Op 4 april noemde ik in mijn publicatie ‘Jan for President‘ minister-president Mark Rutte de Johan van Oldenbarnevelt van deze tijd. Net als de raadspensionaris van de Staten van Holland in 1619 zit hij in een opkamertje bij het Binnenhof maandenlang zijn onthoofding af te wachten. Anders dan vier eeuwen geleden zal er geen bloed vloeien. Maar “met het premierschap van Mark Rutte is het gedaan“, was mijn stelling, die ik met argumenten onderbouwde.
(voor wie het nog eens wil nalezen staat hieronder de volledige tekst van mijn blog van 4 april)
Indachtig de tegeltjeswijsheid ‘De tijd heelt alle wonden‘ analyseerde de parlementaire journalistiek na het desastreuze Kamerdebat over ‘functie elders‘ van 1 april dat de ‘overlevingskunstenaar’ Rutte toch nog kans zou zien om ‘geitenpaadjes’ -wat een vreselijk jeukwoord uit het Haagse jargon overigens- te vinden op weg naar Rutte-IV.
Zeker toen de MP steeds vaker begon te praten over ‘radicale ideeën’ die hij zou ontwikkelen over bestuurlijke vernieuwing, waarbij de woorden ‘macht en tegenmacht’ uit zijn mond rolden alsof hij nooit met iets anders bezig was geweest, kakelden de Xander van der Wulpsen, Joost Vullingsen en Ron Fresentjes van deze wereld elkaar en andere collega’s na dat de situatie na de breed aangenomen motie van afkeuring van D66 en CDA heel anders was geworden. De wijze Tjeenk Willink had goed werk afgeleverd en het pad bereid voor een doorstart van de VVD-leider. Die waste in zijn eindverslag als informateur (zie het stuk ‘WUFTE WIJSHEID-II op www.geertdales.com/archief ) de hoofdrol van Rutte in het ontstaan van een monistische bestuurscultuur, vol achterkamertjesoverleg en tegenwerking van kritische geesten, wit door te betogen dat Rutte niet als enige verantwoordelijk kon worden gehouden. Nee, zeker niet. Maar hij was wel de voorganger in die dienst.
Binnenhof-watchers wogen ieder woord van PvdA-leider Ploumen en GroenLinks-leider Klaver op een goudschaaltje. En ja hoor, links en rechts zagen ze subtiele, maar niet mis te verstande aanwijzingen dat beiden toch wel weer met Rutte in zee wilden. Met Kaag had Rutte zelfs geluncht. In het Catshuis nog wel. CU-leider Seegers was ook al milder in zijn oordeel geworden. Rutte-IV ging er echt wel komen. Hier zagen we de visievertunneling van tot over hun nek geïnvolveerde Haagse journalisten die vaker met betaalde praatjes in talkshows de nuffige duider uithangen dan de macht kritisch op de hielen zitten.
De journalistieke communis opinio is dat de formatie eindigt in een nieuw kabinet onder leiding van de Houdini van de Nederlandse politiek. Ik zeg u: dat gebeurt niet. En dat zeg ik niet als enige. Bij BNR opinieerde oud-Kamervoorzitter Frans Weisglas op 11 mei: ‘Rutte geen premier’. (https://www.bnr.nl/nieuws/politiek/10440801/oud-kamervoorzitter-frans-weisglas-rutte-niet-opnieuw-premier-terug-in-de-kamer).
Zijn betoog is dat Rutte alleen geloofwaardig inhoud kan geven aan zijn ‘radicale ideeën’ over macht en tegenmacht, vertrouwen, transparantie en dualisme als hij in de Kamer gaat zitten. Een andere VVD’er zou dan minister-president moeten worden. De redenering is een andere, maar qua uitkomst zitten Weisglas en ik op dezelfde lijn.
Dat zitten we ook in ons oordeel over de vertoning bij Nieuwsuur. “Niet onder de indruk” zei de keurige Weisglas. “Een irritante tsunami van holle woorden zonder enige serieuze gedachte over bestuurlijke vernieuwing” zeg ik. Hoogtepunt in de gênante kletsika was het voorstel voor ‘een club’ die tussen regering en uitvoeringsorganisaties moest zitten om mensen bij te staan die vermalen zijn door de overheidsmachinerie. Een club!
