Premier Mark Rutte heeft nu een doofpotaffaire aan de hand. Het kan gevaarlijk zijn voor hem – en ook voor anderen.
Het gedrag van premier Mark Rutte drie weken geleden schaadde het imago van de Nederlandse politiek. Hij zei de onwaarheid over zijn poging om de ongemakkelijke MP Pieter Omtzigt uit de weg te ruimen. Hij ontkende dat hij er een motief voor had. En hij riep “valse herinneringen” op toen documenten hem later veroordeelden voor de leugen.
Tegen de verwachting in overleefde hij dit politiek gezien: omdat zijn eigen partij hem niet in de steek liet en de vorige en wellicht toekomstige coalitiepartners bijtend verzet hadden. Haar motief: het zou moeilijk worden om een redelijke nieuwe regeringsmeerderheid tegen Rutte te vormen, en nieuwe verkiezingen leidden tot de triomf van extremisten als Geert Wilders. Het bleef dus bij een berisping voor Rutte, die in ruil daarvoor een “nieuwe overheidscultuur” beloofde.
De onthullingen die Den Haag sinds woensdag wakker schudden, voegen nog een motief toe aan de aarzeling: christen-democraten en linkse liberalen wisten waarschijnlijk dat ze in hetzelfde schuitje zaten met Rutte. Samen hadden ze Omtzigts poging gesaboteerd om het “kinderbijslag” -schandaal in het kabinet op te ruimen. En samen hadden ze zich ertoe verbonden Omtzigt als persoon in diskrediet te brengen. Het is te hopen dat het Nederlandse publiek alsnog langzaam het geduld verliest. Niet alleen bij Rutte.