De coronacrisis brengt rare dingen in handhavers naar boven. Onaangename willekeur die het vertrouwen in overheid, bestuur en de rechtsstaat beschadigt. Het is een symptoom van een veel dieper zittende bestuurlijke rot, die niet nieuw is en veel bredere effecten heeft. Daar moet nu iets aan gedaan worden, en dat kan ook.
Over burgerrechten wordt nog wel eens wat schamper gedaan: hartstikke mooi in tijden van voorspoed, maar als de pleuris uitbreekt moet je niet zeuren. We hebben toch een keurige, betrouwbare overheid, waar zou je je dan zorgen over maken? Maar nu ís de pleuris uitgebroken, letterlijk, en gaan met groot gemak veel van die rechten ‘even’ op de spaarbrander. En wat gebeurt er? Die betrouwbare overheid betoont zich in een wip een ongrijpbare opportunist en ambtelijke willekeur schiet als weegbree tussen de stoeptegels omhoog.
Het probleem is niet zozeer dat er noodmaatregelen getroffen worden, maar de slordige, ondoordachte manier waarop dat gebeurt. Dit is het moment dat de regering en haar ambtelijk apparaat moeten tonen wat ze waard zijn. Nu moet bestuurlijk Den Haag laten zien dat het op zijn taak berekend is. Dat het ook in de storm de democratische rechtsstaat stevig overeind weet te houden en de burger een veilig en betrouwbaar houvast biedt. Maar dat doet Den Haag niet en daar is een reden voor.
Geen waarschuwing
‘We aten een gebakje en kregen een boete van 1600 euro’, klaagden vier inwoners van Schiedam, ‘maar in de Schilderswijk doen ze niks’. En zij waren de enigen niet, in tegendeel. ‘We hadden het zorgvuldig gemeten’, citeerde Het Parool op vrijdag 15 mei 2020 onder meer ene Laura aan de zonovergoten Amsterdamse Weesperzijde. ‘Mijn vriend en ik aan de ene kant van het bankje, dicht op elkaar, zodat onze vriendin op afstand van ons kon blijven door op het andere uiteinde te gaan zitten. Na tien minuten kwamen drie boa’s, die om onze legitimatie vroegen. Wij gaven die, uiteraard, en toen we vroegen wat er aan de hand was, zeiden ze dat we een boete kregen. Er ging geen waarschuwing aan vooraf. “Mensen moesten nu echt eens gaan luisteren,” zeiden zij.’
Natuurlijk zijn dit eenzijdige verhalen, maar het algemene beeld dat uit deze en soortgelijke gevallen oprijst, is onmiskenbaar: Agenten en boa’s lijken massaal te vallen voor de verleiding om met behulp van draconische coronaboetes tamelijk willekeurige burgers eens een stevig poepie te laten ruiken. Wie protesteert krijgt te horen dat men slechts de regels uitvoert. Ze worden in die attitude gesteund door minister Grapperhaus die verklaarde dat boetes slechts worden uitgedeeld aan hardleerse mensen – wat niet spoort met het zonder waarschuwing uitschrijven van bonnen. Wat we hier zien is het corrumperend effect dat uitgaat van te grote knuppels in te kleine handen. Dat is even geniepig als gevaarlijk. Het is het kleine ambtelijke machtsmisbruik dat samen met opzettelijk gecreëerde rechtsonzekerheid de voedingsbodem vormt voor echt fascisme.
Helder als koffiedik
En rechtsonzekerheid stichten, dat doet de landelijke overheid momenteel bij de vleet. Kijk maar eens op de pagina ‘Vragen over afstand houden’ van de website Rijksoverheid.nl. Hele horden duurbetaald communicatievolk ten spijt blijkt Grapperhaus – want hem en zijn ministerie moeten we hierop toch echt aanspreken – niet in staat of van zins om een eenduidig antwoord te formuleren op doodsimpele vragen. Neem de vraag ‘Kan ik een boete krijgen als ik meer dan 3 mensen thuis ontvang?’ Het antwoord luidt ‘Nee, hier wordt niet op gehandhaafd. Wel kan er gehandhaafd worden als er sprake is van overlast.’ Hier staat zonder omwegen dat er niet gehandhaafd wordt tenzij er wel gehandhaafd wordt, want overlast is rekbaar. Bovendien ging de vraag niet over handhaving, maar over boetes. Op de hele pagina worden de begrippen ‘boete’ en ‘handhaving’ door elkaar gehaald en wordt ‘richtlijn’, een advies, gebruikt waar ‘verbod’, geen advies, bedoeld lijkt. Je kunt het niet anders lezen dan dat met ‘handhaven’ eigenlijk gewoon ‘flink straf uitdelen’ bedoeld wordt, en zo lijkt het ook door agenten en boa’s begrepen te worden. Dat deugt niet.
