Republikeinen zitten met de handen in het haar over Trump. De voorspelde ‘rode vloedgolf’ die in november het land van kust tot kust zou overspoelen, kwam niet verder dan het zuidoostelijke Florida en het Noordoostelijke New York.
Trump De Democratische Partij van president Joe Biden behaalde, nadat alle stemmen geteld waren, niet enkel een symbolische overwinning maar ook een cijfermatige. In de Senaat, het federale hogerhuis, wonnen de Democraten immers een extra zetel. Ook veroverden ze de gouverneurszetel in Arizona, tot voor kort een Republikeins bolwerk. Ondertussen is de introspectie bij Republikeinse partijbonzen begonnen. Tijdens het obligate potje vingerwijzen, dat deel uitmaakt van zo’n ‘post mortem’, komt één naam steeds weer bovendrijven: Donald Trump.
2016
De vijandige overname van de Republikeinse Partij door Donald Trump in 2016 leidde tot een impressionante oplage doodsprentjes voor de Grand Old Party. Zijn ontstopbare opmars tijdens de voorverkiezingen deed het Republikeinse establishment vrezen dat de partij voor minstens een volledige generatie verbrand zou zijn voor het bredere kiespubliek. Na de onvermijdelijke nederlaag tegen Hillary Clinton, de Democratische presidentskandidaat, zou Trump van het toneel verdwijnen, maar zou de partij met een electorale kater achterblijven. De tocht door de woestijn zou lang zijn en de gids zou onderweg gevonden moeten worden.
En toen won Trump. Tegen de meeste verwachtingen in – inclusief die van hemzelf – slikten voldoende Amerikanen de fusie van old school conservatisme en Trumpiaans populisme. Dat zijn overwinning er eentje was met de hakken over de sloot, werd door de Republikeinen met de mantel der (nieuw gevonden of geveinsde) liefde bedekt. Niet enkel had The Donald het Witte Huis verovert, ook in het Huis van Afgevaardigden en de Senaat beschikten de Republikeinen over een meerderheid. De politieke formatie die door de gevestigde media al voor verkiezingsdag werd begraven, bleek plots springlevend.
MAGA-magie
Dat de overwinning van de Republikeinse vaandeldrager zo onverwacht kwam, zorgde ervoor dat heel wat Republikeinen tijdens de jaren daarop een geloof ontwikkelden in de electorale MAGA-magie van Donald Trump. De mix van een anti-corruptieplatform, harde immigratielijn, economisch protectionisme, een betrekkelijk gul sociaal beleid en militair non-interventionisme was de nieuwe weg voorwaarts. Wat de electorale strategie betrof, leidden Republikeinen uit Trump zijn succes af dat er een ‘stille meerderheid’ van Trump-kiezers bestond die de matiging van extreme standpunten overbodig maakte.
Het succes van Trump stond in schril contrast met het falen van zijn onmiddellijke voorganger Mitt Romney, oud-gouverneur van Massachusetts. Romney werd in 2012 genomineerd door de partij om het op te nemen tegen toenmalig president Barack Obama. De Republikein besteedde veruit de meeste aandacht aan het belang van begrotingsevenwichten, ‘hervorming’ van de (al beperkte) sociale zekerheid, financiële deregulering en belastingverlagingen. De mild gemanierde Romney was geen ‘cultuurstrijder’ die conservatieve en/of rechts-populistische posities omtrent migratie, wapenbezit, familie en LGBTQ-rechten op overtuigende manier kon verdedigen. Romney ging roemloos ten onder tegen het politieke geweld van de Obama-campagne.
Geflirt
De nominatie van Mitt Romney als Republikeinse vaandeldrager liep trouwens niet van een leien dakje. Het geflirt van de Republikeinse partijbasis met ‘extreme’ kandidaten dateert inderdaad niet van 2016. In 2012 kregen verschillende conservatieve scherpslijpers en populistische politici hun moment in de spotlight. Ook in 2008, toen de partij de betrekkelijk gematigde John McCain naar voren schoof als tegenstander van (de toen nog nieuwebakken politicus) Obama, waren de meer radicale elementen van de partij vertegenwoordigd op het debatpodium.
Deze radicalere Republikeinen piekten te vroeg en vormden geen duurzame dreiging voor de meer gematigde frontrunner (McCain, daarna Romney). Toch waren ze kanaries in de koolmijn voor wat komen zou. Al in 2008 begreep McCain dat hij het conservatieve electoraat moest paaien. Dat deed hij door Sarah Palin, de gouverneur van Alaska en een favoriet van rechts Amerika als running mate (en dus kandidaat voor het vicepresidentschap) te selecteren. Menig commentator ziet in de selectie van Paling het moment waarop extremisme mainstream ging – een Trump avant la lettre.
Bush
Het hoeft dan ook niet de verbazen dat Palin in januari 2016, toen verschillende facties binnen de Republikeinse Partij nog druk bezig waren met de organisatie van hun anti-Trump verzet, formeel haar steun uitsprak voor de man die één jaar later zijn intrek zou nemen in het Witte Huis. De New Yorker veegde tijdens de voorverkiezingen de vloer aan met establishment-kandidaten als Jeb Bush (zoon en broer van) en John Kasich, de gouverneur van swing state Ohio.
