De populistische potentie van politiek professor Pieter Omtzigt. Of hoe een autistische econometrist de perfecte verpersoonlijking van bestuurlijke hoop kan zijn
Maurice de Hond peilde in augustus 2022 een score van tussen de 24 en 28 zetels voor Pieter Omtzigt [bron], mocht die besluiten een partij op te richten en aan de komende Kamerverkiezingen deel te nemen. Eind december peilde De Hond nogmaals de politieke potentie van een Lijst Omtzigt en kwam toen zelfs op 30 zetels uit, waarbij hij meende dat deze stijging “samenhang [lijkt] te hebben met het feit dat mensen steeds minder weten welke partij te stemmen.” Uit zijn metingen blijkt namelijk dat bijna de helft van de kiezers niet dezelfde keus zou maken als bij de verkiezingen van maart 2021, en van die twijfel zou Pieter Omtzigt veruit het sterkst profiteren [bron].
Nou ben ik politicoloog noch statisticus, maar als doorgewinterde onderbuikoloog ga ik in dit Nieuwsbriefje een andere parallelle analyse maken van de potentie voor dertig pluchen stoeltjes voor een raad van wijzen die zich verzamelen rond de Eik van Enschede: Pieter Omtzigt is de politieke professor waar veel populisten hun (soms laatste restjes) democratische hoop op kunnen projecteren. Want zo de zwevende kiezer ergens naar lijkt te snakken, is het niet naar een politicus die precies zegt wat hij of zij wil horen, maar naar een volksvertegenwoordiger die de spelregels van de democratie tracht te bewaken. Zo Pim Fortuyn de professor van de politieke polemiek was, zo is dr. Pieter Omtzigt een scheidsrechter van het sociaal contract tussen burger en overheid.
Ter verheldering: Populisme is prachtig
Even voor de definitie: neem alstublieft mee dat ik de term “populisten” zeer zeker niet negatief bedoel. Ik zie populisme als een gezond beginselprincipe voor democratisch bestuur, omdat populisten primair willen dat de politieke en bestuurlijke elite betrouwbare uitvoerders zijn van de algemene volkswil, en niet louter egoïstische vertegenwoordigers van hun (corrupte of gecorrumpeerde) eigenbelangen van macht, status en/of geld. Volgens die definitie beschouw ik mezelf ook als populist, en van daaruit wil ik hieronder proberen te verklaren waarom Omtzigt zo’n enorme aantrekkingskracht heeft op twintig procent tot een kwart van het electoraat.
Voorts, uit belang van transparantie: ik heb Omtzigt zeer hoog zitten als Kamerlid, als vertegenwoordiger van tegenmacht en als de gesuggereerde scheidsrechter van democratische spelregels, en als hij zich ooit op een stembiljet meldt met een eigen partij zal ik zeker overwegen zijn vakje rood te kleuren. Dit stuk is zeker geen poging anderen daar ook van te overtuigen, maar bespaar me het geijkte ‘maar hij stemde altijd met het CDA mee’-gefoeter, dergelijk star reinheidsdenken smaakt te veel als het absolutisme van woke. IJzeren fractiediscpline is ongezond, maar als iemand heeft laten zien dat ie nooit bang is geweest om zijn eigen partijgenoten, voorzitters of coalitie-bewindslieden stevig op de dualistische inhoud aan te pakken, is het Omtzigt wel. Zijn hele carrière wordt gekenmerkt door varen op eigen kompas en een rechtlijnig karakter.
Een kadertje wapenfeiten van de Nationale Omtzigtman
Al meer dan een decennium terug kwam het toenmalige Kamerlid van het CDA bij GeenStijl op de roze radar omdat de “cijferobsessieve econometrist” zich met enige regelmaat kwaad maakte over de ondoorzichtige praktijken van de Europese Unie inzake beleid, documenten en begrotingen. Als woordvoerder op het uiterst belangrijke maar helaas uitermate gaapverwekkende dossier ‘pensioenen’ bleef hij in Nederland vrij lang onder de radar, maar op internationaal vlak onthulde hij een Azerbeidzjaans corruptieschandaal in de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa [GS-topic], waarbij hij zelfs het hoofd van zijn eigen fractievoorzitter in die Raad eiste [GS-topic].
