Vaccinatie is iets positiefs, het houdt je gezond en is noodzakelijk – daar zijn veel mensen zeker van, zeker in de Corona-crisis. Weliswaar is de mRNA-technologie die nu wordt gebruikt een nieuw proces, maar bij de evaluatie kan men terugvallen op de uitgebreide ervaring die de afgelopen jaren en decennia is opgedaan met andere vaccinaties. Het risico is beheersbaar. Juridisch gezien valt ook een verplichting tot het gebruik van de mRNA-preparaten binnen de toegestane grenzen – er is immers al een verplichte vaccinatie tegen mazelen.
Echter, beoordelingen door verschillende experts doen nu twijfels rijzen over deze voorstelling. Zo gaf Stefan Oelrich, lid van de raad van bestuur van Bayer, onlangs commentaar op mRNA-preparaten op een manier die fundamentele vragen oproept. Oelrich dirigent van de drugsdivisie van de Bayer Group, heeft het afgelopen jaar onder verantwoordelijkheid een wereldwijde omzet van 17 miljard euro behaald . Bij de opening van de jaarlijkse World Health Summit op 24 oktober in Berlijn sprak hij samen met de federale minister van Volksgezondheid, de directeur van de WHO, de voorzitter van de EU-commissie en de secretaris-generaal van de VN. In zijn welkomstwoord gaf Oelrich toe :
“De mRNA-vaccinaties zijn een voorbeeld van cel- en gentherapie. Als we twee jaar geleden een openbare enquête hadden gehouden en hadden gevraagd wie bereid was om gen- of celtherapie te krijgen en in het lichaam geïnjecteerd te worden, dan zou waarschijnlijk 95 procent van de mensen het hebben afgewezen. Deze pandemie heeft de ogen van veel mensen geopend voor innovatie op manieren die voorheen niet mogelijk waren.”
https://youtu.be/OJFKBritLlc?t=5844
De mRNA-injecties zijn dus geen vaccinatie in de zin dat de term tot nu toe is gebruikt. Volgens Oelrich gaat het om gentherapie, wat tot voor kort zeer controversieel was. Andere experts zien dat ook zo. Op 2 november, een week na de verklaring van Oelrich in Berlijn, kwam een panel van deskundigen op uitnodiging van senator Ron Johnson in Washington bijeen om de campagne voor de toediening van de mRNA-preparaten te beoordelen. Onder de uitgenodigde professionals was Peter Dosh i , Professor of Pharmaceutical Health Research aan de University of Maryland en redacteur van The BMJ, ook bekend als het British Medical Journal, een van ’s werelds meest prestigieuze medische tijdschriften. Doshi verklaarde op de conferentie:
“Ik ben een van die academici die denken dat deze mRNA-producten, die iedereen ‘vaccins’ noemt, kwalitatief anders zijn dan standaardvaccins. Ik vond het geweldig om te horen dat het Merriam-Webster-woordenboek eerder dit jaar de definitie van ‘vaccin’ veranderde. mRNA-producten voldeden niet aan de criteria voor de definitie van vaccins, die Merriam-Webster 15 jaar heeft aangehouden. Wel is de definitie verruimd, zodat mRNA-producten nu als vaccins worden beschouwd.”
De woordenboeken van Merriam-Webster komen overeen met de Duden in het Engelstalige gebied. In feite is de definitie daar in januari 2021 dienovereenkomstig gewijzigd, d.w.z. aan het begin van de wereldwijde vaccinatiecampagne (hier de vermeldingen voor en na de wijziging). Doshi voegde hier de volgende vraag aan toe:
“Hoe zou je denken over verplichte Covid-vaccinatie als we deze preparaten geen ‘vaccins’ zouden noemen? Wat als deze injecties in plaats daarvan medicijnen werden genoemd? Het scenario is dan: we hebben dit medicijn en we hebben bewijs dat het infectie niet zal voorkomen of de verspreiding van het virus zal stoppen. Het middel is echter bedoeld om het risico op ernstig ziek worden en overlijden aan Covid te verkleinen. Zou u om de zes maanden een dosis van dit medicijn nemen, mogelijk voor de rest van uw leven, als het nodig was om het medicijn effectief te laten blijven? En zou u niet alleen zelf het middel slikken, maar ook een wettelijke verplichting steunen dat alle andere mensen het middel ook moeten slikken?
