We mogen ons in Nederland inmiddels Europees Kampioen agressie noemen. Van verpleegkundigen tot journalisten – iedereen wordt verrot gescholden, bedreigd of, nog erger, fysiek belaagd. Agressie-expert Caroline Koetsenruijter schreef er een boek over.
“IK KREEG WEL TWINTIG TOT DERTIG MAILS PER DAG VAN EEN BEPAALD OUDERPAAR”, VERTELT EEN LEERKRACHT. “Hij tandarts, zij advocaat. Eén van hun drie kinderen had leerproblemen en kon niet goed meekomen. Op het moment dat ze schooladvies mbo niveau 2 kreeg, was de school te klein. Ons onderwijs faalde, ik was een verstandelijk beperkt persoon met pedofiele neigingen. Uiteindelijk eisten ze mijn ontslag. Toen de directeur de zaak met mij besprak, besloten wij de leerkracht van de vorige groep van het meisje erbij te betrekken. De oude leerkracht meldde zich direct ziek. Zij bleek eveneens bedreigd te zijn door de ouders en heeft de schoolrapporten van het meisje daarom destijds aangepast. Om de reputatie van de school te beschermen, wilde de directeur het voorval per se onder de pet houden De hele zaak leidde ertoe dat ik in een burn-out ben beland. Ik heb begrepen dat het schooladvies uiteindelijk alsnog is veranderd.”
Zomaar een voorbeeld van intimidatie en geweld zoals dat in Nederland tegenwoordig dagelijks voorkomt. En niet één keer per dag, maar stelselmatig. Aan óns inmiddels de twijfelachtige eer om onszelf Europees Kampioen agressie te noemen. Van verpleegkundigen en leerkrachten tot winkelpersoneel, ambtenaren en vele andere werkenden – iedereen wordt tegenwoordig verrot gescholden, bedreigd of, nog erger, fysiek belaagd. Agressie-expert Caroline Koetsenruijter schreef er recent een boek over, Het agressieparadijs, waarin ze politici, rechtspraak, politie, het Openbaar Ministerie, werkgevers, media en burgers oproept om de verhuftering in Nederland te stoppen. Want vreemd genoeg doen we daar als samenleving vrij weinig aan. Sterker nog: onze omgangsvormen verharden alleen maar.
Wordt er een motoragent doodgereden, dan blijft massale verontwaardiging uit. Ook gaat niemand de straat op als een beveiliger in de GGZ wordt neergeschoten, er vuurwerk wordt afgestoken onder het slaapkamerraam van het kind van een burgemeester, verpleegsters klappen krijgen aan een ziekenhuisbed of jeugdzorgmedewerkers worden bedolven onder de online haaten dreigberichten.
Fraaie Sire-campagnes als #Doeslief kosten een heleboel geld maar helpen helaas weinig zolang agressie wordt beloond. En dat wordt het. Door hun tegenstanders te stalken, te belagen of te dreigen met slechte reviews, rechtszaken, klachten en aansprakelijkheidsstellingen, lukt het driftkikkers aandacht te krijgen, een snellere behandeling te forceren of extra korting los te peuteren. Sommige hufters zijn zo intens in hun intimidatiegedrag dat er uit angst voor represailles geen aangifte wordt gedaan, het slachtoffer zich voortaan koest houdt en er dus geen enkele consequentie is voor degene die zich heeft misdragen. Daar komt bij: opmerkingen als ‘jij moet goed uitkijken’, of ‘ik weet waar je woont’ voelen weliswaar enorm intimiderend, maar zijn niet strafbaar. Er wordt immers geen concrete bedreiging geuit. En dus wordt er ook helemaal niks aan gedaan.
WIE ZORGT ERVOOR DAT DE JUF EN DE VUILNISMAN VEILIG HUN WERK KUNNEN DOEN?