Hij droeg op Europees niveau ook bij aan het oplossen van een politieke moord op een journaliste in Malta, waar eveneens een corruptieschandaal achter schuil ging en waarin ook banden tussen de bij de moord betrokken ex-premier Muscat en Frans Timmermans opvielen [GS-topic]. En over op de radar komen gesproken: zijn internationale oplettendheid maakten hem tot een belangrijke bijter op het MH17-dossier, waarin hij het Mark Rutte, Ivo Opstelten en Bert Koenders met vasthoudende vragen over politieke nalatigheid zeer lastig wist te maken – totdat NRC Handelsblad hem op basis van absurde aannames in 2017 zeer voos en valselijk betichtte van Kremlinretoriek. De top van coalitiepartij CDA was maar wat blij met het excuus om hem van het dossier te kunnen halen.
Zonder onszelf op de roze borst te willen kloppen (het heeft me juist altijd zwaar geërgerd en als onbegrijpelijk onrecht gevoeld dat anderen het níet deden), maar GeenStijl was destijds het enige medium dat actief het verhaal van NRC ontkrachtte en weerlegde. Bij de mainstream (staats-)media heeft de karaktermoord van de Vlaamse canard-courant zijn naam tot op de dag van vandaag besmeurd. (Ook recenter nog worden bijvoorbeeld zijn vasthoudende vragen over de deels onverklaarbare oversterfte verdacht gemaakt, ditmaal door De Volkskrant).
Echt naam bij een groter publiek maakte Omtzigt na MH17 natuurlijk alsnog, in zijn volhardende aanpak om samen met Renske Leijten en Farid Azarkan het Toeslagenschandaal in de Kamer voor het voetlicht te trekken. Het leidde tot de schijn-val van het derde kabinet Rutte, dat werd opgevolgd door het exact hetzelfde vierde kabinet Rutte. Los van de inspanningen van Jan Klein Nijenhuis (Trouw) en Pieter Klein (destijds RTL) deed Omtzigt hier wat de media in groten getale verzuimden: het disfunctioneren van de Rijksoverheid blootleggen en opkomen voor de onschuldige slachtoffers van misdadig nalatig overheidshandelen.
Gisteren vertelde @PieterOmtzigt dat de Catshuisregeling (alle ouders toeslagenaffaire €30.000) niet bedoeld was voor de ouders. Het was een laatste poging om te voorkomen dat het kabinet moest aftreden. pic.twitter.com/ueiY8pOkAb
— Renze Klamer (@renzeklamer) January 30, 2023
Ook op dat dossier was hij daarom niet veilig voor de kleinzerigheid van sommige media, want in een van zijn redevoeringen over het Toeslagendrama in de Tweede Kamer refereerde hij aan de veel te innige banden tussen (parlementaire) pers en politici, waar het principe van macht en tegenmacht in zowel politiek als pluriform opzicht zwaar onder lijden. De te vriendelijke verstandhouding tussen macht en media zorgde mede dat een kwestie als de Toeslagenmisdaad en de diepere onderliggende beleidsperikelen en uitvoeringsproblemen bij de Belastingdienst nooit het daglicht van publiek debat zagen, en derhalve niet werden aangepakt noch opgelost.
Nog altijd lopen diverse daders vrij rond en de hoofdverantwoordelijke werd na een schijnbeweging en wat krokodillentranen zelfs doodleuk opnieuw premier – waarbij hij de nevenschade aan vertrouwen in politiek, bestuur en democratie wederom voor lief lijkt te nemen. Zie onderstaand vanaf minuut 7 ongeveer Omtzigts opmerkingen over hoe Nederland meer op Malta lijkt dan je zou willen, maar de gehele bijdrage is het terugkijken waard.
Functie Elders: uitrusten en voor jezelf beginnen
Zo de Toeslagenaffaire niet al het einde van Rutte’s premierschap had moeten inleiden, dan had Functie Elders wel de doodsteek moeten zijn. Kajsa Ollongren verliet halsoverkop de coalitiebesprekingen vanwege een coronabesmetting, op de paperassen onder haar arm stond “Pieter Omtzigt: Functie Elders”. Omtzigt, op dat moment uitgeblust en overwerkt thuis, moest worden “gesensibiliseerd” en natuurlijk lagen alle daders van die boosaardige bedoelingen op het kerkhof (eentje schopte het recent nog tot hoogste baas van de NS).
