Centrale banken manipuleren de rentetarieven naar beneden en, erger nog, dwingen ze tot negatief terrein. Hiermee gaan ze in tegen een groot principe dat al vijf millennia heerst: kapitalisatie door middel van samengestelde rente, een instrument voor spaargeld en dus economische ontwikkeling.
Naar verluidt zou Albert Einstein, na bestudering van de Summa de arithmetica, geometrica, proportioni et proportionalita door de wiskundige Luca Pacioli hebben geconcludeerd dat “samengestelde rente de grootste kracht in het universum is”. Dit document uit 1494, geschreven door een Franciscaner monnik, is een verhandeling van 600 pagina’s die de som van de wiskundige kennis van die tijd samenbracht, maar ook elementen besprak van dubbel boekhouden en een tabel met Italiaanse munten, gewichten en maten weergaf.
Dit populaire werk besprak ook geweldige financiële “recepten”, zoals de regel van 72, een snelle manier om het effect van samengestelde interest te meten: “Als u wilt weten, bij een jaarlijkse rentevoet die is vastgesteld als een percentage, in hoeveel jaar u het beginkapitaal verdubbelt, houd dan het getal 72 in gedachten en deel het door de rentevoet, die u aangeeft in hoeveel jaren het zal worden verdubbeld. Voorbeeld: als de rente 6 per 100 per jaar is, zeg ik dat door 72 door 6 te delen er 12 uitkomt, dus de hoofdsom wordt in 12 jaar verdubbeld.”
Twaalf jaar interest van 6% is voldoende om het kapitaal te verdubbelen.
Achttien jaar interest van 4% is voldoende om het kapitaal te verdubbelen.
Bij een rente van 0% zal het een eeuwigheid duren (en nog niets doen).
Einsteins grap vatte de kracht samen van wat er vandaag de dag allemaal fout gaat.
“Vroeger” ging het om een deugdzame cyclus die de besparingen beloont: als iemand zijn geld ter beschikking stelt aan een ander, wordt dat beloond met een rentevoet waardoor hij later meer kan terugkrijgen dan zijn verstrekte beginkapitaal. Tijdens de periode dat hij niet kan beschikken over dat geld wordt zijn spaargeld door ondernemers gebruikt om een reeks producten of diensten te ontwikkelen die zonder deze financiering niet zo snel het daglicht zouden kunnen zien.
Er is natuurlijk een risico, dat van het faillissement van de ondernemer en dus van het niet terugzien van zijn spaargeld. De rentevoet beloont dus zowel het offer van de periode van onbeschikbaarheid als het genomen risico.
Dan de huidige praktijken: door de rentetarieven te verlagen bestraffen centrale banken spaarders. Ze verstoren ook twee belangrijke economische indicatoren, namelijk:
1. De overvloed of juist de schaarste aan spaargeld. Hoe meer spaargeld er is, hoe meer geld er te lenen is, hoe meer de rente zal dalen. Omgekeerd: hoe minder er wordt gespaard, hoe meer rentetarieven zullen stijgen.
2. De risicokosten voor een bepaald bedrijf. In een economische omgeving waar de gemiddelde 10-jaarsrente bijvoorbeeld 5% is, leent een bedrijf dat een risicovolle onderneming aangaat 10%, terwijl een sterk bedrijf met sterke winsten bijvorbeeld 3% leent.
Vervolgens hebben wij ook nog het desastreuze beleid dat in het Westen wordt gevoerd ten aanzien van werkgelegenheid. Vaste contracten worden zo goed als niet meer afgesloten, het is allemaal “los” werk: uitzendkrachten, zzp en (vooral in ons land: vrijwilligers die ongemerkt (en nog wel gratis!) de plaats van een voltijdkracht innemen). In de meeste landen zijn er pensioensystemen die gebaseerd zijn op kapitalisatie. Stelregel is dat bij gelijke uitkeringen de kapitalisatie de toekomstige gepensioneerde in staat stelt minder bij te dragen dan bij pure uitkeringen, aangezien de betalingen (zijn inleg) rente heeft en zal opleveren. Wanneer hij stopt met werken, verbruikt de gepensioneerde dus een kapitaal dat hij heeft opgebouwd en dat tijdens zijn werkzame leven is verhoogd door het effect van samengestelde rente (en beleggingen). Het grote aantal deelnemers aan het pensioenfonds maakt het mogelijk om beleggingen te spreiden en risico’s af te vlakken.
