“Hey, buurman!”, hoorde ik achter me. Het was een buurvrouw van even verderop die me aansprak en vertelde dat haar hond Sproet de vorige dag was overleden.
Naast dat ik met haar meeleefde speet het mij ook voor mijn eigen hondje, want Sproet en hij hadden elkaar nog maar kort geleden leren kennen en dat ging best goed tussen die twee. Mijn kooikerhondje is verder niet zo sociaal aangelegd, dus ik was blij dat hij met dit nieuwe contact weer wat meer honden-aanspraak had. Ook al zou het niet heel lang duren, want het was al bekend dat Sproet oud was en op z’n laatste poten liep. Maar zo snel al? Het verraste mij ook even.
In het verlengde van deze boodschap bleven we nog even wat praten, de buurvrouw en ik, en al snel ging het over zaken als financiën, omdat ik gemeld had dat ik de belastingen voor mensen verzorg en het best druk heb in deze tijd van het jaar. En hoe ik daar zo toe gekomen was om een eenmanszaak te beginnen. Ik legde uit dat het eigenlijk niet mijn aangeboren talent was en dat ik daardoor altijd in een toch wat wezensvreemd milieu rondliep met mijn boekhouddiploma op zak. En dat de overmaat aan geldzucht en eigenbelang mij uit het zakenleven had gedreven en ik daarom van lieverlee begonnen was kleine zelfstandigen te helpen, omdat die meestal nog vanuit passie hun werk doen. “Oh ja”, zei ze, “Ik ken dat wel”. Waarmee het relaas kwam op het verhaal dat zij ooit een relatie had gehad met een fiscalist die zijn kennis gebruikte om zichzelf middels fraude te verrijken. Tja, ze noemen het een dienstensector, maar in mijn vakgebied zie je vaak lui die vooral dienstbaar zijn aan hun eigen portemonnee.
Het gesprek liep onvermijdelijk natuurlijk ook even uit op ‘het onderwerp dat zo langzamerhand een taboe begint te worden’. Dat bleek al gauw, want na mijn opmerking dat ik het ongehoord vind dat de kleine zelfstandigen, de culturele sector en middelgrote bedrijven als Primera, Douglas, Blokker etc. kapot gemaakt moeten worden kreeg ik direct de opmerking terug dat het er bij haar niet in ging dat bepaalde mensen dit alles moedwillig zitten aan te sturen. Een broodje aap-verhaal. En weg was ze, op de fiets ergens naartoe. Een reactie die je zo langzamerhand wel gewend raakt. Het blijft echter bevreemdend dat mensen het ene wel kunnen constateren, namelijk dat de wereld vol zit met corruptie en zelfverrijking, maar aan de andere kant niet kunnen inzien dat blijkbaar de maatschappij dit alles toestaat en dat er dus iets mis moet zijn met hoe we dit systeem hebben opgezet. Ik refereer dan weleens aan die bankiers in London City, die in gesprekken openlijk toegeven dat er door hun handelen en speculaties mensen in Afrika verarmen en in oorlogen verzeild raken en op de vraag waarom ze dat dan toch doen zij simpel antwoorden dat er geen wettelijk kader is dat hun tegenhoudt. Er is geen eigen geweten dat hun alsnog hiervan afhoudt, ze mogen het compleet legaal doen dus waarom niet? Als je gelooft in het adagium ‘de meeste mensen deugen’ dan moet je bedenken dat dat in dit wereldje een heel andere betekenis heeft.
Geloven in complotten
Werkelijkheden zijn soms precies omgekeerd als je denkt dat ze zijn, zeker in deze technocratische wereld waar het ondoenlijk is geworden alles te begrijpen. Zo lijkt het, vanuit mijn perceptie althans, ook te werken met dat vermaledijde ‘complotdenken’. Als ik heel droog en met enige kennis van zaken uit de doeken doe hoe de wereld van financiën en economie in elkaar zit, dan word ik midden in m’n verhaal vaak gestopt met de opmerking ‘ik doe niet aan complotdenken’. Huh? Wat ik van mijn kant zie gebeuren is dat mensen luistermoe worden, wat mij niet bevreemd omdat mijn lesstof nou eenmaal geen dagelijkse kost is, dus ik zou het niet raar vinden als er gezegd zou worden ‘ho maar, dit groeit mij boven de pet’. In plaats daarvan projecteren zij echter het idee van complotten, terwijl ik me vaak slechts houdt aan het opsommen van droge feiten. Wat ik ervan vindt, tja, daar kom ik niet eens aan toe.
Dus de vraag rijst dan: wie is nou eigenlijk de complotdenker? Want als je ‘complotten’ gebruikt om bepaalde onderwerpen juist niet te hoeven aanroeren ben je in diezelfde valkuil gelopen van een werkelijkheid aannemen zonder dat daar gedegen feiten aan ten grondslag liggen.
