Deze zaken van burger tegen de overheid waren ‘niet ingewikkeld genoeg’ voor rechtsbijstand, met verwoestende gevolgen.
Burgers met een kleine beurs hebben niet altijd recht op rechtsbijstand als ze bezwaar willen maken tegen beslissingen van overheidsinstanties. Ervaringen van advocaten laten zien wat voor ingrijpende gevolgen het kan hebben als in deze situaties wordt verwacht dat burgers zelfredzaam zijn.
Soms worden ze venijnig. Woest zelfs. En een enkele keer weten ze zich door het ongemak geen houding en barsten ze in lachen uit. Maar veel vaker klinken ze moedeloos. Hebben sociaal advocaten het over de cliënten die ze niet konden bijstaan in een ingewikkelde bezwaarprocedure, dan lopen de emoties hoog op en praten ze honderduit over hun ervaringen. Ex-drugsverslaafden, mensen met problematische schulden, laaggeletterden, uithuisgeplaatste kinderen van nog geen twaalf jaar oud. Advocaten hebben ze stuk voor stuk weg moeten sturen omdat ze geen recht hadden op gesubsidieerde rechtsbijstand. “Soms kon ik het niet over mijn hart verkrijgen”, zeggen ze ook geregeld, “dan hielp ik de cliënt toch. Voor niks.”
Al die weggestuurde cliënten met een kleine beurs waren het vaak niet eens met een beslissing van een overheidsinstantie. Een aanslag was te hoog, een bijstandsuitkering werd gehalveerd, een rijbewijs werd ingevorderd of een deel van de studiefinanciering moest worden terugbetaald. Ze dienden bezwaarschriften in, die niets uithaalden. Klopten uit pure wanhoop toch maar aan bij het juridisch loket of zelfs een sociaal advocaat. Die advocaten en loketmedewerkers wisten allemaal: wie bezwaar indient tegen een overheidsinstantie, kan dat volgens de Wet op rechtsbijstand in sommige gevallen wel zelf af. Vooral als het het aanleveren van de juiste documenten betreft. Daar krijgt de burger in veel gevallen geen rechtsbijstand voor, tenzij de zaak heel ingewikkeld is.
Maar ook bij zeer complexe zaken, zien advocaten, oordeelt uitvoeringsorgaan Raad voor Rechtsbijstand vaak dat burgers zelfredzaam genoeg zijn om het bezwaar zelf af te handelen. Het is in lijn met de visie van minister Sander Dekker van rechtsbescherming die erop uit is advocaten minder te laten procederen.
Een aantal voorbeelden van zaken die, ondanks aandringen van de advocaat, werden bestempeld als niet ingewikkeld genoeg.
———————————-
Eind januari ontvangt een man van een jaar of 64 een belastingaanslag. Hij moet 2000 euro terugbetalen over het jaar 2014. “Maar ik heb die 2000 euro nooit ontvangen”, zegt hij steeds tegen advocaat Jacqueline Nieuwstraten. Hij vertelt dat hij al twee keer kwijtschelding van deze schuld heeft aangevraagd bij de Belastingdienst. Zonder succes. En hij is al “op verschillende plekken weggestuurd” als hij zijn verhaal deed. “Alsof hij gekke Henkie was.” Maar omdat de man een minimuminkomen heeft, begrijpt ook Nieuwstraten niet waar die 2000 euro vandaan komt.
Ze besluit de belastingdienst te bellen. Ruim een uur hangt ze aan de telefoon. Een keer of drie wordt ze doorverbonden, tot ze de juiste afdeling treft. Uiteindelijk weet een medewerker te vertellen wat er aan de hand is. De man heeft een voorlopige teruggaaf gekregen van de Belastingdienst, vanwege de hypotheekrenteaftrek. De gemeente heeft beslag gelegd op de 2000 euro die de Belastingdienst heeft uitgekeerd. Zonder dat de man dat zelf door heeft gehad.
In 2014 had de man namelijk wel een koopwoning. Samen met zijn partner. Elke maand ontvingen de twee hypotheekrenteaftrek. Maar als de relatie ergens in 2014 strandt, trekt de man het huis uit en raakt hij dakloos. Ondertussen keert de Belastingdienst wel elke maand een geldbedrag aan hem uit. Dat gaat alleen compleet langs hem heen omdat de gemeente in diezelfde periode besluit beslag te leggen op zijn inkomsten, om zo een langlopende schuld, uit 2002 inmiddels, af te lossen. Die 2000 euro heeft de man dus inderdaad nooit ontvangen.
