Vrijdag is het honderd dagen na de verkiezingen en is er nog geen glimp van een nieuw kabinet. Tegelijkertijd wordt het land gewoon geregeerd, en dat komt met name premier Mark Rutte best goed uit. Maar of de rest daar blij mee moet zijn?
Doet Mark Rutte zijn verre voorganger Hendrik Colijn na? Parlementair historicus Bert van den Braak denkt dezer dagen wel eens aan 1925. “Toen dacht Colijn – zijn kabinet was drie maanden na het aantreden al gevallen – dat hij als demissionair minister-president nog wel een tijdje kon blijven zitten.”
Hij rekende erop dat de weerzin tussen andere partijen het onmogelijk zou maken om een nieuwe regering te vormen. Maar vier maanden later lukte het Dirk de Geer, minister in zijn eigen kabinet, om achter Colijns rug om een kabinet te vormen. “Op de valreep.”
Sommige partijen in de Tweede Kamer verdenken premier Mark Rutte ervan dat hij net als Colijn hoopt dat alles vanzelf zijn kant opkomt nu zijn kabinet nog maanden demissionair ‘doorrolt’. Hij is al goed op streek: honderd dagen na de verkiezingen – meer dan drie maanden dus – is er nog geen nieuw kabinet in zicht. Er is zelfs nog niet één keer onderhandeld.
Rekken tot het record
Rutte zou het, zeggen bronnen op het Binnenhof, prima vinden om nog even met zijn huidige coalitiepartners CDA, D66 en ChristenUnie – niet toevallig óók zijn voorkeurscombinatie voor zijn vierde kabinet – door te regeren.
Sommigen grappen zelfs dat hij dat wil rekken tot hij het record van langstzittende premier, nu nog in handen van Lubbers, heeft gebroken. Een tikkeltje vergezocht, want dat zou betekenen dat er eind 2022 nog altijd geen kabinet zou zijn.
De VVD-leider weet heel goed dat, in tegenstelling tot wat Colijn bijna een eeuw geleden overkwam, geen hedendaagse De Geer klaarstaat om het pluche onder zijn zitvlak vandaan te trekken.
Daardoor blijft zijn demissionaire kabinet gewoon doordraaien. Officieel heeft het kabinet zich alleen op de aanpak van corona missionair verklaard. Dus houden Rutte en demissionair zorgminister Hugo de Jonge nog altijd hun coronapersconferenties, worden steunpakketten om de economie te stutten gewoon verlengd en zijn er miljarden tevoorschijn getoverd om onderwijsachterstanden weg te werken.
Jeugdzorg
Maar dit kabinet gaat meer doen dan van een demissionaire regeringsploeg wordt verwacht. Ondertussen bereidt de ministersploeg voor komende Prinsjesdag een begroting voor. Want, stelde informateur Mariëtte Hamer in haar eindverslag, er is ‘consensus’ onder de partijen dat 2022 ‘geen verloren jaar mag zijn’. De begroting mag dan formeel ‘beleidsarm’ zijn – grote wijzigingen worden niet doorgevoerd -, toch is al bekend dat er extra geld komt voor de noodlijdende jeugdzorg, de woningmarkt en stikstof- en klimaatplannen. Allemaal zaken die niet kunnen wachten tot een nieuw kabinet op het bordes staat. En demissionair of niet, Rutte III heeft na de verkiezingen nog altijd een meerderheid in de Tweede Kamer.
Het roept de vraag op of het wel erg is dat de formatie in slakkentempo verloopt. Volgens Alexander van Kessel, parlementair historicus aan de Radboud Universiteit Nijmegen ‘vindt Rutte dat minder erg dan D66-leider Sigrid Kaag’. “Rutte regeert demissionair vrolijk door, terwijl Kaag een andere agenda heeft. Zij wil nieuwe zaken voor elkaar krijgen, op het gebied van medisch-ethisch en emancipatie. Maar dat lukt niet in de huidige coalitie met de ChristenUnie.”
Economische schade
Verder speelt ‘zeker mee’, zegt Van Kessel, dat de economie aantrekt en de schade door corona voor de meeste Nederlanders lijkt mee te vallen. “De crisis die ons door zwaarmoedige geesten is voorgespiegeld, dient zich niet aan. En dus wordt de noodzaak om snel een nieuw kabinet te vormen – onder de bevolking én onder politici – minder gevoeld.’’ Dat speelde ook bij de formatie in 2017, toen het economisch voor de wind ging. En in 2012 – toen Nederland wél gebukt ging onder een economische crisis – formeerden VVD en PvdA in recordtempo een kabinet.
Daarbij hoeft de formatie niet op veel belangstelling te rekenen, stelt Van Kessel. “Nederlanders zijn nu bezig met het EK voetbal en de zomervakantie.” Toch zit er een grens aan het geduld van de Nederlander, denkt hij. “Op een gegeven moment komt het aanzien van de politiek in geding. Er kan boosheid en onrust ontstaan zodra het beeld ontstaat dat politici alléén maar bezig zijn met hun eigen partijen en niet met het algemeen belang.”
Toeslagenaffaire
Want de structurele problemen in het land worden nu niet aangepakt. Dat kan het demissionaire kabinet simpelweg niet. Daarvoor moeten aan de formatietafel afspraken worden gemaakt over de langjarige investering van geld. “Je wil geen kabinet dat alleen op de winkel past,” zegt parlementair historicus Van den Braak, verbonden aan de Universiteit van Maastricht. Hij wijst op grote wijzigingen, zoals de herziening van het toeslagenstelsel dat tot de toeslagenaffaire heeft geleid, waarover een demissionair kabinet ‘geen knopen kan doorhakken’. “Als je een koerswijziging wilt, moet je daar bij de begroting voor 2022 al mee beginnen.”
Informateur Hamer nam het dinsdag bij de presentatie van haar eindverslag op voor de dralende politieke partijen. Hamers eigen formatiedagenteller ging pas lopen op het moment dat ze zelf als informateur aan de slag ging. De SER-voorzitter telt dus geen honderd dagen, maar gaat uit van zo’n veertig. Want daarvoor, zegt ze, draaide het vooral om het beschadigde vertrouwen in premier Rutte, na zijn leugen rond de ‘functie elders’ voor CDA’er Pieter Omtzigt. “Gezien alles wat er is gebeurd, vind ik het niet helemaal eerlijk om die periode mee te tellen.”