Maar door het “losse” werk wordt er door “arbeiders” minder aan hun pensioen gedaan. Voor zzp’ers en kleine zelfstandigen veel te duur, en “losse werknemers” geven liever hun geld uit aan tastbare zaken als een nieuwe (lease)auto, een (veel te duur) huis en noem maar op. De door politici en beleidsmakers geponeerde stelling dat pensioenen moeten worden gekort omdat er op de lange duur anders te weinig geld in de pensioenkassen is dan ook nergens op gebaseerd. Het door werknemers bijeengebrachte kapitaal is door de enorme vermogensopbouw (rente over kapitaal en rente) zó groot dat de mensen die aan het fonds hebben bijgedragen, gemakkelijk betaald kunnen worden. En de werknemers en zelfstandigen die ervoor kiezen niets aan hun oudedagboorziening te doen, zullen er dan ook later geen beroep op (kunnen) doen. Het hele pensioenstelsel is dan ook ons inziens wat dat betreft een “gesloten systeem”, behalve natuurlijk als het staatspensioenfondsen betreft waaruit gewetenloze politici een flinke graai doen (waar niet tegenop te sparen valt – immers, de overheid: eens afgenomen, blijft afgenomen!). Wat dat betreft is de nieuwe pensioenwet – mede dankzij de “steun” van de vakbondsbestuurders (die er niet voor de leden zitten) – alvast een teken aan de wand voor de (aanstaande) gepensioneerden: uw vermogen zal er fors op achteruit gaan.
Hoe dan ook: het huidige monetaire beleid, dat al meer dan tien jaar wordt gevoerd door de Europese Centrale Bank, maakt kapitaaldekkingsstelsels kapot, net zo zeker als een dalende demografie de omslagstelsels kapotmaakt.
In de dagen van “opa’s financiën” boden banken en investeringsfondsen diensten aan. Ze verzamelden meerdere kleine deposito’s van spaarders die ze rente betaalden en – tegen hogere rentetarieven – uitleenden aan investeerders/ondernemers die veel kapitaal nodig hadden. Het verschil tussen de tarieven die de banken aan spaarders betaalden en de tarieven die de bank aan haar leners in rekening bracht, was de marge. Het stelde de bank in staat winsten in reserves op te nemen, waardoor haar eigen vermogen toenam, dat eventueel nodig was om de breuk te dekken als een lener in gebreke zou blijven.
De spaarder maakte dus gebruik van de grootste kracht in het universum om zijn spaarpot te vullen. Hij spaarde zijn beloning bijeen door het accepteren van het tijdelijk afzien van een deel van zijn geld. Banken hebben hun risico’s zorgvuldig gemeten en de vruchten geplukt van de genomen risico’s. Ondernemers vonden financiering.
Opa’s financiën waren natuurlijk niet zonder risico’s. Ondernemers kunnen banken failliet laten gaan. Spaarders konden een deel van hun spaargeld zien verdampen. Maar in het ergste geval waren het de reeds bestaande besparingen die werden vernietigd. Dat wil zeggen, een deel van het verleden.
In de dagen van opa’s financiën spraken mensen over spaarvermogen – tegenwoordig hebben mensen het over de beschikbare ruimte tot de grens van hun schuldencapaciteit (de kredietlimiet).
Tot de komst van de moderne financiën was de grootste kracht in het universum van nature aan het werk. Buiten perioden van oorlog en vernietiging was de economische ontwikkeling zowel op deze kracht als op demografie gebaseerd.
Het moderne monetaire en bancaire systeem wordt niet langer gedekt door spaargeld, maar door schulden, zoveel mogelijk schulden en vooral door de staatsschuld die wordt gegarandeerd door een Staat (door zijn vermogen om belastingen te heffen, met andere woorden om met geweld geld van zijn burgers af te pakken). In de moderne financiën spreken we niet meer van spaarvermogen, we spreken zoals zoëven gezegd van schuldcapaciteit. We zeggen niet langer dat “de deposito’s (spaargelden) de leningen maken” – tegenwoordig schijnt het normaal te zijn te zeggen dat “de leningen de deposito’s maken”.
In de moderne financiële wereld lenen banken geld uit dat nog niet bestaat. Commerciële banken kopen dit privilege van een centrale bank door geld van de toekomst te lenen tegen de door deze laatste willekeurig vastgestelde rente.
Wat als de banken te veel hebben uitgeleend en veel leners niet kunnen terugbetalen omdat de verwachte winsten er niet zijn? Afhankelijk van het geval kan de centrale bank:
– leners (bankiers of grote bedrijven) in staat stellen om nòg goedkoper te lenen en/of hun leningen opnieuw te plannen,
– oninbare vorderingen van banken opkopen (of kwijtschelden – dus voor eeuwig op haar balans laten staan),
– banken geld geven om het geld dat ze creëren uit te lenen.
Wat de staten betreft, zij lenen àltijd méér (het geld van de toekomst dat van de belastingbetalers zal worden afgenomen) en zogenaamd uitgeven om de economie te verbeteren (volgens de grillen van ambtenaren en politici (die het “verkiezingsbeleid” noemen – alsof de kiezers daarvoor toestemming hebben gegeven). Met de ondernemende talenten van bureaucratie en politici, echter, wordt toekomstig geld zwaar verspild.