Daar zit een minister-president met elf jaar ervaring in het hoogste ambt en evenzovele jaren in andere hoge politieke ambten, met tienduizenden gedupeerde ouders in de maatschappelijke vangrail, en die weet niks beters te bedenken dan ‘een club’. Ombudsman Reinier van Zutphen, toevallig daags na Nieuwsuur in de Tweede Kamer om zijn jaarverslag aan te bieden, maakte er terecht korte metten mee. “Ik ben vooral geïnteresseerd in een club die mijn rapporten leest“. Daar konden de MP en het kabinet het mee doen.
Het lot van Mark Rutte wordt niet bepaald door de verkiezingsuitslag -waaraan hij argumenten ontleent om te blijven- noch door de bereidheid van de politiek leiders van D66, het CDA, GroenLinks of de PvdA om alsnog met hem in zee te gaan. Zijn lot wordt bepaald door de tijdgeest. De geest die in de samenleving buiten het Binnenhof leeft. Dat is op dit moment de geest die uit de fles is gekomen na ‘geen geld meer naar de Grieken’, de aardbevingsschade, de toeslagenaffaire, breedschalige ontsporingen in uitvoeringsorganisaties, ‘functie elders’, ‘geen actieve herinnering’, een overmatige coalitiedwang en talloze andere grote en kleine ontsporingen in het landsbestuur.
In de volgende kabinetsperiode staan ons drie parlementaire enquêtes te wachten waarin Mark Rutte een hoofdrol zal spelen. Over de gasboringen, de kindertoeslagen en het coronabeleid. Wie een seconde nadenkt welke risico’s dat met zich meebrengt voor het landsbestuur is meteen genezen van Rutte-IV als wenkend perspectief. De Tweede Kamer is tot gekke dingen in staat -het handhaven van een pooier en fraudeur in de eigen gelederen bijvoorbeeld- maar iets in mij zegt dat op enig moment ook daar het inzicht zal doordringen dat elders in de samenleving al lang gemeengoed is geworden: de tijd van gaan is gekomen.
Mark Rutte is een man met grote kwaliteiten. Hij heeft zijn best gedaan en verdient een hoge onderscheiding voor zijn verdiensten voor Nederland. Maar nu is het klaar. De tijdgeest heeft gesproken. Jan for President.
(HIERONDER DE TEKST VAN 4 APRIL 2021)
JAN FOR PRESIDENT
over ‘functie(s) elders’, machtsbehoud, Johan van Oldebarnevelt, Paasberaad en hoe een oud-voorzitter van de VVD nieuwe verkiezingen kan voorkomen
Who dunnit?
Het was niet de butler, maar inderdaad Annemarie Jorritsma, zoals ik voorspelde (zie publicatie 27 maart jl. hieronder).
AJ: vzTK-PO/CDA? notuleerde de ambtelijke staf van de verkenners uit de mond van ‘AJ’. Voor wie deze geheimtaal niet meteen doorgrondt: er staat dat AJ = Annemarie Jorritsma opperde dat PO = Pieter Omtzigt (CDA) vzTK moest worden gemaakt. Voorzitter van de Tweede Kamer dus.
Dat VVD-leider Mark Rutte een ministerspost voor Omtzigt inbracht deed afbreuk aan mijn beeld van zijn politieke listigheid. Ik had verwacht dat hij deze klus geheel zou overlaten aan AJ. Zijn uitleg dat dit een voortborduren was op een eerder contact met CDA-leider Hoekstra maakt het iets minder ongepast en brutaal dan dat Jorritsma opperde om Omtzigt Kamervoorzitter te maken.
Haar verweer in het Kamerdebat dat dit niet waar kon zijn omdat zij als geen ander weet “dat op zo’n manier echt geen Kamervoorzitter wordt benoemd” is hoogst ongeloofwaardig. Dergelijke benoemingen worden wel degelijk achter de schermen bedisseld en geritseld, of op zijn minst voorbesproken, voorgekookt en bevorderd. Jorritsma zelf weet er alles van, al was het maar omdat zij aanzit bij het ‘BPO’, het wekelijkse bewindspersonenoverleg waar de VVD-top niet alleen lopende zaken bespreekt, maar ook komende vacatures, wie daarvoor uit VVD-kring in aanmerking zou kunnen komen en hoe een benoeming het beste geregeld kan worden.
