Omdat de Duitse minister van financiën Wolfgang Schäuble de door Frankrijk aan hem toegespeelde bal over de bovengrens van contant geld betalingen niet wilde spelen, heeft de Europese Commissie die bal ingepikt, en een EU-brede enquete gehouden over dit onderwerp.
De uitkomsten daarvan zijn – zonder er enige ruchtbaarheid aan te geven – gepubliceerd. Dat “zonder ruchtbaarheid” was het gevolg van de resultaten van het onderzoek.
Die resultaten zijn inmiddels alweer een maand geleden bekendgemaakt, maar wij kwamen er pas vandaag achter. Ook wij zijn er ingetuind, omdat zowel de Europese Commissie als de mainstream media er niets over hebben gezegd. Een verbeteringspunt voor ons.
Opvallend is dat bijna alleen de Fransen, waar al een bovengrens op contante betalingen van toepassing is, de Duitsers en de Oostenrijkers interesse hebben getoond in de enquete. Van de 30.000 antwoorden kwam tweederde uit Duitsland en Frankrijk (ongeveer evenveel reacties), terwijl 19% van de reacties uit Oostenrijk kwam.
Ongeveer 95% van de respondenten verklaarde tegenstander te zijn van een bovengrens op EU-niveau. Een belangrijk argument daarvoor was voor 87% van de ondervraagden dat de mogelijkheid om door contante betalingen anoniem te blijven, een grondrecht is, tweederde wil de contante betalingen niet inperken omdat cash practisch is, en driekwart was van mening dat dergelijke bovengrenzen ineffectief zijn in relatie tot de veronderstelde redenen om het wel te doen: belastingontduiking, terrorismebestrijding, het witwassen van geld, en dergelijke.
Opmerkelijk is de volgende vraagstelling:
Op de vraag op wat voor manier een bovengrens van contante betalingen nuttig kan zijn, konden de ondervraagden niet het antwoord “helemaal niet” geven. Dat is wellicht meteen de reden waarom 99% van de deelnemers weigerden deze vraag te beantwoorden.
Als er in één enquete een duidelijk oordeel is gegeven, dan is het wel in deze. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zowel de Duitse minister van financiën als de Europese Commissie hun vingers slechts voorzichtig aan deze materie willen branden. Toch gaat men in Brussel gewoon door met de door het IMF aanbevolen strategie om met kleine stappen het contante geld (in het geheel) af te schaffen.
Daarom worden EU-burgers dag in dag uit aangemoedigd toch vooral elektronisch te betalen, een soort hersenspoeling, zodat men uiteindelijk niet in de gaten heeft welk spelletje er (ook hier) gespeeld wordt.
Tot het te laat is.
Onderzoek: Meeste Nederlanders willen contant geld behouden
De meeste Nederlanders willen dat er ook in de toekomst met contant geld betaald kan blijven worden. Dat blijkt uit onderzoek dat De Nederlandsche Bank (DNB) heeft laten uitvoeren voor het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB), een organisatie van aanbieders en gebruikers van het betalingsverkeer.
In het eurogebied is Nederland één van de koplopers waar het gaat om de verschuiving van contant naar elektronisch betalen (pinbetalingen). In het zogenoemde toonbankbetalingsverkeer is het percentage contante betalingen tussen 2010 en 2015 teruggelopen van 65 procent tot 49 procent. Als deze trend zich in de komende jaren voortzet, dan ligt het percentage contante betalingen volgens DNB in 2018 rond de 40 procent.
Het MOB en DNB vinden dat het mogelijk moet blijven om contant te betalen bij transacties waarbij direct ter plaatse moet worden afgerekend. “Sommige consumenten ondervinden nog steeds hinder als zij niet contant kunnen betalen”, aldus De Nederlandsche Bank. Het gaat dan bijvoorbeeld om mensen die geen betaalpas hebben, meer controle over hun uitgaven willen houden, jongeren of mensen met een visuele beperking.
“Bovendien is het niet contant kunnen afrekenen ook bezwaarlijk in situaties waarin men een gerechtvaardigd belang heeft anoniem te willen blijven”, aldus DNB. Voor Nederland kiest het MOB voor een aantal vrijwillige aanbevelingen. Namelijk dat winkels en andere ’toonbankinstellingen’ de consument de keus tussen elektronisch en contant betalen bieden, tenzij er specifieke redenen zijn om geen contante betalingen te accepteren.
Het weigeren van contante betalingen in situaties waarin men voor een soortgelijk product of dienst praktisch gesproken niet bij een andere aanbieder terecht kan die wel contant geld accepteert vindt het MOB in principe onredelijk bezwarend voor het publiek. Veelal gaat het dan om instellingen in de collectieve sector, of instellingen die in belangrijke mate met collectieve middelen worden gefinancierd. Zo woont ongeveer 10 procent van de bevolking in gemeentes waar de leges voor paspoorten en identiteitsbewijzen niet contant kunnen worden betaald. “Wil de op vrijwilligheid (en niet op wetgeving) gebaseerde aanpak van het MOB slagen, dan is het wenselijk dat juist deze instellingen het goede voorbeeld geven”, zo laat DNB weten.