Wat gebeurt er tegenwoordig als regeringen het risico lopen te worden geconfronteerd met een crisis in hun overheidsfinanciën? De centrale bank koopt hun schuldkwesties op om het afbrokkelen te verbergen.
Staat, centrale bank en commerciële banken vormen de boosaardige triade van samenspanning van kapitalisme. Deze stand van zaken wordt door degenen die geen economische en financiële cultuur hebben soms gekwalificeerd als neoliberalisme of ultraliberalisme. Er is niets liberaals aan het staatsmonopolie of het bovenstaatsmonopolie op geld, geldschepping en controle over de rentetarieven. En laten we vooral niet de rol van de poel des verderfs vergeten: de niet-democratisch gekozen technocraten van de Europese Commissie en de sufkoppen in het Europees nepparlement.
De nieuwste innovatie op de kaarten van centrale banken bestaat nu uit het elimineren van commerciële banken met behulp van “digitaal centralebankgeld” – hoewel dat natuurlijk er niet bij gezegd wordt. De digitale euro zou dus over vijf jaar het levenslicht moeten zien, aldus Christine Lagarde.
Het is u misschien al bekend dat centrale banken actief onderzoek doen naar digitale valuta van centrale banken en deze testen. Maar de mechanismen waarmee ze hun programma’s uitvoeren, zijn niet zo goed bekend. Dit komt grotendeels doordat de relevante informatie is begraven onder alledaagse rapporten, toespraken en discussiestukken (ofwel: uit het zicht van de doorsnee-burger). Het krijgt misschien een paar krantenkoppen in de financiële pers, maar de technische aspecten worden meestal niet gepubliceerd – in ieder geval niet in de mainstream media.
In januari 2019 publiceerde de Bank for International Settlements (BIS) een paper met de titel “Proceeding with caution – a survey on central bank digital currency“. PDF hier te vinden. Al in september 2019 (zie de repo-crash van september 2019 en de daaropvolgende pandemie-oefening Event 201), meldde de BIB dat een meerderheid van de banken actief betrokken was bij onderzoek naar de Central Bank Digital Curriencies (CBDC), maar nog niet in staat om “een digitale variant van fysiek geld te introduceren”.
De BIB zette deze enquête in januari 2020 voort met een nieuwe studie – “Impending arrival – a sequel to the survey on central bank digital currency – een voortzetting van de enquête over de digitale valuta van de centrale bank”. PDF hier.
Daaruit leren we dat het percentage centrale banken dat onderzoek doet naar CBDC’s is gestegen van 70% naar 80%, waarbij veel van hen zich richten op “onderzoek uitgevoerd door internationale organisaties (met name de BIB en het IMF) of regionale netwerken (onderzoek uitgevoerd door internationale organisaties [in het bijzonder de BIB en het IMF] of regionale netwerken)”. Het BIS Innovation Hub Initiative, opgericht in de zomer van 2019, heeft een sleutelrol gespeeld bij het coördineren van de financiering van CBDC-projecten over de hele wereld. Naar onze mening is dit één van de belangrijkste redenen waarom de banken in deze kwestie nauw samenwerken.
Over de CBDC’s hebben wij separaat een artikel voor onze abonnee’s, maar we kunnen al wel zeggen dat de introductie van CBDC’s het einde van cash geld zal betekenen, met vooral de grootste gevolgen voor (de privacy van) de burger. Het kan misschien nog een tijdje het geval zijn dat cash en elektronisch geld naast elkaar bestaat, maar op een gegeven moment, wanneer het gebruik van contant geld daalt tot misschien wel minder dan een tiende van alle transacties, zullen we het begin zien van een proces om contant geld uit de circulatie te halen. Eventuele resterende bankbiljetten in uw bezit worden omgezet in CBDC’s. En u kunt dan zólang daarover beschikken als de banken en/of de overheid u dat privilege gunt! We zien de laatste maanden steeds meer aanwijzingen dat de pandemie wordt gebruikt om het tijdsbestek voor de introductie van CBDC’s te verkorten of te versnellen.
De monetaire creatie zal dus worden gecentraliseerd en bureaucratisch worden, rechtstreeks door de centrale bank worden verdeeld (wat inhoudt dat commerciële banken overbodig worden!). Uw spaarrekening zal naar eigen goeddunken in handen zijn van een centrale bank in een Europese monopoliestaat. Dit is de meest vèrgaande stap in de centralisatie van wat we gerust oplichterij kunnen noemen.
Maar we dagen de grootste kracht in het universum niet straffeloos uit. We dagen het basisprincipe van economie niet uit, namelijk dat we iets inruilen voor iets anders en niet voor lucht. Maar geld of krediet dat uit het niets wordt gecreëerd, IS lucht. Deze ultieme zwendel zal daarom eindigen met een monsterlijke algemene monetaire crisis. En als u gelooft dat de Staat u ertegen zal beschermen, bent u op het verkeerde spoor, het is niets anders dan een medeplichtige.