Terwijl de pandemie van het coronavirus voortduurt, moeten we het hebben over het ‘nu normaal’, niet over het ‘nieuwe normaal’.
Aan het begin van de coronaviruspandemie en de bijbehorende lockdowns, leek het erop dat de dingen nooit meer helemaal terug zouden gaan naar hoe ze waren. We ontdekten dat mensen efficiënt vanuit huis konden werken zonder dat ze op kantoor werden gecontroleerd. Studenten, van wie sommigen eerder over de wereld waren verhuisd om naar de universiteit te gaan, konden effectief leren via online lessen. Zoomgesprekken met vrienden en familie blijken niet zo’n slecht idee te zijn.
Mensen veronderstelden dat er na de pandemie een ‘nieuw normaal’ zou zijn. Dit omvat niet alleen meer gebruik van technologie en werken op afstand, maar ook verbeteringen in de ongelijkheden en oneerlijkheid die aan het licht kwamen door het coronavirus. Bijvoorbeeld als gevolg van een consensus dat hulpverleners, die vaak een laag inkomen hebben, een betere beloning verdienen voor de dienstverlening aan ouderen en de samenleving. De pandemie heeft een onevenredig grote impact gehad op vrouwen, etnische minderheden, gehandicapten en mensen met onzekere banen. Gehoopt werd dat het “nieuwe normaal” enkele van de langdurige structurele redenen zou kunnen verhelpen waarom deze groepen het bijzonder slecht hebben gedaan in de pandemie. Meer in het algemeen werd gehoopt dat het ‘nieuwe normaal’ een vriendelijkere samenleving zou inluiden die meer gericht was op welzijn dan op rijkdom.
Bij het begin van de crisis werd ons verteld dat het lang zou kunnen duren. Pas in de laatste paar maanden begint het echter echt door te dringen dat we dit voor de lange termijn doen. Veel landen die uit lockdowns zijn gekomen, sluiten nu weer, althans gedeeltelijk. De impact van de pandemie is natuurlijk heel anders over de hele wereld. Veel Oost-Aziatische landen hebben het schijnbaar overwonnen, terwijl de VS, Europa, Brazilië en India er nog steeds door geteisterd worden.
In landen waar mensen nog steeds lijden aan COVID-19 – de ziekte die wordt veroorzaakt door het nieuwe coronavirus – is het ‘nieuwe normaal’ erg ver weg. Nog dringender is hoe we tegemoet komen aan het leven met het coronavirus en de bijbehorende restricties voor de komende tijd. De Britse premier Boris Johnson heeft gezegd dat de coronavirusbeperkingen nog eens zes maanden kunnen duren.
Voorbereiden op het ‘nu normaal’
Dit is een praktisch en emotioneel uitdagende taak, maar de mate en het succes waarmee de samenleving zich al heeft aangepast aan het coronavirus is indrukwekkend. We hebben nu een meer gecoördineerde en gerichte inspanning nodig om op deze start voort te bouwen. Dit betekent dat we ons ‘nu normaal’ niet alleen uitvoerbaar maar ook duurzaam moeten maken. We moeten ons afvragen of we nieuwe manieren van doen kunnen, niet alleen voor een paar weken, maar voor vele maanden.
Dus, hoe zorgen we ervoor dat het “nu normale” werkt?
Ten eerste moeten we de tools, technieken en vaardigheden aanscherpen die nodig zijn in het ‘nu normaal’. Dit kunnen bijvoorbeeld nieuwe gewoonten zijn om in te checken bij collega’s wanneer ze op afstand werken om de informele interacties van de kantoren te vervangen, nieuwe manieren voor collega’s om online te socializen en cursussen voor afstandsonderwijs te herstructureren om ze beter te laten werken. Dit zijn slechts een paar voorbeelden van waar nieuwe manieren van werken nodig zijn op een groot aantal gebieden waar we ons moeten aanpassen aan het ‘nu normaal’. Veel van deze benaderingen zijn al vóór de pandemie in bepaalde omgevingen uitgeprobeerd en getest. De taak is nu om deze uit te rollen in de samenleving.
Overheden, bedrijven, ngo’s, de media en de academische wereld moeten een actieve rol spelen bij het ontwikkelen van nieuwe manieren van opereren en bloeien tijdens de pandemie. Dit vereist het delen van kennis en ideeën, en we moeten allemaal een nieuwsgierige en creatieve ingesteldheid aannemen om de uitdagingen aan te gaan die de crisis ons met zich meebrengt.
Een tweede aspect van de aanpassing aan het ‘nu normaal’ is het omgaan met de economische gevolgen van de pandemie. Overheidsinterventie die een pleister op problemen plakt, is niet voldoende wanneer duurzame steun voor de economie en banen gedurende een langere periode nodig is. Tegelijkertijd moeten we nadenken over hoe we nieuwe banen kunnen creëren om de verloren gegane banen te vervangen en werknemers te ondersteunen om tussen deze banen over te schakelen. Hier is een rol weggelegd voor de overheid bij het strategisch uitstippelen van een koers, niet alleen om de oude economie te ondersteunen, maar ook om een nieuwe op te bouwen – nu.
Ten slotte moeten we ervoor zorgen dat openbare diensten zich aanpassen aan het ‘nu normale’. Dit moet de directe bestrijding van de pandemie omvatten, maar ook ervoor zorgen dat het publiek bijvoorbeeld voldoende toegang blijft krijgen tot alle soorten gezondheidszorg – van kankerbehandeling tot fysiotherapie. Scholen staan duidelijk voor een enorme uitdaging om ervoor te zorgen dat kinderen goed onderwijs krijgen op een manier die veilig is voor hen en de samenleving in bredere zin. Bepaalde openbare diensten, zoals diensten voor geestelijke gezondheidszorg, zullen, gezien de impact van het coronavirus op het geestelijk welzijn, moeten worden versterkt. Terwijl de publieke sector door de pandemie voor enorme uitdagingen staat,
Er zijn meer vragen dan antwoorden over het ‘nu normaal’. Toch kunnen veel hiervan op een systematische en wetenschappelijke manier worden benaderd. In mei 1932, tijdens de Grote Depressie, riep Franklin D. Roosevelt – die op dat moment kandidaat was voor het presidentschap – op tot ‘gedurfde, aanhoudende experimenten’. We hebben een vergelijkbare mentaliteit en benadering nodig om het ‘nu normaal’ vorm te geven. Hoewel we ons waarschijnlijk al geruime tijd in deze situatie bevinden, hebben we de macht om er het beste van te maken en er het beste van te maken.