De Europese Commissie heeft deze week een aantal verregaande voorstellen gedaan om de bestaande EU-wetgeving rond verpakkingen en verpakkingsafval ingrijpend te hervormen. De commissie wil het verpakkingsafval tegen 2040 met 15 procent verminderen. De nieuwe regels – die nog door de Europese Raad en het Europees parlement moeten worden goedgekeurd – dreigen vooral een grote impact te hebben op de voor Europa cruciale voedingsindustrie.
Elke Europeaan is jaarlijks gemiddeld goed voor zowat 180 kg verpakkingsafval. Respectievelijk 40 en 50 procent van alle nieuwe kunststoffen of nieuw papier dat in de EU wordt verbruikt, gaat naar verpakkingsafval. Zonder nieuwe maatregelen zou de totale hoeveelheid verpakkingsafval in de EU tegen 2030 met nog eens 19 procent toenemen, klinkt het in een persbericht. Tijd om het roer om te gooien dus, zo oordeelt de Commissie.
Waarbij ‘groene paus’ Frans Timmermans – die als Europees commissaris onder meer verantwoordelijk is voor de green deal – naar goede gewoonte mee het voortouw neemt. Volgens Timmermans is het hoog tijd om, na de maatregelen die al eerder genomen werden tegen het overmatige gebruik van plastic in het algemeen, nu ook de strijd aan te binden tegen allerlei plastic verpakkingsmaterialen en tegen allerlei overbodige bulkverpakkingen.
Tegelijk wil de Commissie – zowel voor de consument als voor de industrie – eindelijk ook meer duidelijkheid scheppen rond de zogenaamde bio-gebaseerde, composteerbare en biologisch afbreekbare kunststoffen. Niet zelden zijn die materialen een stuk minder gunstig voor het milieu dan de fabrikanten zelf claimen, en ook over de recyclage daarvan bestond tot nog toe nogal wat onduidelijkheid.
Navulbare verpakkingen
Om die ambitieuze doelstellingen tegen 2030 concreet te maken, lanceert de commissie nu een soort van drietrapsraket. In eerste instantie wil ze bedrijven en industriële sectoren aanmoedigen om minder onnodig verpakkingsmateriaal te gebruiken en om in te zetten op navulbare verpakkingen. Daarnaast moet er volop werk worden gemaakt van volwaardige circulaire modellen, waarbij alle verpakkingen binnen de EU tegen 2030 ook recycleerbaar moeten zijn. Last but not least is het de bedoeling om minder primaire natuurlijke grondstoffen te gebruiken, en voor verpakkingen dus meer te werken met zogenaamde secundaire grondstoffen.
Daarvoor moet er dan ook een volwaardige markt worden uitgebouwd, zodat bijvoorbeeld gerecycleerde kunststoffen ook een waardevolle nieuwe grondstof worden. Concreet betekent dit alles dat heel wat producten en voedingswaren voortaan heel anders op de markt moeten komen. Zo worden eenmalig bruikbare verpakkingen voor allerlei voedingswaren – denk aan groenten of fruit, maar ook aan afhaalmaaltijden – verboden.
Hotels zullen dan weer alternatieven moeten uitwerken voor pakweg de kleine flesjes shampoo of douchegel in de kamers. Voor plastic drankflessen of blikjes komt er ook een verplicht statiegeld. In Vlaanderen, zo kondigde Vlaamse minister van Milieu Zuhal Demir enkele maanden geleden al aan, zou dat statiegeld in 2025 worden ingevoerd.
Volgens de Europese Commissie zouden al deze ambitieuze maatregelen ervoor moeten zorgen dat de uitstoot van broeikasgassen door verpakkingen tegen 2030 kan worden teruggebracht tot 43 miljoen ton. Zonder de nieuwe maatregelen zouden we in 2030 op 66 miljoen ton uitkomen. In welke mate de commissie de haalbaarheid van deze doelstellingen op het terrein ook effectief onderzocht, is minder duidelijk.
Onrealistische timing
De inkt van de nieuwe voorstellen was nauwelijks droog of onder meer de producenten van voedingswaren en levensmiddelen waarschuwden al dat het voorstel van de Europese Commissie veel te ver gaat. Dat soort lobbywerk mag ook geen verbazing wekken: de voedsel- en drankindustrie is één van de allerbelangrijkste economische sectoren binnen de EU, en de financiële belangen zijn dus reusachtig groot.
In de helft van de EU-lidstaten is de sector anno 2022 de grootste industriële werkgever, en in de hele EU zorgt die voor zomaar eventjes 4,5 miljoen jobs en een economische toegevoegde waarde die in de tientallen miljarden loopt. De EU is overigens ook de grootste drank- en voedingsexporteur ter wereld.
Volgens Dirk Jacobs, algemeen directeur van de koepelorganisatie FoodDrinkEurope, bevat het voorstel van de Commissie ongetwijfeld een aantal positieve elementen, maar hij waarschuwt vooral dat de opgelegde timing helemaal niet realistisch is. Het gevaar is volgens hem ook niet denkbeeldig dat de Europese interne markt hierdoor net verder versnippert en verdeeld geraakt, wat uiteraard niet de bedoeling kan zijn van een voorstel dat uit de koker van de Europese Commissie komt.
Daarmee raakt de industrie al meteen de achilleshiel van nogal wat voorstellen die binnen de zogenaamde Europese green deal passen: de doelstellingen zijn doorgaans even nobel als prijzenswaardig, maar de timing en haalbaarheid worden al te vaak overgoten met een sausje van politiek activisme. Niet zelden lokt dat zowel bij de consument als bij de industrie vooral weerstand op.