De populistische anti-establishmentwind die door de Grand Old Party waaide ging verder dan Trump. De enige man die de toekomstige president in 2015 in nationale peilingen het vuur aan de schenen legde, was Ben Carson. Carson was een diepreligieuze neurochirurg die nog nooit een politiek mandaat had opgenomen (of nagestreefd). Na teleurstellende resultaten in de eerste voorverkiezingen hield hij het voor bekeken. De uiteindelijke runner-up was Ted Cruz. Cruz bekleedde als senator uit Texas wel een verkozen ambt. Maar hijzelf was nog geen drie jaar eerder verkozen als een conservatieve rebel die zich afzette tegen het Republikeinse establishment in Texas, de wieg van de moderne Republikeinse Partij.
Defaitisme
Kortom, de partij van de Bush-clan en haar ‘barmhartig conservatisme’ (‘compassionate conservatism’) was verleden tijd. De overrompeling van meer gematigde Republikeinen door Trump, Carson en Cruz tijdens de voorverkiezingen was indrukwekkend. De algemene teneur bij het Republikeinse establishment kwam neer op een prematuur defaitisme, gekoppeld aan een flinke dosis hoop. Trump zou roemloos ten onder gaan. Zijn kandidatuur zou niet meer zijn dan een ‘accidentje’, geen fundamentele herschikking van de Republikeinse Partij. Maar Trum won, en de rest, zoals ment zegt, is geschiedenis.
De MAGA-magie van Donald Trump lijkt ondertussen uitgewerkt. Nadat de Grand Old Party in 2018 de meerderheid in het Huis van Afgevaardigden kwijtspeelde, namen de Democraten in 2020 ook de Senaat over. Datzelfde jaar ging Trump roemloos ten onder tegen zijn Democratische uitdager, Joe Biden. Het drietal lichtblauwe staten dat Trump in 2016 de overwinning had geschonken – Michigan, Wisconsin, Pennsylvania – keerde terug naar de Democratische stal. Ook verloor Trump bijkomend twee Republikeinse bolwerken: Arizona en Georgia. En twee jaar later, tijdens de midterm-verkiezingen, leden de door Trump gekozen en gesteunde kandidaten een reeks pijnlijke nederlagen.
Zwak
Datapunten die tijdens Trump zijn eerste (en voorlopig enige) ambtstermijn genegeerd werden, worden aan de rechterzijde plots weer bespreekbaar. Eén feit dat vier jaar lang als een lastige mug werd weggeslagen, was het feit dat Trump nooit populair was bij de bredere bevolking. Tijdens zijn eerste (en enige) verkiezingsoverwinning had hij het geluk uit te komen tegen de enige politica op het Noord-Amerikaanse continent die nog minder geliefd was dan hijzelf. Maar zelfs deze uitermate zwakke tegenstander kon op meer stemmen rekenen dan de uiteindelijke winnaar. Dat Trump president werd, was het gevolg van een aantal electorale bijzonderheden van het presidentieel kiessysteem, niet, in tegenstelling tot wat hij zelf geloofde, zijn eigen magnetisme.
Voorgaande betekent niet dat Donald Trump ‘per ongeluk’ president werd, noch dat hij geen politieke talenten heeft. Hij heeft – of minstens had – een merkwaardige gift voor aanvoelen van nieuwe politieke winden. Hij is een meester in het bespelen van de media en hield zich, wellicht meer dan zijn onmiddellijke voorgangers, aan de beloften die hij maakte op het campagnepad.
Goede huisvader
Maar Trump zou nooit een meerderheidspresident worden. De vijfenveertigste president is niet de man die (voldoende) onafhankelijke en twijfelde kiezers kan overtuigen dat hun kinderen, geld en toekomst veilig zijn in zijn handen. Barack Obama kon dat wel. George Bush jr. (na wat oefening) ook. Ondertussen kondigde The Donald aan voor een derde keer een gooi te doen naar het Witte Huis. Niemand lijkt echt onder de indruk. Republikeinse hoogwaardigheidsbekleders ‘verwelkomen’ zijn kandidatuur, maar maken duidelijk dat zij niet langer enige loyauteit verschuldigd zijn aan de oud-president.
Republikeinse kiezers zijn niet noodzakelijk op zoek naar iets, maar wel naar iemand nieuw. Iemand die, net als Trump, politiek woord houdt. Iemand die zich, net als Trump, niet laat doen door zijn (hun) tegenstanders, ongeacht of deze zich in het Congres, aan een universiteit of in een televisiestudio bevinden. Maar de bagage die Trump met zich meedraagt, is een albatros om de nek van de conservatieve beweging. De Republikeinse partijbasis heeft de kans om zich het volgende anderhalf jaar te ontdoen van dit gewicht.
Of ze dit zal doen, blijft koffiedik kijken.