Functies elders
Maar ook uit eigen ervaring weet AJ hoe de hazen lopen. Toen in 2002 haar ministerschap ten einde liep moest er een functie elders gevonden worden. In 2003 kwam Almere vrij en het leek haar wel wat om burgemeester van de polderstad te worden. VVD-burgemeestersscout Willibrord van Beek, tuk op een VVD-succesje in de groeistad, harkte een aantal VVD-kanshebbers bij elkaar. Hoe meer hagel, hoe groter de kans op een raak schot. Ik was er een van. Henry Meijdam, op dat moment VVD-gedeputeerde in Noord-Holland, een andere. Toen Jorritsma erover vernam werd ze ongerust.
Nog voordat ik had besloten daadwerkelijk te solliciteren hing toenmalig VVD-leider Gerrit Zalm aan de lijn. Dat er van een sollicitatie geen sprake kon zijn. Ik was nog geen jaar ervoor lijsttrekker in Amsterdam geweest en opnieuw wethouder, tevens loco-burgemeester van de hoofdstad. Binnen een jaar al vertrekken naar een nieuwe positie was kiezersbedrog, aldus Zalm. Ik vroeg hem hoe het dan mogelijk was geweest dat Melanie Schultz van Haegen, ook lokale lijsttrekker in 2002 en wethouder te Leiden, vier maanden na die verkiezingen staatssecretaris voor de VVD was gemaakt in het kabinet Balkenende-I. Nota bene door Zalm zelf. Was dat dan geen kiezersbedrog? De flipperkastgrijns van de partijleider verdween op slag. Het was dat Jozias van Aartsen in mei 2003 de politieke leiding overnam van Gerrit Zalm en Jan van Zanen in hetzelfde jaar partijvoorzitter werd, anders was ik in 2004 nooit benoemd tot voorzitter van de Commissie Liberaal Manifest die de opdracht kreeg om vanuit de liberale idealen een visie op de toekomst te formuleren, als grondslag voor een ideologische herijking van de VVD.
Ik solliciteerde niet naar Almere. Evenmin als Henry Meijdam, die een vergelijkbaar belletje had gekregen. In zijn geval van Frank de Grave, op dat moment de vice-voorzitter van de VVD-fractie in de Tweede Kamer. Voelde ik me toch nog vereerd dat ik door de baas zelf was gebeld. Pas later, toen Henry inmiddels burgemeester van Zaanstad was geworden en ik van Leeuwarden –zonder aanmoediging van de VVD overigens, het was helemaal mijn eigen idee- analyseerden we dat Zalm erop uit was concurrentie voor Jorritsma uit te schakelen. Ze moest naar een functie elders en Henry en ik konden wel eens roet in het eten gooien.
Rita Verdonk, in 2006 met 620.555 voorkeursstemmen de Pieter Omtzigt van de VVD, vertelde afgelopen week op NPO-Radio1 nog eens over de escapades van de toenmalige VVD-top om haar in 2007 uit te schakelen door haar het burgemeesterschap van Rotterdam aan te bieden. Ook zij werd gebeld door Gerrit Zalm. “Als wij zorgen dat jij burgemeester van Rotterdam wordt, wil je dan je zetel inleveren?”. Ik herinner me nog een prachtige foto van Martijn Beekers voor de deur van het Novotel in Den Haag, waarmee de fotograaf in 2007 de Zilveren Camera won. VVD-ereleden Erica Terpstra, Henk Vonhoff en Frits Korthals Altes zitten na een mislukte verzoeningspoging met Verdonk met een chagrijnige muil in de auto te wachten op de chauffeur. Het was Korthals Altes, prominent inwoner van de havenstad, die het idee ‘Rita burgemeester’ had verzonnen. Ze hadden echt gedacht dat ze het wel even konden ritselen. Maar Rita hapte niet.
In dit patroon past ook de poging om Loek Hermans, slechts zes weken na zijn smadelijke aftocht als VVD-fractievoorzitter in de Eerste Kamer, in december 2015 het waarnemend burgemeesterschap van Zutphen te bezorgen. Dat het niet doorging kwam niet doordat de VVD-top alsnog besefte dat die benoeming –die door toedoen van de toenmalige Commissaris der Koning in Gelderland, de VVD’er Clemens Cornielje, al een feit was- absoluut niet door de integriteitsbeugel kon, maar omdat de bevolking van Zutphen, onder aanvoering van een SP-raadslid, in opstand kwam.
