Alleen door te dreigen met nieuwe verkiezingen is Johan Remkes erin geslaagd om de middenpartijen aan het onderhandelen te krijgen over een nieuw kabinet. Kennelijk breekt in de Haagse bestuurstorens menigeen het klamme zweet uit als de kiezer gevraagd zou worden wat hij van het afgelopen halfjaar vindt. Mariëtte Hamer was na haar mislukte formatiepoging ‘heel bezorgd’ en sprak van ‘een dun lijntje naar niks, nul’. Met die nul bedoelde ze: nieuwe verkiezingen. D66-leider Sigrid Kaag zei donderdag dat we met verkiezingen beslist niets opschieten, behalve nog een half jaar extra uitstel en in de kaart spelen van populisten. Je kunt nu al voorspellen dat de levensvatbaarheid van zo’n nieuw kabinet bescheiden zal zijn. Maar over één ding zijn ze het roerend eens: aan de kiezer gaan we het zeker niet overlaten.
Ik denk dat Nederland het afgelopen halfjaar veel wijzer is geworden, en dat er om die reden veel aanleiding is om het stembiljet nog eens in te vullen. Het bijzondere van het Nederlandse stelsel is dat de politieke strijd zich hier niet vóór maar na de verkiezingen afspeelt. Daarvan was het afgelopen jaar een prachtig voorbeeld. Even opfrissen: aan de verkiezingen van 17 maart jongstleden ging een dulle campagne vooraf. Premier Rutte genoot van zijn coronabonus en vond het strategisch handig om driemaal met Geert Wilders in debat te gaan. Dat was onderhoudend maar leverde weinig inzichten op over de verhoudingen in het midden. Na de toeslagenaffaire zag PvdA-leider Lodewijk Asscher, geholpen door een een-tweetje van SP en GroenLinks, zich gedwongen op te stappen. De enige die opviel met een goede campagne was Sigrid Kaag, met een paar goede debatten en stevig weerwoord aan Wilders. Het was een grijze, saaie campagne. Na de verkiezingen verklaarde iedereen dat er snel een kabinet moest komen.
Sindsdien is de formatie weliswaar vastgelopen, maar toch hebben we veel meer geleerd. Zo veel dat Nederland nu aanzienlijk beter geïnformeerd naar de stembus zou kunnen. Laten we de hoofdrolspelers langslopen. Mark Rutte kreeg al snel de aanzegging van zijn politieke einde na het ‘Omtzigt, functie elders’ en zijn patroon van vergeetachtigheid. Vanaf dat moment is Rutte in progressieve kring de kop van jut. Hij had zelf zijn conclusies moeten trekken respectievelijk mag nooit meer terugkomen, en wordt afgeschilderd als de aanvoerder van een criminele organisatie waarvan het bovengrondse deel als VVD door het leven gaat. Verkiezingen zouden veel ophelderen. Als Rutte verliest, krijgen zijn achtervolgers gelijk. Mocht hij winnen, verstomt het koor dat nu een dagtaak heeft aan het ondermijnen van zijn politieke legitimiteit.
Over Sigrid Kaag hebben we veel opgestoken de laatste zes maanden. Ze is niet langer onbevlekt ontvangen maar heeft butsen en schrammen opgelopen. Haar Rode Hoed-lezing was een proeve van nieuw leiderschap met een persoonlijke aanval op Rutte; haar optreden na de beschamende aftocht uit Kabul was leerzaam, omdat ze voordat ze opstapte weinig geneigd was verantwoordelijkheid te nemen. Haar gedemonstreerde afkeer van de ChristenUnie overtuigde niet; Kaag wekte geen moment de indruk dat ‘voltooid leven’, de aanleiding voor de uitsluiting van ‘de confessionelen’, haar hartstocht heeft. Mocht de roestige auto van het vorige kabinet alsnog aan de praat geholpen worden, dan zit daar een wrokkige minister die het liever anders had gezien. Ook voor Kaag zouden nieuwe verkiezingen een nieuw mandaat zijn, beter of slechter dan het huidige, maar in elk geval kan ze van zich afschudden wat ze het afgelopen halfjaar tevergeefs heeft geprobeerd.
Informatief is zeker ook hoe GroenLinks en de PvdA zich hebben ontwikkeld. Lilianne Ploumen moest halsoverkop invallen voor Lodewijk Asscher, en voerde een moeizame campagne. Ze kan straks op eigen kracht een nieuwe poging wagen. Opmerkenswaardig is dat de liefde tussen GroenLinks en Partij van de Arbeid pas ná de verkiezingen opbloeide. Er waren wat PvdA’ers op leeftijd die zich de sociaaldemocratie nog herinnerden, maar verder bleef het stil. Ook hier geldt: nieuwe ronde nieuwe kansen. We zullen dan te weten komen of de aanzet tot de opzet van een gedachte aan een fusie standhoudt. En, niet minder van belang, of de nieuwe gezamenlijkheid inderdaad extra stemmen oplevert, zoals Peter Kanne van I&O research eerder had becijferd in deze krant, dan wel dat wens en gedachte de neiging hebben door elkaar te lopen.
Zo kunnen we de partijen aflopen. Straks zitten het CDA met zijn huidige dertien zetels en Wopke Hoekstra met een opvallend ruime broek in het kabinet. Het was Hoekstra die tegenhield dat links mocht meepraten. Niemand weet wat het CDA in werkelijkheid voorstelt op dit moment. Als ze worden ingehaald door boerenpartij BBB van Caroline van der Plas mag van een serieus politiek feit worden gesproken, om over de gevolgen van een eventuele Pieter Omtzigt-partij maar te zwijgen. Ook ben ik benieuwd naar de resultaten van Thierry Baudet in een nieuwe stembusronde: wat is de kiezersmarkt voor antisemitisme plus gevaccineerd wereldcomplot?
Als enige regeringspartij bleef de ChristenUnie zes maanden lang ongeschonden. Dat is knap, al begrijp ik dat ze daar allemaal oververmoeid zijn. Als ik Remkes was, had ik het wel geweten. Geen flauwekul maar verkiezingen, en snel een beetje. Straks hebben ze nog eens twee maanden vruchteloos gepalaverd over stikstof of migratie, en dan is het te laat. Als de gemeenteraadsverkiezingen van volgend voorjaar te dichtbij komen, verbiedt de kieswet dat de burgerij ook nog landelijk naar de stembus wordt geroepen. Dan is ook die stok achter de deur verdwenen.