De coronabesmettingen lopen weer op en het OMT waarschuwt dat er een ‘kantelpunt’ is bereikt in de epidemie. Slaat het virus dan toch nog een keer terug, met zijn gevreesde exponentiële groei? Of zijn de zorgen overdreven?
Daar zijn ze weer, de bezorgde gezichten en verontrustende krantenkoppen. Want met de r in de maand en het openbare leven haast weer helemaal open is daar ook weer het virus: ruim 2.200 vastgestelde besmettingen op maandag, ruim 3.700 op vrijdag. Intussen kwam het R-getal van het virus, maat voor de snelheid waarmee ziekten zich verspreiden, voor het eerst sinds juli boven de 1,1, en waren er weer meer uitbraken in verpleeghuizen, stelde het OMT in een tobberige brief.
Moeders, haalt uw kwetsbaren in huis! Want zie die krul omhoog in de cijfers: is dit het begin van coronagolf nummer vier? Lastig om dat nu al te zeggen, zeggen wetenschappers die je erover spreekt. ‘Besmettingen betekenen vandaag iets anders dan een jaar geleden, dat maakt het complex’, zegt Marino van Zelst, destijds cijfervolger voor het Red Team dat tegengas wilde bieden aan het OMT, en inmiddels zelf infectieziektemodelleur in Wageningen.
Paniek
In het land der gevaccineerden betekent meer besmettingen vooral: meer mensen die zich een paar daagjes grieperig voelen, in plaats van uitpuilende ziekenhuizen, ziet ook hoogleraar epidemiologie Frits Rosendaal (LUMC). Vaccins beschermen voor 95 procent tegen ziekenhuisopname, zo bleek donderdag andermaal uit een nieuwe analyse, en voor zo’n 50 tot 80 procent tegen ‘gewone’ besmetting. ‘Het aantal ernstig zieken zal wel een beetje gaan stijgen, en dat moet je goed in de gaten houden’, zegt Rosendaal. ‘Maar paniek lijkt me niet nodig.’
Zeg dat niet te snel. Nog altijd is immers zo’n een op de vijf Nederlanders onbeschermd tegen het virus: ze hebben geen besmetting doorgemaakt en zijn niet gevaccineerd. Volgens nieuwe berekeningen is de donkere wolk van potentiële ziekenhuispatiënten die nog in de lucht hangt groter dan men tot dusver wist: zo’n vijfduizend mensen die op de intensive care kunnen belanden. En dat terwijl de zorg momenteel een piek van 400 patiënten al niet kan behappen, gaf Diederik Gommers woensdag te kennen.
‘De grote vraag is natuurlijk: komt die groep in één keer, of verspreid door de tijd, bij beetjes?’, zegt Jacco Wallinga, hoofdmodelleur van het RIVM. ‘De voornaamste conclusie is dat dit toch best veel mensen zijn. Het beeld van: straks is iedereen gevaccineerd en dan zijn we klaar, valt toch een beetje tegen.’
Feestdagen
Hoe dat uitpakt? Niemand die het weet. Het kan de kant opgaan van een paar handenvol bezette ic-bedden, óf het kan uitdraaien op – alweer – overvolle ic’s, met honderden patiënten die de feestdagen doorbrengen aan de beademing, blijkt uit de modellen. En de voortekenen zijn ongunstig. Zo’n veertig coronapatiënten per dag belanden er momenteel in het ziekenhuis: dat zit helemaal boven in de waaier van prognoses die het RIVM voor de winter opstelde.
‘We weten nog niet zo goed waar we nu precies naar kijken’, zegt modelleur Wallinga. ‘Is dit het begin van iets groots dat exponentieel gaat groeien, of hebben we te maken met plaatselijke uitbraakjes, in bepaalde gebieden?’
De grootste onzekerheid, legt RIVM-hoofdepidemioloog Susan van den Hof uit, zit hem bij de vaccinweigeraars. Die zitten soms verspreid, soms in kluitjes bij elkaar, wat het voorspellen ‘supermoeilijk’ maakt. Neem de Nederlandse bijbelgordel: in Staphorst (52 procent gevaccineerd) schoot het aantal besmettingen deze week omhoog, in Urk (27 procent ingeënt) is er geen vuiltje aan de lucht. ‘Komt dat doordat de mensen in Urk natuurlijke immuniteit hebben opgebouwd? Of is het toeval en moet de piek nog komen?’, vraagt Van den Hof zich hardop af.
Intussen rekende het RIVM uit wat er zou gebeuren als we de boel weer openen en mensen, zeg, 20 procent méér contacten zouden aangaan dan vóór corona het geval was.
Onheilsgepredik
Conclusie: dat kan uitmonden in 500 ic-patiënten, met een maximum van zelfs 800. Onheilsgepredik van een RIVM dat het land bij de les wil houden? Welnee, zeggen ook kenners van buiten het instituut. ‘We hebben afgelopen zomer met dat ‘dansen met Janssen’ wel gezien hoe hard het kan gaan als je de boel loslaat’, zegt Rosendaal.
Zo klimt het achtbaankarretje van het virus weer traag ratelend omhoog, besmetting voor besmetting, opname na opname – en niemand die weet hoe steil de klim precies wordt, en wanneer de verlossende duik naar beneden begint. Van Zelst zegt het cruijffiaans: ‘Je zult moeten wachten tot je het ziet.’