Nog eentje in deze reeks: na zijn ‘datsja-leugen’ moest de gewezen minister van buitenlandse zaken en oud-VVD-leider Halbe Zijlstra een functie elders. Dat hij de kluit belazerd had was voor minister-president Rutte geen belemmering persoonlijk te interveniëren in het benoemingsproces voor de positie van bewindvoerder bij de Wereldbank. Niet een uitermate gekwalificeerde topambtenaar, maar de gesneefde oud-minister moest de baan krijgen. Omdat deze chicanes door een lek op straat kwamen te liggen nog voor de benoeming een feit was ging het feest niet door. Zijlstra was al in Washington geweest om geschikte huisvesting te zoeken.
Vooruit, nog eentje dan! Frans Weekers, de begin 2014 wegens schandalen bij de Belastingdienst gesneuvelde VVD-staatssecretaris van Financiën. Hem werd een paar maanden nadien het lidmaatschap van een begrotingscommissie toegeschoven die de financiën op Aruba moest doorlichten. Het feest ging uiteindelijk niet door vanwege gesodemieter op het Antilliaanse eiland. Weekers kwam uiteindelijk nog goed terecht met mooie banen in Londen en Brussel.
Behoud van macht belangrijker dan de reden voor de macht
‘Functie elders’ is een beproefd concept voor de oplossing van een personeelsprobleem. Of het doel nu is een falende functionaris te lozen, een brave te belonen of een lastige te neutraliseren, de daaraan ten grondslag liggende morele standaard is steeds dezelfde: wij hebben de macht om zoiets te kunnen regelen en deinzen er niet voor terug die te gebruiken, ook al druist het in tegen politiek-bestuurlijke mores, beginselen van integriteit en benadeelt het beter gekwalificeerden. Het is de regentenmentaliteit van machthebbers die te lang op het pluche hebben gezeten, te weinig tegenspraak meer krijgen en wier moreel kompas ofwel ontbreekt, of is gaan haperen. Behoud van de macht is belangrijker geworden dan de reden voor het hebben van die macht. Alles wijst erop dat in de VVD van dit moment die mentale gesteldheid de overhand heeft gekregen.
Hoe anders valt de brutaliteit te verklaren van @lebbink, beter bekend als AJ, die daags na het voor haar en VVD-leider Rutte desastreus verlopen Kamerdebat, toen zij vernam dat de jongerenorganisaties van de CU, D66 en het CDA van mening waren dat de moederpartijen niet meer verder konden met Mark Rutte als VVD-leider, twitterde:
“Je moet maar durven om de lijsttrekker van de grootste partij die de verkiezingen net heeft gewonnen als jongerenorganisaties uit te willen sluiten”.
Je moet maar durven dacht ik, om nog maar een paar dagen geleden ‘vzTK-PO/CDA’ ter tafel te brengen, daar geen herinnering aan te hebben en anderen –ambtenaren- het bedenken van ‘functie elders’ in de schoenen te schuiven. Dat de ambtelijke ondersteuners op eigen houtje het bespreekpunt ‘Functie elders’ voor de altijd kritische Omtzigt op de notitie voor de verkenners plaatsten, zoals minister van BZK en oud-verkenner Kajsa Ollongren met een stalen gezicht, mede namens collega Jorritsma, de Tweede Kamer wilde doen geloven gaat er bij mij niet in. Zij zullen het zeker opgeschreven hebben als punt van aandacht, maar pas nadat zoiets uit de mond van een of ander politiek personage was vernomen. Uit eigen ervaring weet ik dat ambtenaren door en door loyaal zijn aan het politiek-bestuurlijk gezag. Die gaan niet rommelen in politiek-bestuurlijke verhoudingen, zelfs niet de minste suggestie daarvoor inbrengen. Dat is een erecode. Meteen nadat Ollongren die woorden sprak rolden dan ook de eerste verontwaardigde tweets van ambtenaren binnen.
Rutte is de Oldebarnevelt van deze tijd
De motie van wantrouwen tegen minister-president Rutte van PVV-leider Wilders werd verworpen (72 stemmen voor, 78 tegen), maar de motie van afkeuring van D66 en het CDA jegens het Kamerlid Rutte werd aangenomen. Met een overweldigende meerderheid zelfs. Alleen de fractie van de VVD stemde tegen. Formeel is het geen motie van wantrouwen, dus Mark Rutte heeft het staatsrecht aan zijn zijde als hij stelt dat hij nog steeds het vertrouwen van de Kamer geniet en door kan gaan als regeringsleider. Materieel gezien was het niets anders dan een motie van wantrouwen. “Ik had het niet beter kunnen zeggen” oordeelde D66-leider Sigrid Kaag toen Geert Wilders constateerde: “U heeft zojuist Mark Rutte onthoofd”.
Natuurlijk konden D66, het CDA en de CU de motie van wantrouwen niet steunen. Dat zou het land in een bestuurlijke chaos gestort hebben, met Sigrid Kaag of Hugo de Jonge als tijdelijk premier. Of Tamara van Ark, net geloosd als verkenner. Geen verstandig mens wil zo’n crisis en zulke risico’s in coronatijd op zijn geweten hebben. Dus mag, of sterker nog, moet Mark Rutte voorlopig door. Tot er een nieuwe regering is. Het is een uitgestelde executie. Zoals Johan van Oldebarnevelt in 1619 maandenlang in een opkamertje bij het Binnenhof moest wachten op zijn onthoofding, moet Mark Rutte nu in een ander Binnenhofs opkamertje nog maanden lijdzaam hetzelfde lot afwachten. Met het premierschap van Mark Rutte is het gedaan. Het is even tragisch als deerniswekkend. ‘Geen werkomgeving onveiliger dan de politiek’ schreef ik nog op 29 januari jl. in de NRC (zie pagina PUBLICATIES op deze website). Ook de Houdini van de Nederlandse politiek kan er nu over mee praten. De ene dag zijn Sig, Wop en Gert-Jan je BFF’s, de andere dag trekken zij het mes.
Paasberaad
Pasen is het feest van wederopstanding, hoop, verzoening en bevrijding. Een moment voor bezinning en reflectie. Maar het kan mensen ook op gekke ideeën brengen. Vorig jaar belegde Jan Nagel, sinds driekwart jaar weer voorzitter van 50PLUS, een ‘Paasberaad’ waarbij hij een crisis in zijn partij fabuleerde en forceerde en zichzelf positioneerde als de brenger van de Verlossing. De afloop is bekend. Van de destijds gepeilde tien zetels bleef er op 17 maart jl. slechts één over. Wie wil lezen hoe dat ging en over veel meer gekkigheid in het politieke universum raad ik mijn boek ‘Tien Zetels’ aan (te verkrijgen via www.bol.com).
Het Paasberaad van 2021 belooft evenmin een goede afloop. Nu is de VVD de klos. Al op Goede Vrijdag liet CU-leider Gert-Jan Segers er geen misverstand over bestaan. Zijn partij zal niet meer meedoen in een coalitie zolang Mark Rutte de VVD-leider blijft. “Judas!” was de voorspelbare reactie van een horde VVD-prominenten, met de herinnering -die wel- aan de EO-uitzending van ‘The Passion’ nog vers in hun hoofd. “Nog maar twee weken geleden hebben bijna twee miljoen mensen op Mark Rutte gestemd. Basta!” riep oud-minister Uri Rosenthal. Dat die stemmen werden uitgebracht toen nog niemand wist wat zich in de Stadhouderskamer op het Binnenhof had voltrokken liet hij onbesproken. “Je moet maar durven” twitterde @alebbink toen de jongeren van CU, CDA en D66 te kennen gaven het niet meer te zien zitten met Rutte. “Mark Rutte is slachtoffer van populistische hypocrisie” schreef communicatiestrateeg Jan Driessen op Adformatie.nl, een platform waar ‘reputatiemanagers’ graag vertellen hoe anderen het moeten doen. Eén domme fout van Rutte wordt nu afgestraft door adepten van ‘de principeloze geldwolf Orbán, de aartsleugenaar Trump en de dictator Erdogan’ betoogde spindoctor Driessen, VVD’er en huisvriend van Mark Rutte, in een poging diens misstappen te beperken tot alleen ‘functie elders’ en die ene miskleun nietig en onbetekenend te laten lijken in het licht van de wandaden van buitenlandse potentaten die Wilders, Baudet en Azarkan voor zoete koek zouden slikken. Alsof Hongarije, de VS en Turkije onze referentiekaders zijn.