IT’er Tim weet daar alles van. Hij dacht een paar jaar geleden zijn droomhuis te hebben gevonden, tot bleek dat hij naast een agressieve buurman was beland. Wat begon met pesterijen, leidde uiteindelijk tot een bedreiging op straat. Tim ging naar de politie, maar mocht geen aangifte doen. De buurman had immers wel gezegd dat hij hem iets wilde aandoen, maar niet wat precies en op welke manier. Daar kon de politie verder weinig mee. Hij kreeg het advies via de woningbouw een bemiddelingstraject op te starten en mocht weer gaan. Tim besloot dat niet te doen en te verhuizen. De boze buurman woont er nog steeds en heeft, zo weet hij van een voormalige buurtgenoot, alweer twee anderen bedreigd. Zonder gevolgen.
Omdat er weinig negatieve consequenties zitten aan hun bullygedrag, zien de bullenbakken geen enkele reden ermee op te houden, legt Caroline Koetsenruijter uit in haar boek. En daar betalen we als samenleving een hoge prijs voor. Zeker 200.000 zorgmedewerkers denken erover een andere baan te gaan zoeken omdat ze niet meer tegen de agressiviteit op de werkvloer kunnen.
En ook buiten de zorg kiezen steeds meer mensen eieren voor hun geld: onderhoudsmedewerkers van woningcoöperaties willen alleen nog in lege woningen werken om te voorkomen dat ze door een boze bewoner worden belaagd, onderwijzers schrikken ervoor terug om voor de klas te staan en kiezen voor coördinerende taken om confrontaties met pissige papa’s en mama’s te voorkomen en vuilnismannen weigeren bepaalde routes nog te rijden omdat ze geen zin meer hebben in de fysieke en verbale woede die hun onderweg ten deel valt. Dat heeft gevolgen voor ons allemaal, want wie gaat ons straks nog reanimeren, verzorgen en beter maken? Wie moet straks onze kinderen nog lesgeven? Onze rotzooi ophalen?
Ook een voormalige BOA bij de gemeente kreeg hier mee te maken. “Ik ben door een burger ernstig bedreigd na een boete”, vertelt hij. “Het vervelende was dat deze man bij mij in de buurt bleek te wonen. Mijn werkgever liet me finaal zitten. Collega’s mochten zelfs niet meer door mijn straat rijden, want dit zou volgens mijn teamleider escalerend kunnen werken. Ik heb uiteindelijk van mijn eigen geld een bodycam aangeschaft om bewijs te verzamelen van het spugen op mijn auto, het schelden, het beledigen en het bedreigen. Ik heb mijn ramen beplakt zodat er geen inkijk meer was. Met mijn vrouw en zoon oefende ik vluchtroutes voor als het echt mis zou gaan. Het was ontwrichtend. Het heeft veel te lang geduurd voordat ik ondersteuning kreeg van mijn werk. Ik had het gevoel dat ik er totaal alleen voor stond. Je denkt dat dit helemaal niet kan in Nederland.
Nou, wel dus. En er zijn veel meer gemeenteambtenaren die hier last van hebben. Ik zet me tegenwoordig in voor de goede zaak en vang collega’s op die te maken hebben met agressie. Eén ding weet ik zeker: er zijn er te veel die niks melden en thuis worstelen met de gevolgen. Dit maakt een mens gek.”
VROUWEN BLIJKEN OOK BEHOORLIJK OPVLIEGEND, AL ZIJN ZE VAAK IETS SUBTIELER
Ondertussen wordt de situatie steeds ernstiger. Had in 2017 één op de vijf werkenden te maken met agressie door klanten, patiënten, cliënten, ouders of reizigers, in 2019 was dit al één op de drie. En het zal er, gezien de coronacrisis waar we de afgelopen twee jaar in hebben gezeten, niet minder op geworden zijn.
Deels valt dat te verklaren uit het feit dat we geen flauw idee hebben hoe dramatisch het precies is. Zo denken we massaal dat het in de landen om ons heen minstens net zo ernstig is als bij ons. Dat klopt niet: in Nederland is het veel erger. Uit de meest recente European Working Conditions Survey blijkt dat Nederlandse werknemers, vergeleken met werknemers uit veertien andere EU-lidstaten, bijna twee keer zo vaak te maken krijgen met agressie als gemiddeld.
