Vroeger vond ik politiek leuk. Natuurlijk waren er ‘vroeger’ ook leugenachtige politici. Dat is van alle tijden. Beloftes werden toen ook regelmatig gebroken. Uiteraard was er altijd een goede reden, of voortschrijdend inzicht. Het kan uiteraard ook zijn om dat ik vroeger jonger (dûh) was.
Mijn jongere ik had meer vertrouwen op voorraad dan mijn tegenwoordige ik. En er was hoop. Er was altijd hoop. De idealen waren duidelijk. De toon was hard maar duidelijk. Er bestond nog schaamrood in de tweede kamer. Dat is er niet meer. Beloftes worden net zo makkelijk gebroken als ze gemaakt worden, tegenwoordig. Allemaal zonder schaamrood. Het meest schrijnende gebrek aan schaamrood zit in het kabinet, nota bene. De mensen die het voor ons moeten doen. Ik zag vandaag een foto van Rutte die als een ware romeinse keizer met wijd gespreide armen achter het spreekgestoelte stond. Hij stond daar als overwinnaar. Dat straalde hij uit.
Een zelfvoldane gezichtsuitdrukking. Eén die zei: ‘jullie kunnen niet zonder mij, en ik wist dat.’ Het gekmakende is dat hij nog gelijk heeft ook. Hij kent z’n mede- en tegenstanders beter dan zij zichzelf kennen. Nog maar een paar weken geleden was hij aangeschoten wild en gaf niemand meer een stuiver voor zijn politieke ambities. En nu stevent hij rechtstreeks af op een nieuw kabinet. Onder zijn leiding. En dat heeft hij te danken aan de ‘oude bestuurscultuur’. De cultuur die zich buiten ons gezichtsveld afspeelt. Hij heeft zich – en misschien komt het ooit aan het licht – allang verzekerd van de steun van Kaag, Hoekstra, Klaver, Ploumen en Segers. Plooitje Omtzigt nog even gladstrijken en klaar is kees.
Denk maar niet dat Rutte ook maar iets aan de bestuurscultuur gaat veranderen. Hij zou niet weten hoe hij dan politiek moet bedrijven. Hij gruwt van het idee dat alles in de openbaarheid moet gebeuren. De openbaarheid is voor de schone schijn. Nergens anders voor. Daarom zal hij voor de vorm wat details hier en daar aanpassen, zodat hij met luid trompetgeschal bestuursvernieuwing kan aankondigen. Precies genoeg om de voor- en tegenstanders van zo’n aanpassinkje het met elkaar te laten uitvechten. Geef het volk brood en spelen. Iemand noemde Rutte van de week een ‘groot staatsman’. Dat is hij niet. Wel een slimme. Een groot staatsman ben je als je de ganse bevolking een permanent beter leven hebt bezorgd. En dat heeft hij niet. Hij krijgt waarschijnlijk nog een kans, maar ik denk niet dat hij in die titel is geïnteresseerd. De langstzittende misschien.
Ik vind het jammer dat de politiek is verworden tot wat het is. Een circus zonder principes. Alles voor de macht. Of stukjes daarvan. Het is voorspelbaar en daardoor redelijk saai geworden. Maar het ergste is toch wel dat wij, het volk, onze vertegenwoordigers met zo’n beetje alles laten wegkomen. Politici hebben een neusje voor waar ze mee weg kunnen komen. Althans, de meeste. Schaamteloos maken ze beloftes die ze zonder schaamrood breken als het zo uitkomt.
Het állerergste is dat ik niet eens meer plaatsvervangend schaamrood op de kaken krijg.