En die werkelijkheid ziet er ingewikkelder uit dan een scene uit een film, waar in een smoezelige achterkamer een stel maffiosi een plan smeedt waar de buitenwereld niets van mag weten. Maar er bestaat wel degelijk zoiets schimmigs als ‘schaduwbankieren’. Dat is een niet-bank die bankiert. Het is schimmig, omdat het onoverzichtelijk is en instabiel. Schaduw, omdat het bankieren dus niet meer door bancaire instanties gebeurt, maar door vermogensbeheerders, hedgefondsen, pensioenfondsen en verzekeraars. En deze staan allemaal niet onder het toezicht waar de banken wél onder vallen. Allemaal marktpartijen die handelen in geld, dus niet in concrete, echte goederen. Als er geld wordt uitgeleend moet er altijd sprake zijn van een onderpand en wanneer deze partijen geld uitlenen moet de tegenpartij een onderpand geven in de vorm van aandelen, bedrijfsleningen, staatsleningen. Je leent dus geld uit en het onderpand is een afgeleide van geld. Snapt u het nog?
Het gevolg is dat er een financieel veld heeft kunnen ontstaan dat niet meer geregeld kan worden door de centrale banken. Die hebben van oudsher de functie om de rust in de economie te bewaren: loopt de economie te hard dan schroeven zij de rente op, om de economie uit het slop te trekken verlagen ze juist de rente; hiermee stimuleren zij investeringen of remmen die juist af, door het duurder of goedkoper maken van investeren. Het financiële veld dat ontstaan is door het schaduwbankieren onttrekt zich echter aan dit gereedschap van de centrale banken, een middel dat nu juist essentieel is voor het kapitalisme. Want het doel van kapitalisme is dan wel eeuwige groei, maar dit moet wel op een beheerste manier gebeuren. En dat controle-instrument werkt dus niet meer. Met de uitkomst dat het als deugd gevoelde principe binnen het kapitalisme – greed is good – ongebreideld z’n gang kan gaan.
Bijvoorbeeld de Amerikaanse 10-jaars staatslening wordt nu op ongekende schaal aangekocht door speculanten omdat ze verwachten dat die in de nabije toekomst weer veel zal opbrengen. Het effect is dat de prijs idioot hoog wordt opgedreven en dat heeft weer een destabiliserend effect op de geldmarkten. De centrale banken weten niet hoe ze hierop moeten reageren, de geldmarkt is losgeslagen van de instanties die het moeten reguleren. Als gewone burger kun je zeggen dat je niks hebt met Amerikaanse staatsleningen, maar als dit opgeblazen geheel instort heb je opeens met hyperinflatie te maken en die ga je wel degelijk merken bij het boodschappen doen.
Een parallelle wereld
Het gevolg is dat er een fictieve wereld is ontstaan die niets meer met de echte economie heeft te maken. Ze loopt er parallel aan. Ondertussen stevent de échte economie op de afgrond af door een koppige tunnelvisie van overheden die vasthouden aan het ‘Covid-19 beleid’. In de echte economie zal een buitensporig aantal bedrijven failliet gaan en de werkloosheid oplopen. Daarmee zullen investeringen dus ook niet meer op gang komen, de sleutel juist voor een gezonde, groeiende economie. De enorme hoeveelheid failliete bedrijven laat een stapel ‘slechte’ schulden achter: schulden die nooit meer afbetaald zullen worden en die dus ook geen waarde vertegenwoordigen. Hardwerkende mannen en vrouwen die een zelfstandig bestaan probeerden op te bouwen gaan hiervan de dupe worden. Dit is wat je zeg maar op de werkvloer ziet gebeuren.
Ondertussen, in de directiekamer, tuigt de EU samen met de nationale overheden allerlei publiek-private samenwerkingen op en stopt daar onder de noemer ‘coronasteun’ of ‘klimaatbeleid’ honderden miljarden Euro’s in (maatregelen die in februari 2013 al bij de EU op tafel lagen en nu voor de vorm in een andere benaming worden gepresenteerd). Voor risico’s staat de EU garant, dus de animo van corporaties is groot om in deze projecten te participeren en zo zien we een steeds verdergaande vervlechting tussen overheid en bedrijfsleven bij de keuzes voor economische én maatschappelijke prioriteiten. Aangezien de kleine zelfstandige en het middenveld (MKB) hierbij niet aan bod komen zien we in rap tempo een vorm van Staatskapitalisme verschijnen. Concurrentie en vrije marktwerking verdwijnen hierdoor uit beeld en grote corporaties, in nauwe samenwerking met overheden, krijgen steeds meer ruimte om hun visie te dicteren. Het feedback-mechanisme dat de democratie kenmerkt, waarbij de burger een bepalende stem heeft in het beleid, verdwijnt daarmee uit het maatschappelijk model.
Een naam voor dit nieuwe systeem is nog niet uitgevonden, maar kijkend naar het verleden komt de vergelijking met het fascisme nog het dichtste bij, eerder dan het door sommigen in deze context weleens genoemde communisme (waar, volgens de theorie althans, het kapitaal tot het volk behoort). De parallelle wereld van financiën die zich had losgezongen van de echte economie grijpt nu diep in in die echte wereld en het is zeer de vraag of zij, die al geen contact hadden met de gewone werkvloer, de aangewezen personen zijn om oplossingen voor concrete problemen aan te dragen.
Het is echter hoe dan ook geen complot, het is simpelweg hoe de rot in het systeem een eigen leven is gaan leiden en hoe overheden en corporaties massaal in dat gat zijn gesprongen in een poging een draai te geven aan een failliet systeem zonder zelf het boetekleed aan te hoeven trekken. Om dat te constateren hoef je je slechts af te vragen waar in deze benarde tijd de meeste pijn terecht komt. Niet bij hen.