Het leidde tot het epische debat waarin Kaag van Rutte wilde scheiden, maar geen afscheid kon nemen van haar ambities voor een Torentje waar ze nimmer kantoor zal houden terwijl GJ Segers zich wederom in een paar forse meloenen verslikte, Wopkius Pilatus nooit voldoende water opgepompt kreeg om zijn handen in schoon te kunnen wassen en Nederland uiteindelijk niet meer kan ontkennen dat Mark Rutte trekjes van een kille psychopaat gaat vertonen zodra zijn “gave baan” in gevaar komt.
Omtzigt, ondertussen, lag in de lappenmand te herstellen van de fluistercampagne vanuit zijn eigen partij. Op 10 juni 2021 lekten zijn ongezouten interne kritieken op het CDA partijbestuur uit via GeenStijl (niet via hem ontvangen, zeg ik daar maar bij – hij was bepaald niet gelukkig met het lek), een paar dagen later gebeurde het onvermijdelijke en splitste hij zich af.
Pieter de Prediker
Er was al een boek uitgekomen in februari 2021 – Een Nieuw Sociaal Contract – en na zijn relatieve herstel en terugkeer gaf hij diverse lezingen. In een bos, over hoe theoretische modellen (en niet de realiteit) de Haagse werkelijkheid dicteren; in de Balie, met een allegorie over goed en slecht bestuur; en vanaf de kansel in Gouda, in een preek over soevereiniteit.
Stuk voor stuk serieuze betogen, niet door cynische spindokters geschreven of met magere campagnemannetjes afgestemd en nog belangrijker: niet om een eigen parochie te paaien met politiek correcte kreten om zalvende instemming te oogsten, maar veel meer vanuit het collectieve belang van alle burgers geformuleerd, in hun verhouding tot een overheid die veel te wantrouwig is geworden om nog dienend te kunnen zijn.
Althans, zo heb ik al die toespraken ervaren, waarbij me steeds de prettige ervaring opviel als volwassene te worden toegesproken, die in staat geacht wordt om inhoudelijke kritiek te scheiden van een aanval op het systeem, als ook positief verrast kan worden door de zelfreflectie van een politicus die zichzelf niet naast of boven een steeds slechter functionerend overheidsapparaat plaatst, maar als medeverantwoordelijke voor de ontstane situatie – en daarmee tevens verantwoordelijk voor het zoeken naar een oplossing.
Er is nog iets met die voordrachten. Onder de diverse lezingen zijn verhalende, filosofische grondslagen gelegd die het ‘voor de kijker thuis’ tot boeiende colleges maken, maar op geen enkele manier wijkt de inhoud af van analyses die Omtzigt al vaker en ook later daarna nog maakte over pensioen(wetgeving), het (dis)functioneren van de EU en Europese gremia of het politiek-bestuurlijke klimaat waarin een Toeslagenaffaire niet alleen kon ontstaan, maar ook vrijuit kon blijven voortwoekeren. Wat hierboven als verhalende vertellingen gelinkt staat, is in meer technische vorm bijvoorbeeld ook terug te horen in onderstaande hoorzitting over de Toeslagen uit november 2020. Omtzigts bijdragen worden nooit gekenmerkt door opportunisme, maar door hun analytische continuïteit.
Ankerpunten voor onzekere burgers en zwevende kiezers
Goed, hoeveel dieper luider moet die loftrompet nog gestoken worden? Zó moeilijk is het nou ook weer niet om in een land zonder serieuze debatcultuur met een allegorie, een paar historische verwijzingen en een bovengemiddeld begrip van cijfers het slimste jongetje van de klas te worden. Inmiddels is het kader van een man met een rechtlijnig karakter (om ‘tikkeltje autistisch’ maar te mijden) onderhand wel geschetst.
Het punt waar ik heen wil, is dat de ogenschijnlijke eerlijkheid en rechtlijnige continuïteit van Omtzigt een ankerpunt vormen. In een tijd waarin het geheugen van de premier naar believen weigert, gescheiden wegen toch steeds weer naar hetzelfde eindpunt leiden (namelijk: machtsbehoud), de Kamer chronisch te weinig, te laat of helemaal niet geïnformeerd wordt door het kabinet, bestuurlijke topmensen nooit ontslagen worden na grotesk falen of zelfs bewezen deelname aan ambtelijke misdrijven en coalitiepartijen ongezien doen wat de baas dicteert, zelfs wanneer die baas het tassendragende appeltaartmeisje Sophie Hermans is.
