allebei veel baat hebben bij toenadering. Transatlantische haatgevoelens en een verborgen agenda torpederen deze toenadering.
De woorden van de Russische minister van Buitenlandse Zaken Sergei Lavrov afgelopen dinsdag waren niet verrassend: Rusland heeft jarenlang met veel geduld de eenzijdige aanvallen van westerse propagandisten doorstaan zonder gepast te reageren. Maar op een gegeven ogenblik móest het punt worden bereikt waarop het vat overstroomt. Als de uitgestoken hand keer op keer wordt geweigerd – en de Europese Unie in de vorm van de Duitse führerin Von der Leyen presenteert momenteel bijvoorbeeld opnieuw een partnerschap met de Russische regering als zijnde onmogelijk – dan zal een gesprekspartner als Lavrov op een gegeven moment ontdekken: als zij het zo willen dan moet het maar zo moet zijn.
Ondanks de consistentie en de verwachting van de Russische reactie, zijn de duidelijke woorden van Lavrov ook een vuistslag – om dezelfde redenen: het Westen was tenslotte gewend aan het feit dat Rusland naar believen kon worden overspoeld met onbewezen beschuldigingen zonder enige consequenties voor de anti-Russische stemmingsmakers.
Nu zijn dus de verwachte gevolgen ook officieel en in duidelijke bewoordingen geformuleerd door Russische zijde – en deze ontwikkeling heeft niet alleen gevolgen voor de verantwoordelijke propagandisten en uiteendrijvers, maar voor de hele EU en vooral (en dat moet wrang zijn voor Von der Leyen en Merkel) voor Duitsland. Het moet als tragisch worden omschreven hoe een groep vastberaden transatlantische politici en de westerse mainstream media erin geslaagd zijn de kansen van EU-Russische detente op te offeren voor succes op korte termijn – zoals de stopzetting van Nord Stream-2 – en daarmee onze toekomst in gevaar brengen.
Moskou heeft er blijkbaar vertrouwen in dat de EU uiteindelijk meer te bespreken zal hebben met Rusland dan Rusland met de EU. Lavrov citeerde Ursula von der Leyen, hoofd van de Europese Commissie, die zei dat er geen geopolitiek partnerschap zou zijn met “het huidige Russische apparaat”.
Geopolitiek partnerschap, dat is de ambitie van de EU om op één lijn te staan met de grootmachten. En als om dat te bevestigen belde de EU-vertegenwoordiger van Buitenlandse Zaken Josep Borrell Lavrov afgelopen dinsdag en vroeg Rusland, en niet Oekraïne, naast het aankondigen van sancties, routinematig om de overeenkomsten van Minsk uit te voeren, evenals de wens om de communicatiekanalen tussen Brussel en Moskou open te houden.
Maar wat maakt het uit dat Borrell “hulde bracht” aan de recente Russische inspanningen om een staakt-het-vuren tussen Armenië en Azerbeidzjan te bereiken? In de zuidelijke Kaukasus staan Russische en Turkse aanspraken op hegemonie tegenover elkaar, en de EU is op dit moment een niet terzake doende toeschouwer aan de zijlijn.
Zelfs als we de anti-Russische wrok van de grote westerse mainstream media (en die in Duitsland in het bijzonder) zouden delen zouden we de massale aanvallen van het Westen op de huidige Russische regering op zijn minst kortzichtig moeten noemen: het is heel goed mogelijk dat een regering die de huidige Russische president Vladimir Poetin straks opvolgt aanzienlijk radicaler en nationalistischer kan zijn.
Rusland heeft de afgelopen vijf jaar geduldig sancties en anti-Russische aanvallen van westerse politici doorstaan zonder ernstige tegenmaatregelen te nemen. Rusland was bijzonder toegeeflijk tegenover de EU, wetende dat veel van wat daar vandaan kwam onder druk van de VS tot stand was gekomen. Ondanks alles was de goede relatie tussen Poetin en Merkel een belangrijk anker voor de Russisch-Europese betrekkingen. Het kan gezegd dat Poetin nooit negatief over andere politici spreekt en dat hij zelden ongevraagd positief over andere politici spreekt. Merkel was de grote uitzondering, hij noemde haar vaak in positieve zin.
De reden zou kunnen zijn dat het achter gesloten deuren anders was dan voor de pers. Hoe verschillend Poetin en Merkel ook zijn en hoe groot de politieke verschillen ook waren, de twee vertrouwden elkaar duidelijk. En vooral voor Poetin is persoonlijk vertrouwen belangrijker dan wat dan ook, iets waarvoor hij bekend staat onder vrienden en vijanden. En wie zijn vertrouwen heeft beschaamd, zoals veel voorbeelden uit het verleden laten zien, die is voor Poetin doodverklaard – met alle gevolgen van dien.
Het kan haast niet anders dan dat Merkel dit vertrouwen heeft beschaamd met de Navalny-zaak en daarom was te voorzien dat Merkel hier vanuit Poetins standpunt een rode lijn zou overschrijden, eentje die niet zonder gevolgen kon blijven.