Of zou je zeggen, wacht eens even – als dat alles is wat het medicijn kan doen, waarom gebruiken we dan geen normale medicijnen, zoals we gewoonlijk nemen als we ziek zijn en weer beter willen worden? En waarom verplicht stellen? Het punt is, alleen omdat we het een vaccin noemen, mogen we niet aannemen dat deze nieuwe producten hetzelfde zijn als elk ander verplicht kindervaccin. Elk product is anders. Als mensen afspreken om iets verplicht te stellen alleen omdat het een vaccinatie is en we maken ook andere vaccinaties verplicht, dan denk ik dat het tijd is om eens kritisch te gaan denken in deze discussie.”
Wetswijziging maakte van gentherapie een “vaccinatie”
Wat is de juridische situatie in Duitsland? Waar wordt bepaald wat wel en niet als vaccinatie kan worden beschouwd? In januari 2021 presenteerde de wetenschappelijke dienst van de Duitse Bondsdag een technische classificatie waarin, onder verwijzing naar EU-richtlijn 2001/83/EG, stelt dat “Geneesmiddelen die mRNA bevatten, als gentherapie moeten worden geclassificeerd”. Hierop bestaat echter een uitzondering, namelijk “medicijnen met mRNA die vaccins zijn tegen infectieziekten”. Hoe wordt deze uitzondering verklaard? Uit onderzoek blijkt dat dit te herleiden is tot een wetswijziging in 2009. Vóór deze wijziging stond in paragraaf 4 van de Duitse Geneesmiddelenwet:
“Vaccins zijn medicijnen (…) die antigenen bevatten en die bedoeld zijn om bij mensen of dieren te worden gebruikt om specifieke afweer- en beschermende stoffen te genereren.”
Dat veranderde in 2009. In maart van dat jaar, kort voor de uitbraak van de Mexicaanse griep, presenteerde de federale regering een wetsontwerp “tot wijziging van de farmaceutische regelgeving”, dat onder meer nodig was om de Geneesmiddelenwet aan te passen aan een Europese regelgeving die de behandeling van nieuwe gereguleerde gentherapieën regelen. De verantwoordelijke minister van Volksgezondheid was destijds Ulla Schmidt (SPD). In het 72 pagina’s tellende wetsontwerp was op pagina 10 het volgende onopvallende wijzigingsvoorstel verborgen, dat zonder verdere context moeilijk te begrijpen is:
“In lid 4 zijn na het woord ‘antigenen’ de woorden ‘of recombinante nucleïnezuren’ en voor de punt aan het einde de woorden ‘en, voor zover deze recombinante nucleïnezuren bevatten, uitsluitend bedoeld voor de preventie of behandeling van van infectieziekten’.”
Om uit te leggen: De term “recombinante nucleïnezuren” omvat ook kunstmatig geproduceerd mRNA. In juni 2009 adviseerde het Gezondheidscomité van de Bondsdag de parlementsleden om het 72 pagina’s tellende amendement van de regering te aanvaarden. De CDU-voorzitter in de commissie was destijds Jens Spahn. Het ontwerp werd kort daarna, in juli 2009, door de Bondsdag aangenomen en daarmee van toepassing verklaard. Sindsdien luidt paragraaf 4 van de Geneesmiddelenwet als volgt (de nieuwe toevoegingen zijn vetgedrukt):
“Vaccins zijn geneesmiddelen (…) die antigenen of recombinante nucleïnezuren bevatten en die bedoeld zijn om bij mens of dier te worden gebruikt om specifieke afweer- en beschermende stoffen te genereren en, voor zover ze recombinante nucleïnezuren bevatten, uitsluitend voor de preventie of behandeling van infectieziekten worden vastgesteld.”
Zonder deze politiek bepaalde definitiewijziging zouden de mRNA-preparaten, waarvan het verplichte gebruik momenteel is voorzien, wettelijk niet als vaccinaties maar als gentherapie worden beschouwd. Desgevraagd zei de arts Wolfgang Wodarg, destijds lid van de gezondheidscommissie van de Bondsdag, dat hij destijds ook niet op de hoogte was van dit detail van de wetswijziging. Volgens Wodarg is het besluit genomen “in de laatste vergadering voor de zomervakantie zonder enig debat”. Daarnaast heeft de Europese Commissie in september 2009 een richtlijn gewijzigd “met betrekking tot geneesmiddelen voor geavanceerde therapieën”. Sindsdien is hierin de volgende definitie gevonden:
“Een gentherapeutisch middel moet worden opgevat als een biologisch geneesmiddel dat de volgende kenmerken heeft: het bevat een actief ingrediënt dat een recombinant nucleïnezuur bevat (…) Vaccins tegen infectieziekten zijn geen gentherapeutische middelen.”
