Oscar Wilde zou gezegd hebben dat voorspellen lastig is, vooral als het de toekomst betreft. In maart worden in Nederland verkiezingen gehouden voor de Tweede Kamer. Vanwege corona worden de verkiezingen dit keer verdeeld over drie dagen. Is er een manier om de uitslag te voorspellen?
Weinig enthousiasme
Erg warm lijken de Nederlanders dit keer niet te lopen voor de verkiezingen. Er valt namelijk weinig te kiezen. Wat zegt u? ‘Meer dan tien partijen in het parlement en naar verwachting een reeks partijen die in maart voor de eerste keer meedoet, hoezo “weinig te kiezen”?’ Begrijpelijke vraag. Kwantitatief zal het aanbod wederom groot zijn. Hoeveelheid zegt alleen weinig over de kwaliteit van het aanbod.
De tijd dat de socialistische PvdA en de rechts-liberale VVD duidelijk verschillende maatschappijvisies hadden, dateert namelijk van vóór de jaren 90. In december 1995 verklaarde premier en PvdA-leider Wim Kok namelijk dat de ‘ideologische veren’ afgeschaft moesten worden. De PvdA moest zich niet langer blindstaren op socialistische beginselen als leidraad. De VVD volgde in 1998, toen de rechts-conservatieve Frits Bolkestein als partijleider werd opgevolgd door de links-liberaal Hans Dijkstal. Sinds 2010 doet de partij zich in aanloop naar verkiezingen rechts voor, om feitelijk de koers-Dijkstal voort te zetten.
Sindsdien houden beide partijen zich vooral bezig met mediastrategieën die hen op verkiezingsdagen aan zoveel mogelijk zetels moeten helpen. Werkelijk inhoudelijke standpunten zijn zelden te horen. Wat openlijk aangetoond werd in 2012. Wekenlang was de vraag of de VVD dan wel de PvdA de premier zou leveren. Al op de avond van de verkiezingsuitslag beraadslaagden de twee partijen over het derde paarse kabinet, dat in november zou aantreden, Rutte II (2012-2017).
Met het fletser worden van PvdA en VVD is er geen werkelijke nood meer aan middenpartijen die tussen de twee konden bemiddelen: het christendemocratische CDA en het links-liberale D66 (dat zichzelf ooit omschreef als ‘pragmatisch’).
Partijkartel?
Dit zijn de vier partijen die sinds 1980 altijd in de regering hebben gezeten. Nooit alle vier tegelijk. Ooit volstonden nog twee partijen om een meerderheid te vormen, waren het er drie. Is dit wat Thierry Baudet, voorman van Forum voor Democratie, ‘partijkartel’ noemt? Een kartel betekent in economische zin dat twee of meer bedrijven samenwerken om de onderlinge concurrentie te verminderen, en om overige bedrijven buiten te sluiten. Werkelijk inhoudelijke concurrentie is inderdaad verminderd sinds de jaren 90.
Blijft over uitsluiting van anderen. Forum begon pas na de zomer van 2016 als politieke partij. Bij de verkiezingen van maart 2017 haalde het gelijk twee Kamerzetels. Twee jaar later, bij de provinciale verkiezingen, werden ze grootste partij in alle provincies. In twee provincies, Noord-Brabant en Limburg (beide aan de grens met België) ging Forum deelnemen aan het provinciebestuur.
Twee nieuwrechtse partijen hebben in de regering gezeten. De LPF van Pim Fortuyn maakte in het eerste kabinet-Balkenende (2002) zoveel onderlinge ruzie, dat coalitiepartner VVD in oktober de samenwerking opzegde. De PVV van Geert Wilders gaf in 2010 gedoogsteun aan het eerste kabinet-Rutte. In april 2012 bleek de PVV, na zeven weken onderhandelen, niet bereid om een bezuinigingspakket (noodzakelijk vanwege de eurocrisis) te steunen. Sindsdien is bij de overige partijen het beeld ontstaan dat samenwerken met nieuwrechtse partijen weinig zin heeft. Als zo’n partij niet door ruzie uiteenvalt, zal ze wel weglopen zodra het kabinet impopulaire maatregelen moet nemen.