Daarnaast geloven we dat agressie vooral voorkomt bij mannen, lager opgeleiden en mensen met een migratieachtergrond, verklaart Koetsenruijter. Dat is grote onzin. Zo blijken vrouwen ook behoorlijk opvliegend, al zijn ze vaak iets subtieler in de manieren waarop ze dat uiten. Als vrouwen hun agressie op een ander botvieren, belandt dat niet altijd in de geweldsstatistieken. Maar verbale agressie is ook agressie, net als stalking of laster.
Dat het probleem vooral voorkomt bij lager opgeleiden of mensen met een bescheiden inkomen klopt ook niet. Dat iemand universitair geschoold is of twee keer modaal verdient, betekent nog niet dat diegene niet agressief is. Steker nog: deze groepen menen vaak juist dat ze recht hebben op van alles, en bepaalde diensten of producten dwingend kunnen opeisen. Agressie is dan een middel om de ambtenaar, arts of leerkracht die in hun ogen onvoldoende meewerkt onder druk te zetten, en zo te krijgen wat ze willen. Deze mensen bestempelen zichzelf vaak als ‘lekker assertief’. Ze hebben hoge verwachtingen, zijn allergisch voor het woord ‘nee’, en het ontbreekt hun aan zelfkritiek. Ze geloven dat zij een speciale behandeling verdienen, zijn sneller geïrriteerd en klagen eerder en fanatieker.
De laatste aanname: mensen zijn agressief omdat ze emotioneel en gefrustreerd zijn. Ook dat is niet waar. Veel agressie komt helemaal niet voort uit emotie, frustratie, onmacht of paniek, maar is strategisch, rationeel en calculerend. De agressieveling heeft geleerd dat agressie werkt, dat er voordeel mee te behalen valt. Het is dus niet zo dat ze worden overmand door woede en niet meer doorhebben wat ze doen. Ze doen het expres omdat ze weten dat het werkt.
Agressie is uiteindelijk vooral het gevolg van een gebrek aan zorgzaamheid. Niet zozeer naar jezelf, maar vooral naar de ander. De overheid heeft haar burgers jarenlang aangemoedigd om op eigen benen te gaan staan. De verzorgingsstaat was onbetaalbaar geworden en moest worden afgebouwd. Daarmee hebben we gezaaid wat we nu oogsten: een onafhankelijke en mondige burger die vooral aan zijn eigen belang denkt en het geen enkel probleem vindt om ongehoorzaam te zijn: ‘Ik maak het zelf wel uit.’
We zijn individueler, veeleisender en assertiever geworden. Door de toegenomen veeleisendheid en mondigheid voelen burgers op straat zich ook nog eens geroepen om zich met het werk van hulpverleners te bemoeien. Omstanders spreken elkaar ondertussen, vaak uit angst, minder snel aan op ongewenst gedrag. Daarnaast hebben mensen steeds hogere verwachtingen over dienstverlening. We eisen een zeer grote mate van professionaliteit en service. Worden die verwachtingen niet vervuld, dan leidt dit vaak tot enorme kwaadheid. Laat staan wanneer een professional onverhoopt een verkeerde beslissing heeft genomen.
Een groep die ook die steeds vaker te maken krijgt met boze burgers, is de journalistiek. Acht op de tien journalisten – zo weten we dankzij recent onderzoek van I&O Research – krijgt weleens te maken met dreiging of geweld. Van de journalisten die deelnamen aan het onderzoek zegt 93 procent dat agressie een reëel en acuut gevaar voor de persvrijheid oplevert.
