Al die verontwaardiging op het Binnenhof verstoort de formatie en is misplaatst, want niet zozeer politici zijn hypocriet, maar de politiek zelf, betoogt filosoof Sjaak Koenis.
Wie de grote problemen waar we in Nederland voor staan serieus neemt, zit met smart te wachten op een nieuw kabinet, met of zonder Mark Rutte. De formatie daarvan wordt echter nu al weken opgehouden door de discussie over de leugens van Rutte, en meer recentelijk ook over de hypocrisie van de huidige demissionaire bewindslieden van Ruttes derde kabinet. Zij hebben, als we de recente berichtgeving moeten geloven, willens en wetens meegedaan aan pogingen om onze sterparlementariër Pieter Omtzigt een toontje lager te laten zingen.
Deze obsessie met de waarachtigheid van Rutte en algemener met de transparantie van onze politieke elite gaat bij de linkse partijen zo ver dat ze er geen been in zien om mee te stemmen met een motie van wantrouwen van een politicus als Geert Wilders, die als het over waarachtigheid gaat wel de laatste is die de eerste steen richting Rutte mag gooien.
In deze storm van verontwaardiging over onwaarachtige politici is eerder al PvdA-leider Lodewijk Asscher gesneuveld, door toedoen van SP-politica Renske Leijten die bezwoer dat haar ageren tegen Asscher geen politieke zet was, maar louter werd ingegeven door haar verlangen naar waarachtigheid. En natuurlijk zijn er dan altijd PvdA-leden die bereid zijn met een laatste zetje hun leider aan de kant te zetten.
Ook Pieter Omtzigt bedrijft net als Leijten politiek, is bezig met zijn eigen machtspositie en (helaas voor het CDA) wat minder met die van zijn partij, terwijl hij op zo’n indrukwekkende manier opkomt voor al die benadeelde burgers. Het onderscheid tussen echte, waarachtige politiek, ‘opkomen voor de burgers’, en de politiek van de politieke elite die alleen maar over belangen zou gaan, dit onderscheid is vals, in feite een kenmerk van een populistische stijl die nu ook de linkse partijen heeft geïnfecteerd.
Waarom is deze gang van zaken zo frustrerend? Niet alleen omdat onze volksvertegenwoordigers het zicht op de bal aan het verliezen zijn. In plaats van dat ze bezig zijn met het (helpen) formeren van een nieuw kabinet, verliezen zij zich in een heksenjacht die aan het eind alleen maar verliezers zal kennen: geen regering, beschadigde politici en erger nog, de vernietiging van het aanzien van de politiek.
Maakt het dan helemaal niet uit dat politici als Rutte en mogelijk ook Sigrid Kaag en Wopke Hoekstra niet helemaal eerlijk zijn geweest over Omtzigt? Ik denk dat de hypocrisie van deze politici niet erger is dan die van volksvertegenwoordigers die de kaart van eerlijkheid en waarachtigheid spelen, terwijl ze in feite oppositiepolitiek bedrijven met als doel af te komen van Rutte en als het aan de streng gereformeerden onder de waarachtigheidszoekers ligt, van álle bewindslieden van dat vermaledijde kabinet Rutte III. Of niet erger dan die van een Tweede Kamer die parlementair onderzoek naar de toeslagenaffaire doet, terwijl zij haar eigen rol bewust buiten beschouwing laat.
Net als in het gewone leven is een zekere mate van hypocrisie in de politiek onontbeerlijk om de zaak aan de gang te houden. Het is, zoals de filosoof Judith Shklar heeft geschreven, een van de ‘ordinary vices’ die we moeten tolereren – niet accepteren of goedpraten, maar tolereren, zoals we zo vaak opvattingen of gedragingen moeten tolereren waarmee we het niet eens zijn. Zij ook wijst erop dat het in de politiek veel belangrijker is om ons te richten op de hypocrisie van instituties dan op die van individuele politici.
We zijn natuurlijk nog in afwachting van de maatregelen die een nieuw kabinet (wanneer dat er eindelijk komt) gaat nemen om de problemen rond de toeslagenaffaire op te lossen, en algemener, om een betere balans tussen macht en tegenmacht in onze nog steeds vrij regenteske politieke cultuur aan te brengen. Om die maatregelen kans van slagen te geven, moet de aandacht uitgaan naar de hypocrisie die is geslopen in het samenspel van regering, parlement en ambtelijke diensten, waardoor onder de vlag van recht en rechtvaardigheid een politieke en bestuurlijke praktijk tot ontwikkeling is gekomen waarin grote groepen burgers onrechtvaardig behandeld zijn.
Zij zijn niet onder de wielen geraakt omdat ambtenaren of politici onwaarachtig of leugenachtig waren, maar omdat de obsessie van de politiek met onwaarachtige en leugenachtige burgers (waarvoor ook het parlement verantwoordelijkheid draagt) een hypocriet en onrechtvaardig systeem heeft opgeleverd dat nodig revisie behoeft.
Voor deze revisie heeft Herman Tjeenk Willink al voorstellen gedaan, zoals een minder gedetailleerd regeerakkoord. Om de hypocrisie die in ons politieke bedrijf is geslopen aan te pakken, is echter ook een andere kijk op politiek nodig. De overheid wordt te veel gezien als een dienstverlenend bedrijf dat al onze problemen moet oplossen, en te weinig als het enige mechaniek waarover we beschikken om onze menings- en waardenverschillen te organiseren. Een bedrijf beoordeel je op wat het (op)levert, en sommige ‘diensten’ van de overheid kan men inderdaad zo beoordelen. Maar verder zullen de oplossingen die de politiek biedt in veel gevallen tekortschieten als we ze louter volgens onze eigen normatieve maatstaven beoordelen.
Burgers en politici lijken dit onvermijdelijke tekort van de politiek niet meer te willen erkennen. Als burgers hun zin niet krijgen, of als burgers zich niet voegen naar de verwachtingen van politici, dan vormen morele verontwaardiging en verwijten van leugen en bedrog veelal het enige register waarmee geoordeeld wordt. De hypocrisie zit hem, kortom, in een verkeerd (en te hoog) verwachtingspatroon waardoor de politiek alleen maar verder verschraalt en verpietert.