Bestuur belangrijker dan volksvertegenwoordiging?
Het resultaat is dat Nederlanders mogen kiezen tussen een aantal partijen met aantoonbare bestuurlijke bekwaamheid, maar nauwelijks inhoudelijke verschillen, en een aantal partijen met een duidelijker profiel, maar vooralsnog geen aantoonbaar bestuurlijk talent.
In de Nederlandse politiek lijkt prioriteit gegeven te worden aan bestuur boven volksvertegenwoordiging. Politieke partijen leveren vooral managers aan. Mensen zonder al te uitgesproken opvattingen, die in gegeven situaties de beste oplossingen zoeken voor problemen. Technocratie.
De afgelopen kwart eeuw, sinds het eerste paarse kabinet (1994-1998), lijken de landelijke politieke partijen steeds eenzijdiger gericht op management. Het premierschap van Mark Rutte (2010-heden) is daar exemplarisch voor. Het maakt hem niet uit met wie hij regeert, zolang het maar werkt.
GroenLinks
De dominantie van het bestuurlijke aspect valt af te lezen aan GroenLinks (nomen est omen). In tegenstelling tot de groene zusterpartijen in de buurlanden heeft GL nog nooit geregeerd. Waar de zusterpartijen pas standpunten inleverden toen ze gingen regeren, deed GL dit al op voorhand. Onder partijleider Femke Halsema (2002-2010) legde de partij steeds minder nadruk op het milieu. Vanwege de nadruk op burgerlijke vrijheden werd het verschil met D66 minimaal. De reden dat D66 in 2018 Halsema’s benoeming tot burgemeester van Amsterdam steunde?
Haar eerste opvolger deed begin 2011 een concessie aan het pacifisme door een missie naar de Afghaanse provincie Kunduz te steunen. Jesse Klaver, partijleider sinds 2015, werd architect van de afschaffing van de basisbeurs voor studenten door een leenstelsel. Deze concessies hebben tot nu toe regeringsdeelname niet dichterbij gebracht. Is het toeval dat bij de vorige verkiezingen de Partij voor de Dieren steeg van twee naar vijf zetels?
Meer van hetzelfde
Nederlandse politieke partijen gaan niet meer uit van de gedachte dat na de verkiezingen, bij coalitieonderhandelingen, water bij de wijn gedaan moet worden. Er wordt al bij voorbaat alleen nog water gedronken. Voor kiezers saai, maar de uiterst linkse SP groeit vooralsnog niet en rechts van CDA en VVD blijkt samenwerking telkens een hinderpaal.
In 2017 behaalde de PvdA een historisch dieptepunt van negen zetels. Waarschijnlijk werd ze afgerekend op haar deelname aan Rutte II. Met zo’n lage score, zal het nu onvermijdelijk herstellen. Maar kan de achterban werkelijk verandering verwachten van een lijsttrekker, Lodewijk Asscher, die vicepremier was van Rutte II?
Regeringspartij CDA leverde de minister van Volksgezondheid en had in theorie afgestraft kunnen worden voor fouten bij het coronabeleid. De betreffende minister, Hugo de Jonge, heeft echter het lijsttrekkerschap al neergelegd, ten gunste van minister van Financiën Wopke Hoekstra. Hoekstra heeft een rechtsere uitstraling dan Rutte, maar is eveneens een bekwaam manager zonder… Juist, al te duidelijke opvattingen. Zelfs de recente ophef om de subsidiefraude maakt misschien weinig verschil. Een van de twee Kamerleden die dit aankaartten, Pieter Omtzigt, zit namelijk bij het CDA. Stel dat het CDA door de tandem Hoekstra-Omtzigt inloopt op de VVD. Wat maakt het uit als het verschil tussen de twee kleiner wordt, zolang hun gezamenlijke zetelpercentage niet verandert?
Bij gebrek aan alternatief stemmen veel mensen op wat ze al kennen. Tenzij de komende maanden iets onverwachts gebeurt, lijkt Rutte voor de vierde keer premier te worden.