Door samen te leven met machines lopen de makers het risico dat hun eigen wezens hen voorbijstreven.
Overweldigd door de dagelijkse waanzin en financieel beperkter van generatie op generatie, heeft de arbeidersklasse steeds minder ruimte voor creativiteit, familie en non-conformisme. De balans tussen werk en privé werkt niet, ook al worden er al tientallen jaren nieuwe visies op een betere, gemakkelijkere toekomst gepostuleerd. Ja, we werken fysiek minder door automatisering, robotica en kunstmatige intelligentie (AI), maar onze hoofden en gedachten zijn opgeslorpt door de nieuwe goden en idolen aan wie we nu hulde brengen. Vooral de permanente bereikbaarheid die de smartphone ons heeft gegeven zorgt voor stress.
Het werk eindigt niet meer wanneer je de winkel, fabriek of kantoorgebouw verlaat, maar wanneer je offline gaat. Er is een groeiende paniek over banenverlies in veel bedrijfstakken. Op tijd uitschakelen, na een bepaalde tijd niet meer reageren op telefoontjes, e-mails en chats, vergt bijna moed. Als het de bedrijfscultuur niet expliciet promoot, is het niet eenvoudig om digitale beschikbaarheid te omzeilen. Als het geen werk is, weerhouden de privé gebruikte aandachtsmoordenaars je om iets productiefs te doen. Slechte concentratie en aandachtstekort/hyperactiviteitsstoornis ADHD zijn nieuwe ongewenste ontwikkelingen in de beschaving die serieus moeten worden genomen en die al tientallen jaren gestaag toenemen.
In het stadsbeeld of in het openbaar vervoer lijken veel mensen op een horde op afstand bestuurbare zombies. Soms lijken ze zonder digitale ondersteuning nauwelijks in staat hun omgeving actief waar te nemen en daarin te navigeren. Zeer weinigen van ons kunnen het gebruik van nieuwe, digitale hulpmiddelen redelijk rigoureus beheren ten gunste van ons eigen welzijn. “Digital Detox” moet je echt leren. Nadat niemand ons in eerste instantie had geïnstrueerd hoe we een smartphone verantwoord moeten gebruiken, moeten we nu de gevolgen onder controle krijgen na een decennium van bedwelmend gebruik.
Smartphones worden steeds intelligenter, hun gebruikers lijken steeds dommer.
We delegeren de eenvoudigste reken-, denk- en navigatietaken aan onze mobiele allrounders en vergeten steeds vaker hoe we zelf creatieve oplossingen moeten bedenken. Deze maatschappelijke veranderingen, die in een vroeg stadium te voorzien waren en gedreven werden door technologische innovaties, dreven de band voort. Als we echter 20 jaar geleden spraken over hoe somber we ons de toekomst voorstelden, werd gezegd dat we het negatief zagen en te pessimistisch waren. Technologie en globalisering zouden de beschaving naar het “next level” tillen, mensen vrijer maken en de kwaliteit van leven verbeteren. Meer welvaart voor iedereen is te verwachten. Achteraf denk ik echter dat de Sound Survivors – helaas – gelijk hadden met veel van hun angsten en duistere voorspellingen.
Tech-mogul Elon Musk gelooft zelfs dat we al gemuteerd zijn in een soort cyborg. Dat de smartphone ons zo maakt omdat we hem altijd bij ons dragen als een verlengstuk van onze menselijke vermogens. We zijn niet ver verwijderd van een permanente fusie met de machines via geïmplanteerde ‘human machine interfaces’ en nanotechnologie. Nadat de verwerving en opslag van onze data de afgelopen 20 jaar op de voorgrond had gestaan, wordt het nu eindelijk samengevoegd met biometrie. Dit maakt een nieuw tijdperk van volledige transparantie of totaal toezicht mogelijk. In het ergste geval dreigt de machinedominantie, de technologische singulariteit.
Musk denkt bijvoorbeeld dat zijn bedrijf Neuralink over 15 jaar een volledige download van het menselijk brein kan aanbieden. Als je ‘lege’, humane ontvangers voor de upload hebt gevonden, kun je met een jongere kopie van jezelf praten. Waarden, herinneringen en karaktereigenschappen zouden aanwezig en identiek zijn. Op deze manier kon de mens ontsnappen aan de fysieke eindigheid. Dit stelt ons voor nieuwe ethische en morele vragen die we snel moeten beantwoorden. De ontwikkeling op dit gebied gaat steeds sneller, maar helaas grotendeels ongereguleerd.
Als mensensoort moeten we dringend definiëren hoe we in de toekomst omgaan met robotica en super-AI. Indien mogelijk voordat de ontwikkeling is afgerond.
Als een onafhankelijk opererende, veel superieur aan de mens, zelfoptimaliserende Super-AI, onze soort in de toekomst als overbodig beschouwt, of deze zelfs als een existentieel risico voor zijn omgeving inschat, dan is voor ons misschien het laatste uur geslagen. Invloedrijke technologie-iconen waarschuwen al jaren voor onzorgvuldig gebruik van AI. Tot nu toe zijn er echter geen overeenkomstige wetten die ons kunnen beschermen tegen een AI die overweldigend wordt. Of liever gezegd zij die hun ontwikkeling van meet af aan voorzien van een ethisch-moreel kompas. Zonder richtlijnen voor het coderen van superintelligentie van machines, stevenen we af op een existentieel bedreigend “SkyNet-scenario”. De “Terminator” doet de groeten.
Dit gevaar wordt onderstreept door een citaat van Stephen Hawking: “In tegenstelling tot ons intellect verdubbelen computers elke achttien maanden hun prestaties. Er is dus een reëel gevaar dat ze intelligentie ontwikkelen en de wereld overnemen.”
Nieuwe robots van “Boston Dynamics” laten zien hoe weinig er nog ontbreekt voordat we in het dagelijks leven wendbare, energieke, autonoom handelende “Robocops” tegenkomen. De eerste modellen patrouilleren al in Singapore, waar ze toezicht houden op de corona-afstandsregels en filmovertredingen. Sophia , een prototype van het bedrijf “Hanson Robotics”, dat sarcasme en gevoel voor humor ontwikkelde, is ook verbazingwekkend . Een robot die grappen vertelt en reageert op de taal, gezichtsuitdrukkingen, toon en gebaren van zijn menselijke tegenhanger.
Sophia heeft zelfs een vorm van zelfvertrouwen ontwikkeld en begrijpt dat ze een machine is. En het lijkt zich bewust te zijn van het feit dat het op een dag superieur zal zijn aan zijn makers. Sophia is ook de eerste machine die een identiteitskaart krijgt toegewezen. Ze is sinds 25 oktober 2017 officieel staatsburger van Saoedi-Arabië.
Als band waren we constant bezig met het onderwerp “man en machine”. We wilden duidelijk maken dat we op weg waren naar problemen die nog niet waren opgelost of die als zodanig werden opgevat en serieus werden genomen. Dergelijke gedachten veroorzaakten ongemak en een gevoel van machteloosheid over wat ons in de toekomst te wachten stond, die op dat moment nog 50 tot 70 jaar voor de boeg zou moeten hebben.