Pim Fortuyn: Een Nederlandse voorbode van het doelwit van Trump
Pim Fortuyn In Amerika, net als in Nederland, raakt het politieke establishment collectief van streek door één man die op het juiste moment en de juiste plaats in de geschiedenis verschijnt.
Net als veel anderen was ik geschokt, maar misschien niet verrast, toen ik hoorde over de poging tot moord op Donald Trump. Veel mensen die de politiek volgen vermoedden dat dit misschien ooit zou gebeuren, alsof het in de sterren geschreven stond. Hoe zijn we op dit punt beland? Als Nederlander heb ik deze ervaring al meegemaakt. Aan het begin van de vorige eeuw hadden we in Nederland een soortgelijk geval, waarbij een man, Pim Fortuyn, afkomstig uit de marge van het establishment, opschudding veroorzaakte in de dagelijkse politiek en zelfs dreigde het establishment zelf ten onder te laten gaan.
Wie was Pim Fortuyn? In de meeste Engelstalige media zijn er slechts fragmenten over deze zaak te vinden, waarvan de meeste door de tegenstanders van Fortuyn zijn geleverd, verspreid over de Nederlandse politiek en media. Fortuyn was een gouden tovenaarsleerling van de Nederlandse staat: een overtuigd marxist en in zijn beginjaren lid van de Nederlandse communistische en later de arbeiderspartij. Zijn academische carrière was zeer succesvol, Fortuyn klom uiteindelijk op tot hoogleraar aan de Universiteit van Groningen, gespecialiseerd in “marxistische sociologie”.
Pim Fortuyn leidde een opmerkelijk publieksproject voor de Nederlandse staat: een reisproduct voor studenten, dat ik zelf zes jaar lang tot mijn grote tevredenheid heb gebruikt. Het is tot nu toe het enige publiekelijk bekende project van de Nederlandse overheid dat op tijd en binnen budget is opgeleverd.
Tot 1993 opereerde Fortuyn binnen de dogma’s van de Nederlandse politiek, maar werd daarna pundit voor het tijdschrift Elsevier , waar zijn bijdragen culmineerden in het boek De puinhopen van acht jaar Paars uit 2002. Hij bekritiseerde de Nederlandse regeringen van de jaren negentig, prees de economische vooruitgang van dat tijdperk, maar viel vervolgens het grootste deel van het sociale beleid van die tijd aan.
Pim Fortuyns politieke opkomst begon in februari 1997, toen hij het boek Against the Islamization of our Culture publiceerde — waarin hij betoogde dat moderne westerse liberale waarden in strijd zijn met islamitische overtuigingen en dat immigratie uit het Midden-Oosten naar Europa gestopt moet worden. Tegenwoordig zou dat een storm in een glas water en wat milde parelklem veroorzaken, maar destijds was het reden genoeg voor de bekende Nederlandse commentator van toen, Marcel van Dam, om hem een ”uitzonderlijk inferieur persoon” te noemen. Zo begon het proces van zijn demonisering.
De daaropvolgende vijf jaar waren snel, luidruchtig en gewelddadig en eindigden met de dood van Fortuyn door een kogel.
In de beste tradities van het Europese links — denk aan Stalin die zich tegen Boecharin keerde: “Koba, waarom moet ik sterven?” — maakten de Nederlandse staat en de Partij van de Arbeid onmiddellijk een 180-draai tegen Pim Fortuyn. Hier worden de paden van Pim Fortuyn en Donald Trump opvallend vergelijkbaar. Trump was een steunpilaar van de media- en entertainmentindustrie toen hij zich eerder overgaf aan liberaal gedrag, en had nooit een gebrek aan vrouwen en selfies met Democraten. Maar toen Trump politiek actief werd voor de Republikeinen, werd hij op magische wijze een racistische/fascistische oger.
Pim Fortuyn was een flamboyante homoseksuele professor die qua persoonlijke charme en intellect ver uitstak boven de dwaze middelmatigheid die de Nederlandse politiek domineerde, voor en na. Maar toen hij plotseling brak met de grijze middelmatige, van tevoren bedachte partijleuzen, haastte de Partij van de Arbeid zich om hem te vergelijken met Adolf Eichmann, de beruchte nazi-bureaucraat van de moord (om rechtszaken te voorkomen, was de werkelijke formulering natuurlijk veel sluwer dan dat).