Ook het gros der oppositiepartijen heeft geen tijd voor tegenmacht omdat men te druk is om elkaar – al dan niet via opportunistisch geknipte video’s voor sociale media – te bevechten op toon, vorm of vermeende ideologische gedachtemisdaden, dus het is kortom steeds lastiger om electoraal partij te kiezen in een land waar nauwelijks nog functionerende, verantwoordelijke volwassenen over lijken te zijn om het schip der staat over de postmoderne golven te loodsen.
Omtzigt, ondertussen, eist zelden de scalp van een blunderend bewindspersoon maar vraagt hem of haar keer op keer om verbetering van het proces, aanscherping van de wetgeving en een gezondere controle op de uitvoering. Misschien is dat allemaal tegen beter weten in omdat het met een huis vol onwillige honden kwaad hazen vangen blijft, maar als niemand zich nog om het bestuurlijk proces bekommert, wat rest ons dan überhaupt nog van de democratie?
En ja, er zijn heus heel veel burgers die niet óók de handdoek in de ring willen werpen, lekker lui hun cynisme omzetten in een overgave aan complotdenken of anderszins uit pure electorale baldadigheid op Forum voor Democratie gaan stemmen. Heel veel kiezers willen in weerwil van al het politieke vandalisme van bijna dertien jaar Rutte blijven vasthouden aan het geloof dat er één gedeelde werkelijkheid is waarbinnen een gelijkwaardig speelveld kan zijn, hoeveel moeite het soms ook kost om aan die overtuiging vast te blijven houden.
Zo Pieter Omtzigt iets predikt, is het een kritische, reflectieve én aan de democratie dienstbare handhaving van de spelregels op dat speelveld. Dat geeft velen iets om aan vast te houden. Iets begrijpelijks, want het gaat om basale democratische principes. Iets gedeelds, want democratie (en de individuele rechten en vrijheden die daaruit voortvloeien) zijn breed gekoesterde, diep ingesleten collectieve waarden.
En iets om een zeker vertrouwen in te leggen, want Omtzigt is bijzonder consequent in zijn analyses en daaruit voortkomende handelingen. Bovendien durft hij – in tegenstelling tot de naar de zevende ring van de marketinghel afgegleden middenpartijen – zijn (potentiële) kiezers als kritische, zelfdenkende volwassenen te behandelen. Hoe fucking verfrissend is dat?
Populisten zijn de beste democraten
Nou, dat is volgens bepaalde “serieuze” media en veel van zijn politieke opponenten dus ook allemaal een vorm van populisme. Omtzigt spoort met zijn “systeemhaat” aan tot een negatieve houding jegens de overheid en bovendien maakt hij de pers toch ook verdacht met zijn beschuldigingen van innige banden met de macht? Maar waar de elites en hun horigen van populisme een verwijt trachten te maken, is het in wezen een geuzentitel. Populisten zijn in hun kern namelijk de beste democraten.
De term mag dan in bepaalde (elitaire) kringen een soort scheldwoord zijn, ik beschouw populisten als burgers die verlangen naar een rationele, rechtvaardige uitvoering van de basisbeginselen van de democratische rechtsstaat. Zonder vriendjespolitiek, oneigenlijke bevoordeling of externe beïnvloeding en volgens de simpele spelregel dat de bestuurlijke koers bepaald wordt door de wil van minimaal de helft plus één van het electoraat.
In de praktijk is Nederland daar steeds verder van af aan het drijven, hetwelk het populisme voedt in kracht en omvang (en daarmee ook in verbetenheid of onredelijkheid), wat leidt tot vicieuze versterking van de mainstream elitaire afkeer van het populisme en zijn publieke en politieke vertegenwoordigers. Het is een eindeloos kip/ei-verhaal waarin de rotte eieren met veel gekakel over en weer vliegen.
Desalniettemin heb ik de politicologische wetenschap aan mijn zijde in mijn liefde voor populisten, want het blijken in een democratisch bestel niet per definitie chronisch ontevreden burgers te zijn die zouden varen op een onderbuik van rancune, racisme of ressentiment – zoals D66, NPO of de ‘kwaliteitsbladen’ je vaak willen doen geloven.
