Omdat ik wilde begrijpen waarom de pensioenen zo lang niet werden geïndexeerd, en ik niet tevreden was met de uitleg dat de rekenrente te laag was, ben ik op zoek gegaan naar een toegankelijke maar precieze uitleg van het huidige pensioenstelsel. Ik wilde ook wel weten hoe we aan de verplichting waren gekomen om onder de zweep van de lage rente door te gaan.
Zo’n beknopte maar op kernpunten gedetailleerde beschrijving heb ik niet kunnen vinden. Pas toen ik contact heb weten te leggen met ingewijden die mij door technische literatuur loodsten vond ik antwoord op mijn vragen.
Democratisch tekort
De zoektocht bevestigde mijn idee van een tweedeling tussen een gesloten kring van ingewijden die in jargon discussiëren en een buitenwacht van politici, journalisten en voorlichters die elkaar napraten in oppervlakkige karakteriseringen. Er is hier in mijn ogen sprake van een democratisch tekort. Hoe kan een kiezer zich een mening vormen over stemgedrag van politieke partijen zonder kennis van de zaak, zonder alternatieven en discussiepunten te doorgronden?
Het gemis deed zich opnieuw voelen toen ik mij een oordeel wilde vormen over het wetsvoorstel voor een nieuw pensioenstelsel. De Rijksoverheid, ABP en DNB volstaan met gemeenplaatsen en verkooppraatjes over de voordelen van het nieuwe stelsel. Op mijn verzoek aan Informatie Rijksoverheid kreeg ik een vriendelijke reactie: ‘Het is begrijpelijk dat u graag een compacte versie van de informatie wilt. Ik kan u niet een beknopte versie van deze informatie geven. Hieronder heb ik wel een link geplaatst.’
Maar herhaaldelijk aanklikken of kopiëren van die link levert steeds dezelfde boodschap: ‘voorlichting.rijksoverheid.nl liet te lang op reactie wachten’. En omdat het een no-reply mail was, kon ik er niet op terugkomen.
Kamerleden begrijpen nieuw pensioenstelsel ook niet
Het wetsvoorstel lezen is ook geen pretje: dat bestaat uit een opsomming van wijzigingen ten opzichte van de huidige wet, zodat je moet jongleren op twee sporen tegelijk. En een Memorie van Toelichting van 636 pagina’s valt buiten mijn definitie van compacte samenvatting.
Mijn gevoel van democratisch tekort kreeg een nog dramatischer lading toen ik afgelopen zaterdag in de NRC bekentenissen las van Kamerleden die openlijk bekenden dat ze het ook niet konden bijbenen. Er komen maar 3 Kamerleden aan het woord, maar ik neem aan dat ze een breed gevoel vertolken.
De dikke wetstoelichting lezen van kaft tot kaft lukt vaak niet bij zo’n grote wet, ook niet voor de beleidsmedewerker. De Kabinetsreactie op de 1400 schriftelijke vragen wordt diagonaal doorgenomen. Weinig Kamerleden gaan de ‘diepte in’. Men concentreert zich op onderdelen die voor de eigen partij belangrijk zijn. Kun je zo als kiezer vertrouwen hebben in een deugdelijke afweging?
Nog enkele vragen
Uit de media verneem ik dat in het voorstel wordt overgegaan van één grote pensioenpot op individuele pensioenpotjes, en voor de veiligheid nog een collectieve pot als buffer voor tegenvallers. Het uit te keren pensioen zal afhangen van de waarde van de inleg op de pensioenleeftijd. Maar ik heb nog wel een paar voor de hand liggende vragen.
Hoe wordt de pensioenpremie bepaald? In het huidige stelsel is er een doelstelling voor de pensioenuitkering (70% van het middelloon), waaruit de premie wordt afgeleid. Maar zonder duidelijke doelstelling ontbreekt een baken voor de premie. Wordt de premie elk jaar in de cao-onderhandelingen vastgelegd of komt er een verordonneerde premie? Heeft de toezichthouder nog iets te zeggen over de premiehoogte? Volgens de propaganda wordt de premiehoogte beter voorspelbaar, maar hoe dan? Wordt hij steeds voor 10 jaar vastgeprikt?