Als klap op de vuurpijl wordt er gewag gemaakt van ‘gezinnen die tot één huishouding behoren’, alsof heel Nederland in communes woont, terwijl we weten dat studentenhuizen voor diezelfde rijksoverheid weer níet als ‘één huishouding’ tellen. Kortom, ook wat men onder een huishouden verstaat, blijft helder als koffiedik.
Onbegrijpelijk doolhof
Zulk geklungel zou reden tot vrolijk leedvermaak zijn, ware het niet dat de hele pagina gaat over boetes van 400 euro de man, waarvan er inmiddels al veel meer dan tienduizend zijn uitgedeeld. Dat is allerminst grappig, temeer daar zo’n boete ook nog een aantekening op het strafblad impliceert, iets dat je bijvoorbeeld bij sollicitaties danig parten spelen kan, je leven lang. Voorts vullen de veiligheidsregio’s en andere gremia de gaten en tegenstrijdigheden in het Haagse beleid in volgens telkens weer andere zelfgekleide criteria. Zo wordt hier en daar tot één gezin behoren helemaal op de ‘Ausweis bitte!’ manier (dat klinkt cru, maar dat ís het ook) gedefinieerd als op hetzelfde adres ingeschreven staan, zodat nietsvermoedende latters en goedwillende tijdelijke corona-samenwoners de sigaar zijn. Elders is dat weer niet zo. Het resultaat is een onbegrijpelijk doolhof, liet de Volkskrant zien. Het is willekeur die agenten en boa’s op straat opzadelt met veel te veel ruimte om naar eigen inzicht de bromsnor uit te hangen.
Dit artikel lees je gratis. Het zou mooi zijn als je onderaan een kleine bijdrage doet, zodat ik dit soort artikelen kan blijven schrijven
Ronduit onverantwoordelijk is het bizarre gedoe met mondkapjes in het OV. Wat er ook zij van het nut van mondkapjes, een regel die er op neerkomt dat ze vanaf 1 juni in het OV verplicht zijn mits niet effectief is te gek om los te lopen. Hier wordt interne onenigheid in bestuurlijke kring niet naar behoren opgelost, maar domweg bij de burger over de heg gekieperd. En gaat men echt controleren wie een merkmondkapje draagt? Op anderhalve meter afstand? Hup, weer eentje met 400 euro en een aantekening aan d’r broek!? Welnee, dat wordt de zoveelste laffelijke vlucht in ‘dat gaan we niet handhaven’, tenzij een overijverige boa dat toch doet. Opnieuw is de rechtszekerheid ver te zoeken. Willekeur regeert, met alle schade van dien aan reputatie en gezag van de overheid. Zo sloop je in fors tempo ons kostbaarste bezit, de democratische rechtsstaat.
Consequenties
De reden van al dat bestuurlijk onvermogen, van die ronduit kwalijke nonchalance en het daaruit onvermijdelijk voortvloeiende machtsmisbruik is niet dat bestuurders en ambtenaren dom zijn of per se kwaadwillig. Evenmin bestaan de samenzweringen die complotgekkies achter elke boom vermoeden. Ook is er geen zogenaamde deep state en onderneemt Mark Rutte geen pogingen om ten dienste van Bill Gates en George Soros in het Torentje een dictatuur te vestigen. Het is veel erger, want ook in dit geval is het kwaad, om met Hannah Arendt te spreken, banaal. Het gebeurt simpelweg omdat het kan. Omdat er voor bestuurders en ambtenaren geen reden is om beter hun best te doen. En vooral omdat er in de ambtelijke wereld geen consequenties bestaan. Omdat elke vakinhoudelijke verantwoordelijkheid daar is weggeorganiseerd.
Dat zit zo.
Een kind kan bedenken dat er onder die nu al meer dan tienduizend slachtoffers van verbaliseerlust heel wat zullen zijn die hun bestraffing bij de rechter gaan aanvechten, juist vanwege die aantekening op het strafblad. Dikke kans dat ze alleen al vanwege dat ‘hier wordt niet op gehandhaafd’ op Rijksoverheid.nl gaan winnen ook. Immers, als je al niet op de officiële mededelingen van de rijksoverheid zelf kunt vertrouwen, waar blijft dan je rechtszekerheid? Dat is onbehoorlijk bestuur en dat weet de rijksoverheid natuurlijk ook best. Maar het interesseert daar niemand ene flikker, omdat de verdediging van de overheid altijd met één telefoontje wordt overgedaan aan het kantoor van landsadvocaat Pels Rijcken & Drooglever Fortuin. Die procedeert vervolgens in zaak na hopeloze zaak tegen elke onwillige burger door bis zum geht nicht mehr, op kosten van de anonieme belastingbetaler. Gewoon, omdat het kán, en omdat niemand ze zegt ermee op te houden. Het is ogenschijnlijk niemands geld, en niemand draagt verantwoordelijkheid voor de tijdverspilling en de zinloze vernietiging van kapitaal en levensgeluk die met het hele, pas bij de Raad van State eindigende circus gepaard gaat.