Nieuwstraten besluit de man bij te staan. Meneer heeft een uitkering, gaat binnenkort de AOW in en heeft verschillende schulden. 2000 euro terugbetalen is voor hem een flinke kluif. En daarbij is het nog maar de vraag of de gemeente beslag mocht leggen op zijn inkomsten, zegt Nieuwstraten. Was de schuld niet al verjaard, vraagt ze zich hardop af. Ze belt erover met de Raad voor Rechtsbijstand. Maar die oordeelt dat de zaak niet complex genoeg is. Meneer had het zelf wel af kunnen wikkelen en dus krijgt ze geen subsidie.
———————
Een vrouw van 34 jaar komt bij advocaat Thomas Vetter langs. Al haar toeslagen zijn stopgezet. Ze heeft een brief in haar handen van de gemeente. Daarin staat dat ze gekort dreigt te worden op haar bijstandsuitkering omdat haar moeder bij haar ingeschreven staat. Haar moeder heeft geen inkomen, maar omdat zij ook geen verblijfsvergunning heeft mag de gemeente de jonge vrouw korten op haar uitkering.
Juist de aanwezigheid van haar moeder in huis is voor de vrouw zo essentieel. Ze is een ex-drugsverslaafde, lijdt ook aan ptss. Als ze begin 2020 weer aan de drugs raakt, wordt haar kindje tijdelijk uit huis geplaatst. Vrienden van haar vangen het kindje een half jaar op terwijl zij is opgenomen in een verslavingskliniek. Als haar moeder van haar problemen hoort, reist ze vanuit Letland af naar Nederland om haar te ondersteunen. Jeugdzorg besluit dat haar kind weer naar huis mag zolang haar moeder in de buurt blijft. Oma trekt bij haar in en vraagt een verblijfsvergunning aan.
Kort nadat oma is ingeschreven, zet de Belastingdienst haar zorgtoeslag, huurtoeslag en kindgebonden budget stop. De gemeente deelt haar per brief mede dat haar bijstandsuitkering dreigt te worden gehalveerd omdat haar moeder geen Nederlandse is. Of Vetter iets voor haar kan betekenen, vraagt ze. Want als haar moeder vertrekt wordt haar kind mogelijk uit huis geplaatst. Maar als haar moeder blijft en ze geen toeslagen meer ontvangt, kan ze de huur niet betalen. En ook niet zorgen voor haar kind.
Vetter belt met de Raad voor Rechtsbijstand. De vrouw heeft geen recht op een gesubsidieerde advocaat, krijgt hij te horen. Haar zaak is niet complex genoeg. Kul, zegt Vetter. Hoe moet de vrouw zich dan uit deze situatie zien te redden, vraagt hij. Op welk artikel in de wet moet ze beroep doen om te voorkomen dat ze een groot deel van haar inkomen verliest? Flauw, weet hij zelf. Want bijna niemand weet dat, zelfs sommige gemeenteambtenaren niet.
Maar aan de andere kant van de lijn blijft het stil. Waarschijnlijk omdat de medewerker geen specialistische kennis heeft, vermoedt Vetter. Verwijs de vrouw maar door naar het juridisch loket, is het uiteindelijke antwoord.
———————–
Zijn moeder heeft veel verschillende relaties, foute relaties vooral. Zit de jongen van negen alleen in de woonkamer, dan ligt moeder soms in bed met een man. Er zijn ruzies thuis, veel geschreeuw ook. Voor haar zoon heeft de moeder nauwelijks nog oog. De jongen maakt dingen kapot, thuis en op school. Hij slaat klasgenoten en pakt hun eten af, omdat hij thuis amper te eten krijgt.
De school maakt een melding bij jeugdzorg omdat de jongen ‘zulk onaangepast gedrag vertoont’. Hij wordt uit huis geplaatst en komt uiteindelijk terecht in een gesloten instelling waar hij woont en naar school gaat. Van het terrein mag hij niet af. Tijdens dat proces krijgt hij te maken met Roosmarijn van Leur die als zijn advocaat zijn belangen behartigt. Ze ziet dat het beter met hem gaat, maar terug naar huis gaan is geen optie. De situatie thuis is onveranderd slecht.
Maar als jeugdzorg anderhalf jaar later – de jongen is inmiddels elf – besluit dat hij kan worden overgeplaatst naar een open instelling, heeft hij geen recht meer op overleg met Van Leur. Minderjarigen hebben in zo’n geval geen recht op een gesubsidieerde advocaat.