Nog meer vragen
De pensioenuitkering wordt bepaald door de beleggingsopbrengst van de ingelegde premie. Hoe? Wordt op elk moment bepaald hoe de ingelegde premie is belegd en wat daarvan op dat moment de beurswaarde is: uw persoonlijke beleggingsportefeuille is nu € 375.685,63 waard? Wordt voor iedereen in een gegeven jaar op dezelfde manier belegd, of is er nog enige andere differentiatie? Is dat vrije keus van een pensioenfonds?
Hoeveel vrijheid hebben pensioenfondsen in hun beleggingsbeleid? Zijn pensioenfondsen daarin autonoom, op welke criteria toetst de toezichthouder? Wordt het beleid alleen bepaald door werknemers(-vertegenwoordigers?) en niet door werkgevers? Waarom zouden werkgevers invloed hebben als ze alleen maar gehouden zijn om premie af te dragen?
Hoe komt het belegde vermogen beschikbaar?
Als een werknemer van baan en daarmee van pensioenfonds verandert, hoe gaat dan het pensioenvermogen mee? Tegen de beurswaarde in het oude fonds, met omzetting van de actuele nominale waarde in de beleggingsportefeuille van het nieuwe fonds? Als het ene fonds systematisch succesvoller belegt dan het andere (of risicovoller) kan in zo’n constructie een baanwisseling dus grote vermogensconsequenties hebben. Maar het kan ook zijn dat het oude pensioenvermogen gewoon bij het oude fonds blijft, wordt belegd en op de pensioendatum tot uitkering komt.
Hoe komt het belegde vermogen beschikbaar op de datum van pensionering? Wordt met de dagwaarde van dat moment een levensverzekering aangeboden? Zo ja, met welke disconteringsvoet wordt dan gerekend? Ligt de uitkering nominaal vast, tot aan de dood? Of waardevast, met aanpassing aan kosten van levensonderhoud? Of zelfs welvaartsvast, met aanpassing aan de loonontwikkeling? Onder welke condities zou aanpassing volgen? Is er keus om een deel van het vermogen vrij op te nemen, en de rest als levensverzekering, dus met zelf te kiezen jaarlijks uitkeringsniveau?
Kamerleden en media schieten tekort
Het zijn vragen waarop ik de antwoorden graag even zou willen opzoeken. Of moet ik daarvoor de kreupele wetsteksten opslaan, in wijzigingen ten opzichte van de huidige wet? De Memorie van Toelichting doorvlooien, of de 1400 Kamervragen, waar mijn vragen misschien wel tussen zitten. Ik heb de antwoorden niet gezien in de pers, zelfs de vragen niet.
In mijn ogen ligt hier duidelijk een democratisch tekort. Voor Kamerleden ligt hier de kern van hun taak, zij zijn de wetgever. Voor kiezers in een democratie is het essentieel dat ze goed zijn geïnformeerd over keuzes die worden gemaakt in het wetgevingsproces. Naar mijn beleving schieten de media tekort in hun voorlichtende taak (of ik lees de verkeerde kranten, volg de verkeerde radio- en tv-programma’s en zoek niet goed op internet).
Geef heldere voorlichting over wetsvoorstellen
Het informatievacuum zou moeten worden opgevuld in Den Haag. Je zou de regel kunnen instellen dat een ministerie dat een wetsvoorstel doet, ook altijd een beknopte maar eerlijke samenvatting van de essentie van die wet maakt, met beantwoording van het soort vragen dat ik hierboven opwierp. Die samenvatting zou geen propaganda mogen bevatten, maar louter een beschrijving van het wetsvoorstel.
Om propaganda te voorkomen zou je die taak in handen kunnen geven van een onafhankelijke tak van de Rijksvoorlichtingsdienst, met journalisten die doorvragen tot de kern glashelder is. Maar zo’n analytische dienst zou ook heel goed aan het parlement kunnen worden verbonden. Het is evident dat Kamerleden daar baat bij kunnen hebben. Zeker als de versnippering van politieke partijen blijft bestaan, met partijen die te klein zijn voor een specialist op elk beleidsterrein.
Joop Hartog is emeritus-hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam.