Of ik bang ben, vraagt-ie vanachter zijn mondkapje. Hooguit dat ik er een jongenssopraan van krijg, antwoord ik vanachter het mijne. Blijkbaar kent hij zijn pappenheimers: hij pareert de opmerking van die lange lolbroek doeltreffend. Ik geef u die prik in uw bovenarm, meneer, zegt-ie, niet in uw klokkenspel.
Het moment is daar, ik word in een door de GGD afgehuurde hal gevaccineerd tegen Covid-19. Gek genoeg doet het mij in de eerste plaats beseffen dat de jeugdige leden van het columnistengilde deze ervaring voorlopig nog moeten missen. Zij vormen inmiddels de overgrote meerderheid: er sloffen in medialand nog slechts enkele dino’s zoals ik rond. Deze jongere wijsneuzen kunnen hun vaccinatiebeschouwingen dus nog niet op empirische kennis baseren. En dat terwijl dat in cursivistenkringen een populaire gewoonte is. Vroeger al. Simon Carmiggelt zat ooit aan het sterfbed van een van zijn ouders en betrapte zichzelf toen zelfs op de gedachte dat er een ‘stukkie’ in zat, zoals hij zijn columns altijd noemde.
Of ik een voorkeur voor een arm heb, vraagt-ie.
Het maakt me niet uit, antwoord ik.
Het wordt de rechterarm, met Pfizer. Ik wist uiteraard al dat ik daarmee zou worden gevaccineerd, maar ik vertel de man naar waarheid dat ik met andere vaccins ook akkoord was gegaan. AstraZeneca had best van mij gemogen, Janssen eveneens. Ik heb vroeger gepokerd, moet u weten. Dan leer je wel wat kansberekening is. De kans op ernstige bijwerkingen is zelfs vele malen kleiner dan de kans dat je vijf spellen achtereen een Royal Flush krijgt toebedeeld. Begrijpt u?
Wij pasjansen thuis alleen maar, meneer, zegt-ie.
Ik doe niet mee met al die paniekschopperij, ga ik verder. Mijn mouw voor hem opstropend zeg ik: als er één ding is waaraan ik mij in dit tijdperk erger, dan is het wel dat ervaring en deskundigheid er niet meer toe lijken te doen. Ik hecht daar nog wél waarde aan. Ze zíjn niet over één nacht ijs gegaan. Dit ís geen experiment. Hier is binnen een mum van tijd weinig minder dan een wetenschappelijk wonder verricht. En dan toch die grote muilen. De domheid triomfeert steeds vaker. Wat zo’n Baudet allemaal uitkraamt over corona en vaccineren is zelfs kwalijk en een volksvertegenwoordiger onwaardig.
Zo, die zit erin, zegt-ie. We zien u over zes weken terug, rechtsaf de gang in graag, aan het einde bevindt zich de zaal waar u even een kwartiertje moet wachten of zich geen complicaties voordoen, lees onderwijl rustig even deze folder door.
Ik lees de folder niet door, dat doe ik straks wel. Ik kijk in de zaal om mij heen en zie enkele tientallen, louter bemondkapte leeftijdsgenoten, die bovenal rust uitstralen. Alles verloopt soepel, niemand die panikeert, iedereen blijft kalm en vriendelijk, net als de talloze GGD-medewerkers die de bezoekers vanaf het parkeerterrein tot en met de uitgang voorbeeldig begeleiden.
Het is er niet eens ongezellig.
Het domme gegil en gekrijs weerklinkt elders.
Niet hier.