Wie weigert kiest er zelf voor buitengesloten te worden, terwijl een hoop mensen door armoede of invaliditeit noodgedwongen niet mee kunnen doen aan de samenleving. Woorden als discriminatie en uitsluiten zijn nogal groot en overdreven voor relatief klein leed.
De verhalen over vermeende discriminatie door de CoronaCheck gaan maar door. Mensen voelen zich buitengesloten omdat ze geen zin hebben zich te laten vaccineren of testen en zien daar het grootst mogelijke onrecht in. Dat onrecht zie ik niet. Ik vind het bewijs soms wel onhandig. Zo gingen mijn lief en ik zondag vrij spontaan naar een restaurant en had Vlinder even spontaan bedacht dat ze haar telefoon wel thuis kon laten. Een normale gedachte onder normale omstandigheden, maar nu had ze met haar telefoon ook het toegangsbewijs voor het restaurant niet meegenomen. Gelukkig was het lekker weer en mochten we zonder geel paspoort of app op het terras zitten. Hierdoor zaten we wel buiten, maar werden we toch niet uitgesloten.
Het probleem was dus opgelost en anders hadden we gewoon pech. Met die pech waren we geen slachtoffer van discriminatie geweest. We konden simpelweg niet aan een toegangseis voldoen. Dat is geen discriminatie en ook geen onrechtvaardigheid. Door het niet meenemen van de app creëerden we onze eigen afwijzing, zoals je jezelf ook de toegang tot een theater kan ontzeggen als je de kaartjes thuis laat. Zo simpel is dat. Laatst sprak ik iemand die zei dat hij al jaren gediscrimineerd wordt als dit gezeik met de CoronaCheck wel discriminatie zou zijn. “Ik heb geen geld om koffie, bier of een maaltijd te nuttigen in een café of restaurant,” zei hij. “Word ik daardoor gediscrimineerd? Is mijn armoede uitsluiting? En wie neemt het dan voor mij op? Wie verleent mij toegang tot de horeca? Gaat er nu ook iemand voor mij demonstreren op de stoep van een café?”
De man voelde zich geen slachtoffer en vond alle demonstranten maar aanstellers. Toch had hij een punt. Mensen worden uitgesloten als ze geen geld hebben. Ooit begeleidde ik een dakloze man die door een scheiding, een faillissement en wat andere ongelukkige omstandigheden een flinke val had gemaakt op de maatschappelijke ladder. Hij was een fervent golfer, lid van de Rotary en een veel geziene gast in de horeca, maar nu hij alles kwijt was durfde hij zijn oude vrienden niet meer op te zoeken. “Soms nodigt iemand mij uit voor een kop koffie in de stad, maar ik ga niet. Ik kan niet eens een rondje koffie teruggeven. Laat staan dat ik een rondje golfen kan betalen. Ik kan me niet meer op de golfbaan laten zien en de Rotary is ook mijn wereld niet meer. Ik heb letterlijk niets meer in te brengen.”
Ik had vaak met deze man te doen. Het pootje van zijn dure leesbril ging kapot en werd geplakt met een pleister, zijn wollen winterjas van Hugo Boss werd vaal, zijn overhemden van Gant sleten en al het luxe en dure werd langzaam vervangen door tweedehands kleding van de kledingbank. Soms gaf ik hem geld voor een Groene Amsterdammer of een Vrij Nederland of leende ik hem een boek uit mijn boekenkast, omdat hij anders helemaal verstoken was van wat hij eerder altijd mooi en inspirerend vond. Natuurlijk kon hij naar de bibliotheek, maar lezen in een eigen bubbel vond hij fijn. Door gebrek aan geld was hij dat fijne leven kwijt.
Ik denk de laatste tijd veel aan deze man. En ook aan een oude vriendin die al jaren in een rolstoel zit en vaak een café niet inkwam omdat ze daar onhandige drempels, trappetjes of ontoegankelijke toiletten hadden. Dan zwijg ik nog over de concerten waar we samen met een groepje vrienden heen wilden en waar zij dan een aparte plek kreeg met misschien iets beter zicht, maar met minder gezelligheid omdat de rest van de groep elders moest staan. Ik vond dat zo oneerlijk dat ik daar de toenmalige staatssecretaris nog eens een brief over heb gestuurd. Zonder succes natuurlijk, want de toegankelijkheid van uitgaansgelegenheden is niet zomaar verbeterd en invaliden staan tot die tijd letterlijk aan de zijlijn. Dat is volgens mij pas uitsluiting en wel op basis van iets waar je zelf niets aan kan doen.