Het zijn juist bovengemiddeld goede verliezers, die het vooral heel belangrijk vinden dat ze worden gehoord maar zich ook prima kunnen neerleggen bij andermans overwinning – zolang de regels van het (democratische) spel maar goed in acht worden genomen. Hieronder, via het immer toegankelijke politicologenblog StukRoodVlees, een korte animatie ter verduidelijking: verliezen is niet erg, zolang er maar sprake is van goede en gezonde procesbewaking.
Dus je beweert eigenlijk dat Omtzigt de Verlosser is?
Nee nee, ho ho. Mijn sympathie voor de man mag dan onmiskenbaar doorschemeren in dit Nieuwsbriefje, met hem is de natie nog niet gered natuurlijk. Mijn cynisme over de deplorabele staat van de gecorrumpeerde Nederlandse politiek, het vastgelopen ambtelijke bestuur, de disfunctionele mainstream media en de haperende democratie als geheel is dermate breed uitgezaaid dat ik tegenwoordig 2500 kilometer van mijn geboorteland vandaan mijn verzuchtingen probeer te verwoorden. Eén Omtzigt is echt niet voldoende om dat cynisme te genezen (laat staan dat ik nog terug wens te keren naar dat institutioneel gecorrumpeerde moeras aan de Noordzee).
Sterker nog, zo ik één enorme zorg koester over een toekomstige Lijst Omtzigt, is het de politiek-historisch dodelijk hoge potentie voor een razendsnelle implosie vanwege te snelle groei. De LPF was ook mét Fortuyn een luidruchtige boksring van botsende ego’s geworden, de PVV kon alleen overleven dankzij Wilders’ alleenheerschappij over zijn organisatie, BBB zit straks – zo vrees ik – met meer dan vijftien zetels aan iets te innig verstrengelde agro-belangen in de Kamer, en het zieltogende Forum voor Democratie heeft werkelijke alle kinderziektes van jonge partijen met groeipijn opgelopen, maar ieder vaccin daartegen pertinent geweigerd.
Stél dus dat Omtzigt echt naar dertig stoeltjes ramt straks, wat voor soort mensen vullen dan die andere 29 zetels, lezen ze allemaal hun overtuigingen van hetzelfde sociale contract waar Pieter zich op verlaat, en wie gaat ie aanstellen als chief whip om de boel in het gareel te houden? Want Omtzigt zelf lijkt me qua karakter en persoonlijkheid echt volstrekt ongeschikt als dagelijks partijleider.
En toch wil ik me ergens een beetje vastklampen aan het politieke principe van een persoon als Pieter Omtzigt. Want de laatste jaren lijkt het proces zich te versnellen waarin enerzijds kiezers het vertrouwen in een gelijkwaardig speelveld steeds meer verliezen vanwege alle genegeerde referenda, achtergehouden informatie en het groeiende wantrouwen dat de overheid op burgers projecteert, en waar anderzijds de politieke kaste zich steeds minder aantrekt van hun bestuurlijke verplichtingen om verantwoording aan de bevolking af te leggen voor hun keuzes, acties én gemaakte fouten. Opstappen vanwege onkunde, of erger, is iets van vroeger in deze tijden van eerloos opportunisme.
Cynisme is een vorm van obstinate hoop*
Het lijkt soms alsof we een punt naderen waarop zelfs het volk niet meer gelooft in (het opeisen van het recht op) democratische vertegenwoordiging en als dat gebeurt, dan hebben de technocratische, oligarchische of activistische supranationale samenwerkingsverbanden het pleit sowieso gewonnen – en is Nederland definitief overgeleverd aan de technocratische lobbyhoeren van de Europese Unie, het ideologisch activisme van ongekozen ngo’s en het naargeestige globalistische elitedenken van de miljardairs achter het World Economic Forum.
Maar veel meer nog heeft niet de elite het systeem dan gekaapt, maar de kiezer zijn eigen democratie zelf opgegeven. Zo Pieter Omtzigt iets uitstraalt, is het dat hij de spelregels zal willen bewaken, zolang er nog spelregels bestaan. En op dát sentiment, waarmee hij geen leider, ridder of profeet is maar gewoon een heel goed en gezond democratisch voorbeeld, daarop kun je op dit moment dertig zetels peilen. Misschien wel meer ook. En dat gegeven biedt toch een beetje hoop.