Onder immigratie in Nederland wordt begrepen dat mensen zich vestigen binnen de landsgrenzen van ons land. Iedereen in Nederland stamt als men maar lang genoeg in de geschiedenis teruggaat uiteindelijk af van immigranten.
De immigratie was vroeger vaak massaal, in de vorm van het binnenvallen van hele volksstammen. Immigratie is in heel wat landen een controversiële kwestie. Verschillende landen houden zich dan ook het recht voor immigratie te beperken. Dit wordt gewoonlijk gerechtvaardigd op economische gronden met het argument dat vele arbeidskrachten uit landen met een veel lagere levensstandaard de lonen drukken en de levensstandaard van de natie zouden verminderen. Soms is de rechtvaardiging voor het beperken van immigratie cultureel. De Europese landen en veel andere landen over de gehele wereld vragen zich weleens af wat immigratie voor gevolgen heeft voor hun nationale cultuur, vooral wanneer veel immigranten van een andere cultuur afkomstig zijn.
De immigratie in Nederland en de andere Europese landen heeft een lange traditie, hoewel tot de jaren 70 en de jaren 80 van de vorige eeuw de niveaus vrij bescheiden waren. De latere groei van immigratie heeft geleid tot de ontwikkeling van politieke partijen in Nederland en in de andere West-Europese landen die zich vooral profileren op het beperken van immigratie. In Nederland zijn dat met name de Partij voor de Vrijheid en het Forum van Democratie. Maar ook het CDA en de VVD vinden een landelijk volume voor immigratie een goed plan.
In het begin van de eenentwintigste eeuw werd immigratie het dominante thema in de Nederlandse politiek. Na de aanslagen op 11 september 2001 riep de Amerikaanse president George Walker Bush de War on Terror uit tegen het islamitisch terrorisme. Jan Nagel trok Pim Fortuyn aan om als lijsttrekker van Leefbaar Nederland de islam het hoofdonderwerp van de verkiezingen in 2002 te maken.
Nadat Pim Fortuyn | die als snel stijgend in de peilingen werd aangemerkt | in een interview aankondigde Artikel 1 van de Grondwet | de gelijkheid voor de wet | te willen afschaffen, kwam het tot een breuk met Leefbaar Nederland en werd de Lijst Pim Fortuyn opgericht. Op 6 mei 2002 werd Pim Fortuyn vermoord.
De ontzetting hierover en de verkiezingsoverwinning van de Lijst Pim Fortuyn leidden tot een breuk met de voorafgaande publieke opinie. De ‘nieuwe consensus’ werd dat de immigratie een catastrofe is geweest waarvan de gevolgen zo snel mogelijk ongedaan moesten worden gemaakt. Hilbrand Nawijn werd voor de Lijst Pim Fortuyn minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie in het Kabinet Jan-Peter Balkenende I maar dit viel al na drie maanden.
Van 2003 tot en met 2006 was Rita Verdonk van de VVD als minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie tijdens het Kabinet Jan-Peter Balkenende II het gezicht van het nieuwe anti-immigratiebeleid. Na haar aftreden op 13 december 2006 tijdens het demissionaire Kabinet Jan-Peter Balkenende III werd de portefeuille Vreemdelingenzaken overgenomen door CDA-minister Ernst Hirsch Ballin tot 22 februari 2007. Rita Verdonk handhaafde Job Cohens Nederlandse Vreemdelingenwet en voerde een strikt terugkeerbeleid in voor afgewezen asielzoekers. In 2004 voerde Rita Verdonk de eis in dat iedereen die legaal in Nederland verblijft en een partner uit het buitenland wil halen, minimaal 120% van het wettelijk minimuminkomen moet verdienen en garant moet staan voor zijn of haar toekomstige partner.
Ook moeten migranten in het land van herkomst al een inburgeringsexamen afleggen. De Wet inburgering in het buitenland werd op 15 maart 2006 ingevoerd. Bovendien werd de leeftijdsgrens van beide partners verhoogd van 18 naar 21 jaar. Na invoering van de Nederlandse Vreemdelingenwet in november 2000 daalde in de jaren 2001 tot en met 2005 het aantal migranten naar Nederland van 133.404 naar 92.297. Daarna steeg het weer tot 101.150 in 2006 en verder tot 116.819 in 2007.
Hiertegenover stond een aanzienlijke emigratie, vooral ook onder allochtonen. In de jaren 2004 tot en met 2007 was er in Nederland een vertrekoverschot, de emigratie was hoger dan de immigratie. In de jaren daarna steeg de immigratie meestal, tot 204.615 in 2015 bij een emigratie van 126.884.
Deze veranderingen hadden echter weinig te maken met het vreemdelingenbeleid ten aanzien van niet-westerse allochtonen. Ze weerspiegelden voornamelijk de arbeidsmigratie tussen westerse landen onderling die voor Nederland alleen al in de eenentwintigste eeuw een kleine drie miljoen migratiebewegingen opleverde.
In februari 2007 trad het Kabinet Jan-Peter Balkenende IV aan, een coalitie van CDA, PvdA en Christenunie. Nebahat Albayrak van de PvdA werd staatssecretaris van Justitie, met de portefeuille Vreemdelingenbeleid. Dit kabinet zette in wezen het beleid van de vorige regering voort.