Topje van ijsberg
Een aantal jaren geleden beschreef ik al hoe je die even contraproductieve bestuurlijke wantoestand vrij eenvoudig zou kunnen opheffen door de verantwoordelijkheid voor en de last van het procederen terug te leggen bij de direct bij een probleem betrokken functionarissen en instanties. Maar dit gedoe bij de rechter is slechts het topje van de ijsberg. Soortgelijke mechanismen doen in ambtelijk Nederland veel breder hun vernietigende werk. Bij de belastingdienst bijvoorbeeld. Ondanks alle schandalen die dit ooit veelgeprezen orgaan nu al ruim twintig jaar teisteren, met als voorlopig dieptepunt de zogeheten toeslagenaffaire, waarbij duizenden carrières, huwelijken en kinderlevens gefnuikt zijn, heeft daar nooit iemand enig gevolg ondervonden van de eigen wanprestaties. Voor zover ze niet een paar jaar terug met een zelf ontworpen, ronduit criminele vertrekregeling achter de geraniums gekropen zijn (foutje, bedankt!), zitten de voor alle fouten en ellende verantwoordelijke functionarissen nog steeds op hun post. Staatssecretaris Van Huffelen denkt zelfs met deze lui en hun misselijkmakende mentaliteit het puin te kunnen ruimen. Dat gaat dus niet lukken. Er wordt – zucht – nu al geklaagd dat van alle mooie erkenningen en beloften in concreto niets te merken is. Van Huffelen put zich slechts uit in machteloze verzekeringen dat het allemaal heel ingewikkeld is en heel zorgvuldig moet gebeuren – wat er dus op neerkomt dat de ellende voor de slachtoffers gewoon aanhoudt. Vergelijkbare gevallen zijn de Groningse aardgastragedie, die zich onder regie van Eric Wiebes voortsleept, het uitzichtloze gesodemieter bij de nationale politie, het onstuitbare vernieuwingsfetisjisme bij OCW en de almaar treuriger resultaten van het onderwijs – maar goed, u hebt nu wel genoeg beeld.
Afbladdering
Op zichzelf is het niet gek dat ambtenaren van de directe verantwoordelijkheid voor de gevolgen van hun daden worden afgeschermd. Formeel voeren zij immers slechts de wil uit van hun politieke baas, de minister. Gaat er iets fout, dan trekt de Tweede Kamer de minister of staatssecretaris als verantwoordelijke opdrachtgever aan zijn jasje en stuurt hem desnoods naar huis. De idee daarachter is dat ministers er om die reden duchtig de wind onder houden op hun ministerie, en zo de kwaliteit en het goed functioneren van de ambtenarij garanderen. Maar dat is fictie voor de juridische lesboekjes. Op een enkele uitzondering na hebben ministers binnenshuis nauwelijks enig gezag. Appleby rules!, voor diegenen die zich de briljante televisieserie Yes, Minister herinneren, en Dekker staat op zijn eigen ministerie bekend als ‘de stagiair’. Ministers zijn passanten die als er een ernstige uitglijder is door de Tweede Kamer ritueel worden geofferd en vervangen door een volgende passant. Daarmee is dan de kous af, er verandert niets. Elke verantwoordelijkheid verdwijnt in een zwart gat tussen de naar een volgende betrekking doorfladderende minister, de ambtenarij die de draad gewoon weer oppakt en een Tweede Kamer die reuze met zichzelf in zijn sas is over zijn dekselse motie van wantrouwen.
Dat betekent dat ambtenaren geen andere maatstaf voor hun functioneren kennen dan hun eigen collega’s. Daardoor ontbreekt het hen aan elke drang om zelfs maar in contact te blijven met de wereld voorbij de zonwerende ramen van hun ivoren torens. Bovendien delen ze met hun allen een gezamenlijk belang dat, zo wordt keer op keer duidelijk, lang niet altijd spoort met het maatschappelijk belang. Dat gebrek aan verantwoording en verantwoordelijkheid is de oorzaak van het naar binnen gerichte, onzorgvuldig bestuur, de rechtsonzekerheid en de afbladdering van de democratische rechtsstaat waarvan we nu, dankzij het coronavirus, samen met onze goedlachse premier getuige zijn.