Gisteren was ik te gast op een soort van bedrijfsreunie waar ik tal van oud-collega’s ontmoette waar ik jarenlang mee heb gewerkt. Sommigen waren, net als ik, al enige tijd met pensioen. Anderen werkten nog steeds voor het bedrijf waar ik zelf ook met zoveel plezier heb gewerkt. En er waren ook kinderen van die collega’s die druk waren met een studie of opleiding om in de voetsporen van hun ouders te treden.
Een enkele gepensioneerde collega ging na zijn pensionering elders aan de slag in het identieke beroep dat hij tot die tijd had uitgeoefend, maar bij een ander bedrijf, met andere opvattingen over de leeftijdsgrens, of een specifieke behoefte aan ervaren mensen. En dan waren er de gepensioneerden die werk vonden in een ‘gerelateerde‘ sector, maar anders dan wat ze tot dan toe hadden gedaan.
In ‘Davos‘ was het dit jaar een optocht van machtige mannen en vrouwen die van geen ophouden willen weten. In mijn optiek zijn ze ‘Yesterday’s News‘, omdat hun versie van de ‘Globalistische Droom’ dit jaar definitief aan scherven is gevallen. Het identificeren van je eigen persoonlijke hoogtepunt is geen eenvoudige opgave. Ergens in het begin van mijn eigen loopbaan sprak ik met een al weer wat oudere, maar nog wel volop actieve collega, die zich beijverde voor ons pensioen.
Hij hield mij voor dat het een zeer belangrijk onderdeel van de arbeidsvoorwaarden was, dat scherp bewaakt diende te worden. En dat het tragisch was dat veel collega’s tijdens hun arbeidzame periode er amper naar omkeken, om kort voor hun pensionering ‘wakker te schrikken‘.
Een ‘Harde Pensioendatum‘ wordt door uiteenlopende beleidsmakers meer en meer gezien als een onding. Ik zie het zelf als een zegen, maar dat vergt enige uitleg. Op het moment dat ik stopte had ik nog jaren door kunnen gaan. Sterker nog, ik ben er vrij zeker van dat ik nu nog capabel zou zijn om de functie uit te oefenen die ik had toen ik met pensioen ging. Maar niet zo goed als op mijn hoogtepunt. Wanneer dat was kan ik u niet vertellen, omdat verschillende kwaliteiten in mijn beroep van belang waren, en waar de ene kwaliteit vergde dat je ‘scherp‘ en ‘snel‘ was, kwam de andere kwaliteit beter tot zijn recht als je ‘ervaren‘ en ‘bedachtzaam‘ was.
Een ‘Harde Datum‘ is derhalve een benadering, niet anders dan de keuze voor een leeftijd waarop men ‘volwassen‘ is. Sommige jongeren zijn ‘vroeg volwassen‘, en sommige volwassenen zijn tot op hoge leeftijd onbeholpen kleuters. En in een samenleving die er op is ingericht om mensen in een ‘achterstandspositie‘ op alle denkbare manieren te ‘helpen‘, cultiveren we onbeholpen kleuters, omdat dat lucratief is.
Ver voor ik met pensioen ging bij mijn werkgever was ik ervan doordrongen dat mijn loopbaan op een ‘Hard Moment‘ zou eindigen, of ik er nou aan toe was, of niet. Dus kon ik er maar beter klaar voor zijn. Dat hield in dat ik ‘alles moest geven‘, en ‘alles eruit moest halen‘ voor die dag. Die ambitie gaf energie waar mijn werkgever van heeft geprofiteerd, maar waar ik zelf ook maximaal voordeel uit heb gehaald. ‘Komt morgen wel‘ was er niet bij, want de loopbaan was eindig. Het was ‘Topsport‘.
Tegelijk waren er dingen waar ik geen tijd voor had, maar die konden wel wachten tot het pensioen. Vooropgesteld dat ik op die pensioendatum niet afgeleefd en uitgeblust was. Maar ook zonder zekerheid over de kwaliteit van het leven na die ‘Harde Datum‘ belette het mij niet om alvast plannen te maken. Op de dag van mijn afscheid keek ik tevreden terug op mijn tijd als ‘werknemer‘, en begon een nieuw leven.