“Ik lieg niet, nooit. Heb ik een van u ooit belazerd?” sprak een bijna wanhopige MP tot de Tweede Kamer. Ja, gonsde het door het hele land. Duizend euro voor iedere werkende Nederlander. Aan de hypotheekrenteaftrek wordt niet getornd. Geen geld meer naar de Grieken. Geen herinnering aan de burgerdoden in Hawija. Geen herinnering aan het dividendbelastingmemo. Geen herinnering aan de datsjaleugen van Zijlstra. Geen herinnering aan de bonnetjes van Teeven en Opstelten. Geen herinnering aan functie elders voor Omtzigt. Driessen zwijgt erover, maar de lijst is lang en wordt langer. Te lang nu, naar het oordeel van de hele Tweede Kamer minus de VVD en naar de mening van een ruime meerderheid in het land, zoals Maurice de Hond inmiddels peilde.
Hoe verder
De grote vraag is nu: hoe verder? CDA-voorman Hoekstra sprak over een ‘rotzooi’ die is aangericht en dat was nog zacht uitgedrukt. Voor die rotzooi is de Tweede Kamer, die donderdagnacht de VVD-leider aanviel vanwege zijn twijfelachtige omgang met de waarheid, net zo verantwoordelijk als de onthoofde premier. “Wij zijn de opdrachtgever, wij hebben de leiding, de verkenners werken in onze opdracht” brulde FvD-fractievoorzitter Thierry Baudet verontwaardigd toen hem bleek dat de oude en de nieuw benoemde verkenners niet hadden gedaan wat de Kamer wilde. Waarom had de Tweede Kamer dan niet tevoren duidelijk het speelveld van de verkenners vastgesteld? En waarom stemde de Kamer, ook Baudet, Wilders, Marijnissen, Klaver en Ploumen, in met de benoeming van twee verkenners met intrinsieke partij- respectievelijk eigen belangen, in plaats van te kiezen voor één gezaghebbende, neutrale, boven de partijen staande verkenner die binnen een helder mandaat het speelveld in kaart kan brengen zonder bijbedoelingen? Die komt nu alsnog en beter laat dan nooit, maar de Tweede Kamerleden die voetstoots instemden met de komst van Jorritsma en Ollongren en daarna die van Van Ark en Koolmees moeten ook de hand in eigen boezem steken. Een wat bedaagder optreden dan de opgewonden vertoning van 1 en 2 april is nu noodzakelijk om niet nog meer chaos te veroorzaken.
Gert-Jan Segers, leider van de ChristenUnie, heeft met zijn ‘njet’ tegen een nieuwe coalitie met de VVD onder leiding van Mark Rutte het verdere proces gecompliceerd, maar tegelijkertijd vergemakkelijkt. Gecompliceerd omdat de huidige coalitie, die na de verkiezingen 78 zetels heeft, zonder de vijf van de CU niet verder kan, terwijl geen enkele andere partij geloofwaardig kan instappen gelet op het stemgedrag bij de moties. Vergemakkelijkt, omdat hij scherp heeft neergezet dat een regering met de VVD alleen nog denkbaar is als Mark Rutte het veld ruimt. Zonder de 34 zetels van de VVD is geen houdbare coalitie te vormen. Het is dus of Rutte eruit, of nieuwe verkiezingen. Het woord is aan de VVD.
Jan van Zanen
In de politiek geldt vaak dat niets is wat het lijkt. Als VVD-voorzitter Christianne van der Wal verklaart dat Mark Rutte haar ‘volledige steun heeft’ kun je dat net zo goed duiden als hakken in het zand en loyaliteit aan de leider, dan als het opdrijven van de prijs als het eenmaal zover is dat de VVD bereid is Rutte te laten vallen. Datzelfde geldt voor het koor van VVD’ers dat liet weten dat Mark Rutte gewoon door kan gaan (‘bijna twee miljoen stemmen’) en ‘woedend’ te zijn op Judas Segers. Ook zij weten dat er maar twee varianten zijn:
- Rutte blijft de leider van de VVD en is degene die de formatiebesprekingen voert namens zijn partij en is de kandidaat-premier
- Rutte wordt beschaafd uitgefaseerd en vervangen door een andere VVD’er die bij coalitiepartners wel het vertrouwen wint en kandidaat-premier wordt.