Voor de vriendin en de dakloze man was het leven anders door iets waar ze zelf geen invloed op hadden. Ze hadden vette pech door invaliditeit en armoede en konden daardoor vaak niet aan dingen meedoen. Het leven van mensen die zich weigeren te vaccineren of testen is (tijdelijk) anders omdat ze actief bepaalde keuzes maken. Ze negeren bewust een regel en doen nu moeilijk over de consequenties daarvan. Dat blijf ik vreemd vinden en dat is los van de vraag of de regel die ze negeren nodig of terecht is. Dat is een andere discussie. Ik kan wel janken of hele epistels schrijven omdat ik met mijn hockeystick de tennisbaan niet op mag, maar beter kan ik dan de tennisbond overtuigen van het idee dat een hockeystick passend materiaal is in de tennissport. Als dat lukt veranderen de regels en wordt de tennisbaan mogelijk ook toegankelijk voor hockeyers. Tot die tijd heeft het geen zin me gediscrimineerd te voelen door de spelregels. Ik moet dan gewoon een andere sport kiezen. Het idee even iets anders te moeten doen lijkt echter niet te passen in een samenleving waar alles op maat gemaakt lijkt te moeten worden. We doen net alsof de hele wereld een keuzemenu is. Of een app waarbij je weg kunt swipen wat je niet bevalt. Zover zijn we echter nog niet en hopelijk komen we daar nooit.
Het is al met al nogal vermoeiend allemaal. Overal dat slachtofferschap zonder dat er daadwerkelijk sprake is van leed. En al die stomme vergelijkingen. Zoals de vergelijking van een dikke man die iedere dag friet eet en op de bank ligt en gezond zou zijn omdat hij gevaccineerd is en de slanke man die op zijn voeding let, drie keer per week sport en ongezond zou zijn omdat hij niet gevaccineerd is. Ik krijg kortsluiting van dat soort vergelijkingen. De omvang van een lichaam en vraatzucht zijn niet besmettelijk en de tegenstelling ‘gezond – ongezond’ wordt door geen enkele arts gebruikt. Een gevaccineerde met kanker, aids of een andere ziekte is immers ook niet gezond en dat weten de meeste mensen best. Het hele voorbeeld is dus door de critici bedacht en raakt de werkelijkheid niet. Het is pure demagogie. Zo slaat de overal opduikende uitspraak dat het veelzeggend is dat een overheid meer investeert in handhaving dan in zorgpersoneel, ook nergens op. Het voorkomen van besmettingen is immers beter dan genezen op een intensive care. Of misschien vinden deze mensen ook dat het geld dat nu naar verkeerscontroles gaat, beter naar ambulancepersoneel kan gaan. Beter gevouwen om een lantaarnpaal, dan geremd vanwege een flitspaal. Zoiets moet het zijn, maar ik weet ik natuurlijk niet zeker wat er in het brein van deze mensen omgaat.
Ik weet zoveel niet zeker, maar ik weet wel dat ik veel van wat anderen menen te weten en uitbraken tamelijk bizar vind. Zo hoorde ik zondag staatssecretaris van klimaat en energie, VVD-er Dilan Yesilgöz, bij het programma WNL zeggen dat ze hoopt dat de politiek zich niet gaat bezighouden met ideologische of filosofische bespiegelingen als het om klimaat gaat. Nu weet ik dat de VVD nogal pragmatisch is en wars is van een langetermijnvisie, maar ik hoop toch wel dat deze secretaris nu en dan wat nadenkt en wat ideeën opdoet en deelt voordat ze beleid gaat maken op zo’n belangrijk terrein. Dat nadenken, visualiseren en van gedachten wisselen zou je zomaar filosoferen en bespiegelen kunnen noemen. Maar ook dat kan ik natuurlijk helemaal verkeerd zien. Ik ben hoe dan ook benieuwd wat zij in de wereld gaat zetten en welke geluksvogels nog meer met discriminatie en uitsluiting op de proppen gaan komen. Als je goed zoekt vind je immers overal uitsluiting. Wat dat betreft is er nog een (inclusieve) wereld te winnen.