Op basis van mijn eigen ervaringen, en denkwerk, ben ik altijd tegen het oprekken van de pensioengerechtigde leeftijd geweest, wat bijna altijd wordt geïnitieerd door ‘dieven‘ die een greep willen doen in de kas van het pensioenfonds. Werkgevers of de overheid. Bovendien zien die ‘dieven‘ niet in dat een gemotiveerde werknemer oneindig veel meer waard is dan een werknemer die meer argumenten heeft om zichzelf te sparen, omdat hij of zij nog zo lang mee moet.
Wie in de top van het bedrijfsleven terecht is gekomen, of voor de overheid werkt, heeft het idee dat de geriatrische patiënten die nu hun collega’s zijn een aanwinst zijn. Terwijl die lui, als ze ooit al enige meerwaarde hadden, een halve eeuw geleden al met pensioen gestuurd hadden moeten worden, omdat ze al over hun hoogtepunt heen waren, en voor de rest van hun loopbaan alleen nog leunden op ‘Office Politics‘ als ‘kwaliteit‘.
‘Office Politics‘ is een last, en geen lust voor enige onderneming of overheid, of de mensen die er werken. Het is een ‘drag‘. Een loodzware kostenpost die het bedrijf, of de overheid, niet kan dragen. De gerontofiele werknemers die zich inlikken bij hun hoogbejaarde ‘superieuren‘ in de hoop op promotie zijn uit het hout gesneden dat thuishoort in de kachel. Bij de Dames van ‘GoedeMorgenNederland‘ was Annemarie Jorritsma te gast, die ervoor pleitte dat de Nederlandse pensioenfondsen geld over zouden maken naar ‘StartUps‘.
Dit als voorzitter van ‘Nederlandse Vereniging Participatiemaatschappijen‘, een lucratieve ‘Leuter/Lobbyfabriek‘ waarvan er duizenden zijn in ons land. Ik was al geen fan van Jorritsma, maar waar ze zat te reutelen over ‘Globalisme‘ als een zegen, en iets dat onderdeel is van onze realiteit, en toekomst, terwijl om ons heen de ‘SupplyChains‘ het loodje leggen, en de sancties gehakt maken van de wereldhandel, vroeg ik mij af wat de gerontofiele redactie van dat programma bezielde om haar een plek aan tafel te gunnen?
Die collega die mij attent maakte op het belang van een goed pensioen zag het fonds zeer zeker niet als een ‘potje‘ dat door geriatrische politici/lobbyisten gebruikt kon worden om hun eigen falende beleid mee te maskeren. Meer en meer zie je ‘initiatieven‘ die van pensioenfondsen een stuk gereedschap proberen te maken voor het verwezenlijken van de ‘Natte Droom‘ van ‘Davos-Globalisten‘.
Hoezeer ik ook het belang onderken van jonge ondernemers die aan de weg timmeren, ik hen alle succes wens met het verwezenlijken van hun droom, en er waar mogelijk als gepensioneerde ook nog best vrijblijvend bij wil helpen, is het evident niet zo dat een pensioenfonds dat zou moeten willen subsidiëren. Een pensioenfonds moet zorgen voor rendement en het borgen van de zekerheid dat er voldoende geld in kas is tegen de tijd dat de werknemers die de premie hebben ingelegd met pensioen gaan.
Dit onbezoldigde advies lijkt misschien gestoeld op naakt eigenbelang, maar zo simpel is het niet. Een ‘levend‘ fonds, een fonds waar nog altijd geld binnenkomt, kan tegen een stootje. Historisch gezien is een ‘rekenrente‘ van een procent of vier een gezonde basis, mits dat fonds zich inspant om te beleggen op een verantwoorde wijze, en ‘Centrale Banken‘ die fondsen niet proberen te slopen door de rente op nul te houden, zelfs al schiet de inflatie door het dak.
Het is onverantwoord als overheden afstappen van het concept dat een fonds ‘degelijk‘ dient te zijn, om ‘verantwoorde wijze‘ vervolgens om te katten naar: ‘Als HulpSinterklaas voor de overheid‘. Iedereen kan zien dat er een ‘Nieuwe Realiteit‘ op de deur staat te bonken, en dat de wereld bezig is met de transitie naar een monetair stelsel dat is gebaseerd op grondstoffen en productiviteit in de goederensector. Een pensioenfonds moet daarin meegaan, en niet toegeven aan de druk om geld te steken in ‘gadgets‘, of ‘diensten‘ die slechts renderen binnen het werkingsgebied van de ‘Fiat-Currencies‘ die op het punt staan te bezwijken onder de loden last van onmetelijke schulden.