De keuze om na zijn tijd als pundit de politiek in te gaan, werd op 25 november 2001 in steen gebeiteld, toen Pim Fortuyn met een overweldigende meerderheid werd verkozen tot partijleider in de ledenvergadering van Leefbaar Nederland. Dit was een kortstondige overwinning, want op 11 februari 2002 verzocht het bestuur van Leefbaar Nederland hem af te treden naar aanleiding van enkele uitspraken die Fortuyn op 9 februari 2002 in De Volkskrant deed.
Fortuyn gebruikte een citaat dat aan Voltaire wordt toegeschreven: “Ik keur af wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen tot de dood verdedigen” voordat hij verklaarde dat hij geloofde dat het eerste artikel van de grondwet tegen discriminatie zou moeten worden afgeschaft en dat de islam een achterlijke cultuur is die onverenigbaar is met westerse waarden. Dit raakte duidelijk een gevoelige snaar bij een instelling die zichzelf complimenteerde met het opnemen van het artikel in de grondwet. Juridische experts hebben inmiddels vastgesteld dat het artikel inderdaad onuitvoerbaar is.
Met aanhangers van Leefbaar Nederland stelde Pim Fortuyn vrijwel direct zijn eigen partij voor: de Lijst Pim Fortuyn, in de geschiedenis beter bekend als de LPF. Nadat de gemeenteraadsverkiezingen in Rotterdam op 6 maart 2002 met meer dan 30% van de stemmen waren gewonnen, was Fortuyn ervan overtuigd dat hij kans zou maken bij de landelijke verkiezingen voor de Tweede Kamer op 15 mei 2002.
Barbs schoot heen en weer tussen de media en Fortuyn. De Nederlandse pers portretteerde Fortuyn als de “Nederlandse Haider” (een verwijzing naar de toen beruchte Oostenrijkse politicus), terwijl Fortuyn tegen een Nederlandse vrouwelijke journalist zei dat ze beter “iets zou koken”.
De zaken gingen ten kwade. Kort na een radio-interview voor 3FM op het Mediapark in Hilversum, op 6 mei 2002, werd Pim Fortuyn doodgeschoten op een parkeerplaats door Volkert van der Graaf, een Antifa- en dierenrechtenactivist. Dit alles gebeurde slechts negen dagen voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer.
Tijdens de verkiezingen van 15 mei 2002 kreeg de LPF 1,3 miljoen stemmen, goed voor 26 zetels in de Tweede Kamer. Als Fortuyn nog had geleefd, suggereerden sommige particuliere peilingen dat hij misschien een duidelijke meerderheid van de zetels in de Tweede Kamer had gekregen – iets unieks in Nederland, waar duidelijke meerderheden niet voorkomen en het overheidsbeleid doorgaans gebaseerd is op een of ander duister compromis.
Tijdens de verbale strijd met de Nederlandse media en de Partij van de Arbeid verscheen er een karikatuur van Pim Fortuyn, die hem afschilderde als een racist die de vlammen van de louche onderbuik van de Nederlandse samenleving aanwakkerde, grof en opzettelijk alle andere dingen negeerde die Fortuyn zei en schreef – dingen die een spontane erkenning van de waarheid in de ogen van veel Nederlanders opriepen. Sommige mensen begonnen de mediakarikatuur van Fortuyn te omarmen en de Nederlandse politiek keerde weer terug naar grijze middelmatigheid – dat wil zeggen, het heen en weer van voorspelbare partijleuzen.
Het was een kleine Nederlandse versie van wat er op grotere schaal gebeurt met Donald Trump: een politiek establishment dat collectief compleet van de kaart is door de commotie die één man, op het juiste moment en de juiste plaats in de geschiedenis, kan veroorzaken.
Donald Trump heeft bovendien een indrukwekkende lijst met vijanden die er niet echt om geven wat er gezegd wordt of niet. Hij doet er dan ook goed aan om tot november volgend jaar zijn toespraken achter een plexiglasscherm te houden.
Voor de zekerheid.