Zo’n open instelling is weliswaar vrijer – de jongen kan weer naar een gewone school – maar de jongen heeft over zijn overplaatsing niet zo heel veel in te brengen. Of hij in de instelling beter tot zijn recht komt, bepalen de jeugdbescherming en de Raad voor de Kinderbescherming. De jongen moet nog wel aan de rechter vertellen hoe het nu met hem gaat voor de overplaatsing een feit wordt. Alleen. Want dat gesprek met de rechter kan hij zelf wel af, vindt de wetgever. Wederom onder het mom van zelfredzaamheid. Alleen loopt hij wel het risico dat de rechter op basis van zijn verhaal beslist dat het helemaal nog niet zo goed met hem gaat en hij in de gesloten instelling moet blijven.
Dat laatste heeft Van Leur zien gebeuren bij een andere cliënt. Een jongen die, omdat hij ouder was dan twaalf, rapporten over zijn eigen voortgang kreeg opgestuurd. Die rapporten repten over iemand die veel blowde en pillen slikte. De jongen ging uit zijn dak, klaagde dat het al twee jaar heel erg goed met hem gaat. “Nou het gaat blijkbaar nog helemaal niet zo goed met je”, kreeg hij te horen. “Je zit nog heel erg hoog in je emoties.”
———————————————
Op het bureau van advocaat Caroline Pronk ligt een envelop met vijftig reacties op een enquête die ze heeft uitgezet in de flat waar een cliënt van haar tot voor kort woonde. De hoofdvraag aan de bewoners: raken jullie ook weleens post kwijt? Pronks cliënt zegt namelijk een belangrijke brief van de Dienst Uitvoering Onderwijs (Duo) niet te hebben ontvangen, terwijl de instantie volhoudt dat de brief toch echt verstuurd is en dus ook ontvangen is. Het misverstand zorgt ervoor dat de vrouw een schuld heeft van 10.000 euro.
De vrouw die het betreft komt uit Afghanistan en probeert binnen de gestelde termijn van drie jaar haar inburgeringscursus af te ronden. Dat is lastig, want ze wordt mishandeld door haar man. Ze besluit haar echtgenoot te verlaten, samen met haar kind. Uiteindelijk lijkt ze haar inburgeringscursus toch op tijd af te kunnen ronden. Alleen dat laatste examen moet nog. Probleem is dat het inplannen van dat examen steeds maar niet lukt. Examenopties in de omgeving zitten steeds vol, soms is alleen 153 kilometer verderop nog plek. Ondanks alle moeite lukt het haar niet om op tijd haar cursus af te ronden. Duo stuurt haar een brief dat ze een boete krijgt van 100 euro.
Vijf maanden later, als de vrouw midden in een verhuizing zit, stuurt DUO haar opnieuw een brief. Daarin staat dat de kosten voor de inburgeringscursus, 10.000 euro, niet worden kwijtgescholden omdat ze niet op tijd klaar was. Maar de vrouw krijgt de brief helemaal niet onder ogen. Op haar oude adres is hij niet geleverd en haar nieuwe adres is op dat moment nog niet bij Duo bekend omdat ze er nog niet staat ingeschreven. Pas acht weken later krijgt de vrouw opnieuw een brief, nu met een acceptgiro voor 10.000 euro. Maar op dat moment zijn de zes weken waarbinnen ze bezwaar mag maken tegen Duo’s beslissing al verstreken. De vrouw gaat toch in bezwaar. Maar Duo verklaart dat niet-ontvankelijk. Met andere woorden: niet in behandeling genomen omdat het te laat kwam.
Pronk gaat voor de vrouw in beroep, op de grond dat ze er niets aan kan doen dat zij de brief niet heeft ontvangen. Het aantal brieven dat niet aankomt, is verwaarloosbaar, zegt de rechter. Pronk had moeten bewijzen dat de brief niet is aangekomen. “Je kan ook niet bewijzen dat er géén boterham met pindakaas door de lucht vliegt,” zegt Pronk. “En andersom, als de overheid een brief niet ontvangt, dan is het wél de schuld van de burger.”
Uit de enquête blijkt dat tientallen buurtbewoners hetzelfde probleem hebben: af en toe komt post van werkgevers, overheid en familie niet aan. En veel mensen melden dat ze vaak post voor andere mensen ontvangen. Met de uitslag van de enquête hoopt Pronk op een laatste kans bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.