DE POLITIEK LIJKT MOMENTEEL VOORAL GRAAG HET SLECHTE VOORBEELD TE WILLEN GEVEN
Op de dag dat dit onderzoek uitkwam, twitterde Geert Wilders van de Partij voor de Vrijheid (PVV): ‘Journalisten zijn – uitzonderingen daargelaten – gewoon tuig van de richel.’ Thierry Baudet van Forum voor Democratie (Fvd) retweette de uitspraak al snel en voegde eraan toe: ‘Is zo.’ Politici moedigen vijanddenken aan door journalisten neer te zetten als gespuis, slecht volk en gajes. Dat leidt tot rechtvaardiging van agressie en geweld tegen deze groep. Want als de politici in Den Haag al zo denken en spreken, waarom zou ik me dan nog inhouden?
Dat doen veel mensen dus ook niet meer. In maart dit jaar rijdt een boze kerkganger op Urk in op een journalist van Powned, die daar is om een item te draaien over het feit dat de kerken ondanks corona nog steeds vol zitten. Afgelopen zomer worden bij Willem Groeneveld, werkzaam bij het Groningse stadsblog Sikkom, brandbommen naar binnen gegooid.
De media spelen ondertussen zelf ook een dubieuze rol bij de geweldsexplosie. In praatprogramma’s krijgen we avond aan avond gasten voorgeschoteld die tegenover elkaar staan. Lekker, vuurwerk. Mensen met een tegengestelde mening worden weggezet als dom of een loser. De media geven hier een platform voor, omdat de kijker het wil zien. Het levert volgers, lezers en kijkers, en dus inkomsten op.
En die kijkers gaan er vervolgens over los op sociale media, waar een steeds groter deel van de agressieve uitingen zijn weg vindt: van 13 procent in 2014 tot bijna de helft van de incidenten in 2020. Mensen wanen zich vanuit nepprofielen beschermd tegen reputatieverlies en kunnen zonder consequenties losgaan over Zwarte Piet, vaccinaties, de overheid of waar ze zich die dag ook maar kwaad over maken. Heel af en toe wordt een account verwijderd, in nog veel zeldzamere gevallen hebben de online tirades gevolgen in het echte leven en worden de mensen die zich achter zo’n anoniem account verschuilen vervolgd wegens hun uitlatingen.
Toch zit daar wel de crux, meent Caroline Koetsenruijter. Willen we zorgen dat de giftige agressie-angel uit de maatschappij verdwijnt, dan zullen we er om te beginnen voor moeten zorgen dat dergelijk gedrag consequenties heeft. Werknemers moeten bijvoorbeeld te allen tijde agressie kunnen melden binnen het bedrijf, bij voorkeur bij speciale veiligheidsregisseurs, die vervolgens in actie komen en ook daadwerkelijk mogelijkheden hebben om de agressor aan te pakken. De politiek moet het goede voorbeeld geven, en kranten en televisie- en radioprogramma’s moeten ophouden steeds meer weer te polariseren voor de kijkcijfers, en gematigder denkers en sprekers aan het woord laten die streven naar nuance in plaats van conflict.
Maar misschien wel het belangrijkste: we moeten naar onszelf kijken. Veel mensen denken dat ze nooit agressief zouden zijn naar een verpleger of onderwijzer. Klopt dat echt? En hoe zit het met je broer, zus, vriend, vriendin, vader, moeder, zoon of dochter? Wie van hen heb je zich weleens zien afreageren op een manier dat je dacht: moet dit nou? Wie ken jij die intimideert, schoffeert en over de grens gaat om er zelf beter van te worden? Ben je zelf soms zo iemand?
Houd op bij agressie te denken: die ander zal het wel uitgelokt of verdiend zal hebben. Spreek duidelijk uit dat agressie niet kan. Ook als de agressieveling een vriend, familielid of bekende van je is. En ja, dat is eng, maar als we het allemaal gaan doen, is de etterbak straks juist de uitzondering. Dit verhaal gaat over ons allemaal. Hoe we met elkaar verbonden zijn, hoe we met elkaar omgaan én hoe we samen verder moeten.
HET AGRESSIEPARADIJS (€ 20) IS VERSCHENEN BIJ UITGEVERIJ S2 EN INMIDDELS OVERAL VERKRIJGBAAR.