In de eerste variant gaan we onder meer beleven dat de VVD het voortouw in de (in)formatie laat aan D66 en rustig afwacht totdat alle denkbare opties –en dat zijn er niet veel- onhaalbaar gebleken zijn. Sommigen in de VVD denken dat Kaag en consorten daarna met hangende pootjes terugkeren naar Rutte. Ik voorspel dat deze route leidt naar nieuwe verkiezingen. Elke fractieleider die voor de moties van afkeuring en wantrouwen heeft gestemd en zoiets doet is ten dode opgeschreven. Het gaat dus niet gebeuren. De formatie loopt volledig vast en de enige uitweg is terug naar de kiezer. Omdat de VVD ook wel weet dat dit tot aanzienlijk zetelverlies zal leiden gaat het zover niet komen. Het is de kiezer ook niet uit te leggen dat het vasthouden aan Rutte, aan wie nu niet alleen een lange lijst vertrouwenondermijnende handelingen kleeft, maar die zich in de komende regeringsperiode ook nog eens voor drie risicovolle parlementaire enquêtecommissies (toeslagenaffaire, gaswinning en coronabeleid) zal moeten verantwoorden, de reden is voor nieuwe verkiezingen die het landsbestuur tot in 2022 lam zullen leggen.
Wil de VVD nog verder besturen –en dat wil de partij maar al te graag- is optie twee de enige mogelijkheid: Rutte vervangen door iemand die zijn premierschap kan overnemen. In de VVD-fractie, vol met talent waar de partij de komende vier tot acht jaar veel plezier aan gaat beleven, zit niemand met de statuur die de voor de hand liggende coalitiepartners ertoe zal brengen over de vertrouwensbreuk heen te stappen. Er moet dus een horizontale instromer komen. ‘Edith Schippers’ roepen de parlementaire journalisten dan unisono in een gemakzuchtige reflex. Waarom zij altijd meteen genoemd wordt heb ik nooit begrepen. Drie keer kreeg ze als minister van Volksgezondheid een motie van wantrouwen voor haar kiezen. Alledrie verworpen weliswaar, maar toch. Ik heb geen oordeel over haar (on)geschiktheid, maar zou eerst een doorwrochte analyse van de parlementaire journalistiek willen lezen voordat ik meega in het gejubel over deze vrouwelijke premierskandidaat.
In de situatie waarin we nu zitten moet ‘tried and trusted’ leidraad zijn. Geen experimenten, geen risico’s en bewezen kwaliteit. De VVD heeft zo iemand in huis. De naam is Jan van Zanen. Zijn politiek-bestuurlijke staat van dienst is vlekkeloos. Zijn ervaring lang en breed. Jan is de rust zelve en doet in hoffelijkheid en jovialiteit geenszins onder voor Mark Rutte. Jan zit al in Den Haag, hij hoeft niet eens te verhuizen. Dat zijn burgemeesterschap aldaar nog maar van korte duur is kan en mag geen belemmering vormen. Er zijn wel vaker mensen, ook VVD’ers, na een kort verblijf op een of andere functie van hun post gehaald en elders neergezet om een urgent probleem op te lossen. Voor Den Haag is zo weer een andere geschikte burgemeester te vinden. Hubert Bruls bijvoorbeeld. Die zit er toch al dag en nacht. Jan zal zeggen dat hij niet weg kan en weg wil, maar dat zei hij ook toen de VVD erop aandrong zijn Utrechtse burgemeesterschap, waarvoor hij net was herbenoemd, in te ruilen voor Den Haag. Loyaliteit en een dienstbare instelling kenmerken deze oude rot in het bestuurlijke vak.
Toen Van Zanen mij in 2004 als VVD-voorzitter verzocht leiding te geven aan de commissie die een nieuw liberaal beginselprogramma moest opstellen kreeg ik te horen dat we volledig de vrije hand hadden, binnen de grenzen van drie dogma’s: de hypotheekrente-aftrek staat als een huis, aan de AOW wordt niet getornd en handen af van het Koningshuis. Het Koningshuis zal nog wel even blijven, maar over de andere twee hoeft premier Van Zanen zich geen zorgen te maken dat die nog tot een complicerend debat in zijn partij zullen leiden. Zijn entree bij de andere coalitiegenoten wordt er ook een stuk makkelijker door. Als de luidruchtige VVD-prominenten zich een tijdje orale zelfquarantaine opleggen en het delicate vertrouwensherstelproces niet verder belasten zie ik geen enkele beer op de weg. Zo kan de VVD weer verder.
Ik zeg: Jan for President!
Geert Dales
11 mei 2021