Poging tot proceshindering met Russisch nepnieuws.
Drie Russen en een Oekraïner staan terecht als verdachten van het neerhalen van het toestel van Malaysia Airlines op 17 juli 2014 in Oost-Oekraïne. Bij deze vliegtuigramp kwamen 298 mensen, waaronder 80 kinderen, om het leven. Het Nederlandse Openbaar Ministerie gaat ervan uit dat het viertal een hoofdrol speelde bij het transport en de plaatsing van de raketinstallatie waarmee het vliegtuig is neergehaald. De verdachten zouden de raket echter niet zelf hebben afgeschoten. Het OM volgt aan de hand van afgetapte telefoongesprekken die de Oekraïense geheime dienst ter beschikking stelde, in eerste instantie de toen bestaande militaire hiërarchie onder de separatisten. Ook beschikt de Nederlandse justitie over getuigen. Van twee van hen blijft ook na een recent hoger beroep door een van de verdachten de identiteit verborgen.
‘De schutter’ en ‘de sombere’
De eerste verdachte is de Moskoviet Igor Girkin, 50 jaar oud, bekend onder de codenamen Strelkov en Strelok (schutter). Deze Russische staatsburger was de toenmalige minister van Defensie van de zelfbenoemde Volksrepubliek Donetsk. Hij arriveerde in mei 2014 in Oost-Oekraïne als GROe-officier met een eenheid vanuit de Krim. Hier nam hij met zijn manschappen in Slovjansk het bevel over van lokale separatisten. Na de omsingeling van het stadje op 4 juli 2014 door het Oekraïense leger besloten de separatisten zich terug te trekken. Met enkele honderden zwaarbewapende strijders, tanks en gevorderde voertuigen arriveerde ‘de schutter’ via Kramatorsk dat eveneens werd opgegeven in Donetsk. Met de aankomst van nieuwe manschappen en zwaar materieel stelde Girkin de positie van de hoofdstad van de Volksrepubliek veilig. In augustus 2014 verliet de GROe-officier het strijdtoneel. Sindsdien verblijft hij in de Russische hoofdstad. Girkin ontkent zijn betrokkenheid en weigerde medewerking te verlenen aan de rechtszaak.
De tweede verdachte voor het geven van de opdracht die leidde tot de ramp is Girkins ondergeschikte Sergej Doebinski. Deze oud-militair draagt de met zijn gelaatsuitdrukking overeenkomstige codenaam ‘Chmoeryj’ (de sombere). De 61-jarige is afkomstig uit Rostov. Hij woonde echter in Donetsk toen de Russisch-Oekraïense oorlog uitbrak. Toen hij hoorde dat zijn oude wapenbroeder Girkin uit de Tsjetsjeense oorlog in Slovjansk vocht, besloot hij zich direct bij hem aan te sluiten. Doebinski fungeerde ten tijde van de vliegtuigramp als hoofd van de separatistische spionagedienst. De ‘sombere’ zou al in 2015 zijn teruggekeerd naar zijn geboorteplaats in het zuiden van Rusland.
‘De mol’ en ‘de adder’
Als derde verdachte geldt de 49-jarige Leonid Chartsjenko die als enige van het viertal de Oekraïense nationaliteit heeft. Onder zijn wapenbroeders stond hij bekend onder de naam ‘Krot’ (mol). Hij is eveneens de enige die geen militaire ervaring heeft. De ‘mol’, die in zijn jeugd voor verkrachting werd veroordeeld, stond als vishandelaar op de markt voordat hij zich bij de separatisten aansloot. Na de ramp met de MH17 werkte hij aanvankelijk als hoofd van een afdeling van de militaire inlichtingendienst. In mei 2020 werd bekend dat hij was gearresteerd door de autoriteiten van de Volksrepubliek Donetsk. Vertegenwoordigers van Oekraïne deelden de Nederlandse rechtbank mee niet op de hoogte te zijn van de huidige verblijfplaats van Chartsjenko.
De voorlopig laatste in de rij van verdachten is Oleg Poelatov, codenaam ‘Gjoerza’ (de Levantijnse adder) plaatsvervanger van Doebinski en reserveofficier van het reguliere Russische leger. Vanaf 2015 diende hij in de strijdkrachten van de Volksrepubliek Loegansk. In april 2018 zat hij drie maanden in hechtenis in de niet-erkende Volksrepubliek. Hij werd uiteindelijk echter zonder veroordeling weer vrijgelaten. Tegenwoordig woont hij in Rusland. De 55-jarige Poelatov is de enige die zich door advocaten laat vertegenwoordigen. De rechtszaak tegen de andere drie verdachten wordt bij verstek behandeld. Poelatov was ook degene die via zijn verdedigers het hoger beroep tegen de status van bedreigde getuige aanspande.
Vals overlijdensbericht
Op 7 september van dit jaar meldde de Russische nieuwssite kommersant.ru dat Oleg Poelatov onder verdachte omstandigheden zou zijn gestorven. Dit nieuws dat zeer snel op sociale media werd verspreid zou volgens de krant van voorzittend rechter Hendrik Steenhuis komen. De rechtbank verklaarde op aanvraag dat de melding over een mogelijk overlijden in geen geval van Steenhuis komt. Rozemarijn Bergsma, advocaat van Sjöcrona van Stigt dat Poelatov vertegenwoordigt, verklaarde dat het ‘nieuws’ hen eveneens had bereikt, maar dat haar cliënt zeker niet is overleden.
De bron is waarschijnlijk een interview met Igor Girkin dat de journalist Andrej Karaoelov op YouTube plaatste. De Russische reporter poneerde uit het niets de stelling dat Poelatov zou zijn overleden, waarop Girkin antwoordde: ‘Ik weet van niets. Nadat hij had besloten te getuigen, heeft niemand van ons nog contact met hem gehad. Poelatov was een reserveofficier, hij kwam, net als alle anderen, geheel vrijwillig met een groep naar de Volksrepubliek. Hij was een echte frontstrijder. En wat betreft de beschuldigingen aan zijn adres… je kent mij, geen commentaar. Waarom hij überhaupt wilde getuigen begrijp ik niet. Om de slag van hem af te wenden, werd misschien officieel verklaard dat hij was overleden, dat kan ik me voorstellen.’
Gedurende de maand september werden drie weken lang de familieleden van de slachtoffers in de extra beveiligde rechtbank op Schiphol gehoord. Ria van der Steen verloor haar vader en stiefmoeder. Ze sprak op 6 september als eerste en begon haar relaas met een citaat van de schrijver en Sovjetdissident Alexandr Solzjenitsyn dat ze eerst in het Russisch en daarna in het Nederlands voordroeg: ‘Ze liegen, wij weten dat ze liegen en zij weten dat wij weten dat ze liegen.’