Een fundamentele aanscherping bleef dus uit. Rita Verdonk kreeg bij de verkiezingen van 2006 620.555 voorkeurstemmen maar Mark Rutte werd fractieleider van de VVD. Rita Verdonk richtte hierop een eigen partij op, Trots op Nederland, gebaseerd op een anti-immigratieprogramma. Na een aanvankelijk snelle stijging in de peilingen, verloor de partij in 2008 na interne ruzies ook weer vlug aan populariteit. De aanhang verplaatste zich naar de Partij van de Vrijheid van Geert Wilders die steeds radicalere maatregelen voorstond zoals het opschorten van mensenrechten voor moslims en het uitzetten van allochtonen op grond van een strafblad, uitkering of slechte integratie. Deze voorstellen kregen veel kritiek en de ‘nieuwe consensus’ was daarmee al weer gebroken.
Het aantal migranten naar Nederland steeg verder tot 146.378 in 2009, waarvan zo’n veertigduizend niet-westerse allochtonen. Hoe gevoelig immigratie lag, bleek in 2009 uit een plotse angst voor ‘import-trouw-lustigen’ die van 2007 op 2008 waren toegenomen van 11.000 naar 15.000. Minister voor Integratie Eberhard van der Laan van de PvdA stelde: ‘Het gaat onze spankracht te boven’. De stijging betrof echter volgens een nadere analyse niet Turken of Marokkanen maar gezinshereniging door asielzoekers. De meesten die een nieuwe partner uit het buitenland lieten komen waren daarbij autochtonen. In 2010 trad het Kabinet Mark Rutte I aan, een minderheidskabinet van VVD en CDA met gedoogsteun van de Partij voor de Vrijheid die een verkiezingsoverwinning had behaald. Gerd Leers werd daarin minister voor Immigratie, Integratie en Asiel. Hoewel in het gedoogakkoord ruime aandacht werd besteed aan de immigratieproblematiek en toelatingseisen voor Antillianen alsmede inkomenseisen voor naturalisatie werden aangekondigd, waren er nog weinig concrete maatregelen genomen toen het kabinet in het voorjaar van 2012 viel.
In het Kabinet Mark Rutte II, een coalitie van VVD en PvdA, werden deze beleidsthema’s verdeeld over Justitie en Sociale Zaken. Het kabinet richtte zich vooral op economische vraagstukken maar werd in de herfst van 2015 geconfronteerd met de Europese vluchtelingencrisis. Vluchtelingen van de Syrische burgeroorlog staken vanuit Turkije over naar de Griekse eilanden om via Griekenland door de Balkan naar Europa en daarmee ook naar Nederland te trekken. Grote aantallen Balkanbewoners sloten zich bij deze stroom aan.
In oktober 2015 piekte het aantal in Griekenland aankomende Syrische vluchtelingen met zo’n tweehonderdduizend. Het gebeuren wekte grote onrust in de Europese landen, ook in Nederland waar men vreesde op korte termijn zo’n tweehonderdduizend Syriërs te moeten opvangen. Begin 2016 was de Partij voor de Vrijheid verreweg de populairste partij in de peilingen. In verschillende plaatsen waren er gewelddadige protesten tegen de komst van asielzoekerscentra. De vrees werd echter niet bewaarheid.
Met de komst van een toegenomen aantal vluchtelingen naar Nederland is ook hun integratie in de Nederlandse samenleving anno 2020 een actueel thema. De asielzoekerscentra zitten vol met immigranten. In de centra wordt gezorgd voor een dagelijkse warme maaltijd. Iedere immigrant krijg van de Nederlandse Overheid per week € 30,00 leefgeld. Daarvan moeten ze alles doen. Voordat immigranten een verblijfsvergunning hebben, krijgen volwassen asielzoekers geen Nederlandse les. De nationale taal van een land beheersen is intergratie
De eerste zes maanden heeft een asielzoeker in Nederland geen toegang tot betaald werk. Immigranten vinden niet snel werk omdat ze vaak jaren in een procedure verwikkeld zijn. En doordat ze de taal niet officieel mogen leren hebben deze mensen bij de start als mede-Nederlander op de arbeidsmarkt direct een grote achterstand. Krijgt een asielzoeker een verblijfsvergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd dan moet hij inburgeren en Nederlands leren binnen drie jaar. Op zich een behoorlijke opgave en een dagtaak voor elke immigrant om te voldoen aan deze eisen. Doordat de toelatingsprocedure soms jaren in beslag neemt worden immigranten een snelle intergratie in de Nederlandse samenleving wettelijk ontnomen
Het is dan ook niet verwondelijk dat velen van de Nederlandse bevolking van mening zijn dat immigraten luie mensen zijn. Dit is onterecht. En de Partij van de Vrijheid en het Forum van Democratie maken van immigratie een politiek spektakel. De problemen rondom immigratie zijn veroorzaakt door politieke onwil in de Tweede Kamer van zowel linkse als rechtse partijen. Binnen de grenzen van Nederland had dit allang opgelost kunnen zijn maar daarbij is wel de medewerking van de landen van de Europese Unie nodig.
Nederland en de andere landen van de Europese Unie kunnen gezamenlijk de zuidgrens van Europa afsluiten maar de landen kunnen het niet eens worden. Het zal goed zijn dat ieder Europees land een bepaalde volume aan asielzokers krijgt toegewezen. Polen, Tsjechië en Hongarije blokkeren dat. Hoe dan ook; echte vluchtelingen moeten welkom zijn naar mijn mening in Nederland maar er is geen plaats voor economische vluchtelingen. Die dienen onmiddellijk te worden terug gestuurd naar het land van herkomst zonder enige mogelijkheid tot een verblijf in Nederland of in welk land van de Europese Unie ook. Beter een lelijke oplossing dan een mooie leugen omdat het moet om als bewoners van Nederland en van de andere landen van de Europese Unie te kunnen overleven.