De band van het wederzijds vertrouwen is met de EU dus verbroken. En dat is niet te danken aan de acties van Rusland, maar aan de politiek van het Westen van de afgelopen jaren: de uitbreiding van de NAVO naar het oosten ondanks harde garanties van het tegendeel, de steun van militanten in de Russische Kaukasus, de politieke dekmantel voor de revanchistische, militaire agressie van Georgië onder de leiding van Saakashvili in 2008, de door de VS met 4 miljard dollar (en mankracht) gesteunde door het westen geleide staatsgreep in Oekraïne, en nog veel meer.
Het is een schande dat verschillende landen in de EU (w.o. Duitsland en Nederland) een belangrijke rol spelen in de huidige campagnes tegen de Russische regering en daarmee abrupt Russische sympathieën voor de EU de kop indrukken. Ons land speelt een bedenkelijke rol omdat het haar eigen falen in de MH-17 zaak door haar anti-Russische opstelling denkt weg te kunnen poetsen. In deze kwestie was het Westen binnen een kwartier na het neerhalen van het vliegtuig al “duidelijk” dat Rusland er achter zat. Dat een mogelijke dader – Oekraïne – zo nauw betrokken is geweest bij het “onderzoek” en daarbij zelfs een vetorecht gekregen heeft op publicatie van informatie, zegt al genoeg. Overigens is de opvatting dat “Rusland schuldig is” ook al meteen geuit bij de zaken Skripal en Navalny – waar Rusland ondanks vele verzoeken tot op de dag van vandaag nog wacht op bewijsmateriaal (en de westerse bondgenoten ook, trouwens). Dat is de schaduwkant van de normen en waarden van de Europese Unie: iemand is schuldig, tenzij die zelf diens onschuld heeft bewezen.
Hoewel wij een Russische reactie op de langdurige en eenzijdige aanvallen van het Westen (in de vorm van agressieve propaganda en sancties) al veel eerder hadden verwacht, is er nu een zeker drama verbonden aan de uitspraken van Lavrov: men heeft het zeer verontrustende gevoel dat er nu een grens is overschreden.
Lavrov beschrijft hoe een vastberaden transatlantische groep in de EU een beleid afdwingt dat tegen de belangen van de EU is gericht:
“Zelfs het instinct om zijn eigen belangen veilig te stellen, moet Europa, dat verenigd is in de EU, ertoe aanzetten om samen te werken met Rusland. Naar mijn mening (…) is de Europese Unie tijdelijk niet opgewassen tegen de russofobe minderheid, die speculeert op het principe van consensus, op het principe van solidariteit en min of meer constructieve benaderingen van de ontwikkeling van de betrekkingen met Rusland blokkeert.”
Veel westerse mainstream media negeren het belangrijke gebeuren. Voor degenen die wel commentaar geven, varieert de reactie tussen roekeloosheid en hypocrisie. En natuurlijk willen de redacteuren, die hebben geholpen de EU-Russische relatie te verbreken, nu de situatie de-dramatiseren om hun eigen verantwoordelijkheid voor een gevaarlijke escalatie te verminderen. Hiervoor wordt de realiteit op zijn kop gezet – bijvoorbeeld in de “Frankfurter Allgemeine” wordt onverantwoordelijke frivoliteit gecombineerd met verkeerde beschuldigingen:
“Het was het Russische beleid dat de Europeanen dwong om streng te zijn tegen Moskou. Het feit dat minister van Buitenlandse Zaken Lavrov hier hard op reageert, is niet erg.”
In de Russische media wordt gespeculeerd hoe de nieuwe niet-relatie tussen Moskou en Brussel, of Moskou en Berlijn, nu zou kunnen uitpakken. Rusland heeft inmiddels aangekondigd dat het zich terugtrekt uit zijn medewerking aan het onderzoek naar MH-17 omdat in deze zaak alleen Rusland wordt beschuldigd en elke verwijzing die niet naar Rusland verwijst, wordt genegeerd. Maar dat zou slechts het begin moeten zijn van de heroriëntatie van het Russische buitenlandse beleid.
Zowel Brussel als Moskou zal zich deze radiostilte natuurlijk niet voor altijd kunnen veroorloven. De EU is nog steeds de grootste handelspartner van Rusland, zij het met een neerwaartse trend. En hier komt China om de hoek kijken: volgens het Duitse agentschap voor buitenlandse handel GTAI is het groeiende aandeel van de Russische buitenlandse handel nu twee keer zo hoog als dat van Duitsland met 22 procent.
Uiterlijk bij het geschil over de geplande EU-belasting op klimaatbescherming vanaf 2021, die ook gevolgen zou hebben voor de levering van Russische grondstoffen, zullen vroeg of laat beide partijen aan dezelfde tafel moeten gaan zitten – omdat hun langetermijnbelangen hen daartoe dwingen. Tenzij de EU te lang gewacht heeft en de Russen voor altijd haar de rug toegekeerd hebben.
De EU, die niet eens weet hoe ze haar zogenaamde normen waarden moet afdwingen in haar eigen confederatie van staten – zie Polen, Hongarije en de *proest* “rechtsstaat” *proest* Spanje waar nog steeds journalisten in het gevang zitten- zou er goed aan doen zich niet tegenover Rusland voor te doen als de Grote Macht die het niet is.