Groeimarkt voor mRNA-medicijnen
Nieuwe gentherapieën met mRNA-medicijnen zijn de afgelopen jaren ook massaal gepromoot door fabrikanten om de sterke daling van de verkoop in het marktsegment voor gepatenteerde medicijnen te compenseren. De medische krant schreef in februari 2021:
“Tegen 2023 wordt de wereldwijde daling van de farmaceutische inkomsten uit het verlopen van octrooien geschat op meer dan 121 miljard dollar, waarvan 95 miljard dollar alleen in de VS. (…) Tegenmaatregelen van de farmaceutische industrie met innovaties zijn bijzonder kansrijk. De opkomende nieuwe therapieopties (bijv. mRNA, bispecifieke antilichamen, gentherapie) geven niet alleen hoop aan patiënten, maar zullen fabrikanten ook in staat stellen om naar nieuwe hoogten te klimmen als ze worden goedgekeurd. Want bij een verbeterde effectiviteit en minder bijwerkingen speelt de prijs van het medicijn een nogal ondergeschikte rol, tenminste als er weinig of geen concurrentie is. Beleggers kunnen ook profiteren van stijgende (koers)curves,
BioNTech: “Nieuwe en ongekende categorie van therapieën”
BioNTech had voor de Coronacrisis bijna geen ervaring met vaccins. Tot 2019 richtte het onderzoek zich daar op geïndividualiseerde mRNA-immunotherapieën voor kankerpatiënten. Hoewel in 2018 een samenwerking met Pfizer begon om een mRNA-“vaccin” tegen griep te ontwikkelen, stond het project tot de Corona-crisis nog in de kinderschoenen – en staat het tot op de dag van vandaag nog in de kinderschoenen.
Volgens het bedrijf was het toen eind 2019 meer dan een jaar verwijderd van de start van de eerste klinische onderzoeken. In feite zijn de eerste klinische onderzoeken naar een mRNA-preparaat dat zou moeten beschermen tegen griep (“BNT 161”) pas in september 2021 begonnen, drie jaar na de aankondiging. In oktober 2019 ging BioNTech naar de beurs in de VS om meer investeerderskapitaal aan te trekken. Bij deze gelegenheid lichtte het bedrijf de “risico’s in verband met ons bedrijf” openlijk toe in een uitgebreid jaarverslag:
“Voor zover wij weten, is er momenteel geen precedent voor op mRNA gebaseerde immunotherapie zoals degene die we ontwikkelen en die is goedgekeurd voor verkoop door de [US Medicines Agency] FDA, de Europese Commissie of een andere regelgevende instantie waar dan ook in de wereld. (…) De door ons ontwikkelde productkandidaten kunnen ineffectief of slechts matig effectief zijn of ongewenste of onbedoelde bijwerkingen, toxiciteiten of andere eigenschappen hebben die goedkeuring op de markt kunnen belemmeren of commercieel gebruik kunnen beperken. (…)
De ontwikkeling van mRNA-geneesmiddelen gaat gepaard met aanzienlijke klinische ontwikkeling en regelgevende risico’s omdat het een nieuwe en ongekende categorie van therapieën is. Voor zover we weten, zijn er geen mRNA-immunotherapieën goedgekeurd als een potentiële nieuwe categorie van therapieën door de FDA, EMA of een andere regelgevende instantie. (…) Tot op heden is er nog geen fase 3-onderzoek geweest voor een mRNA-gebaseerd product of een commercieel mRNA-gebaseerd product. (…) Momenteel beschouwt de FDA mRNA als een gentherapieproduct.”
Tot zover de eigen presentatie van BioNTech van oktober 2019.
Conclusie
De veronderstelling dat mRNA-preparaten zoals die van BioNTech vaccins zijn, is gebaseerd op een politieke verandering in de definitie die 12 jaar geleden werd aangenomen zonder parlementair debat en verborgen was in een amendement van 72 pagina’s. De twee resoluties van de Europese Commissie en de Bondsdag uit 2009 stellen de fabrikanten van mRNA-preparaten in staat om de strengere wettelijke voorschriften voor gentherapieën te omzeilen, zolang ze kunnen verklaren dat de middelen tegen infectieziekten zijn gericht. In feite gaat het echter om gentherapie of een geneesmiddel voor genetische manipulatie.