De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) waarschuwt al sinds het begin van de coronapandemie tegen de strategie van groepsimmuniteit, omdat deze tot onnodige besmettingen en doden zou leiden. Toch koos Nederland niet voor een strategie om corona te bestrijden met een intensief test- en traceerbeleid, maar om het virus rond te laten gaan zolang ziekenhuizen de toestroom van patiënten aankonden. En daarbij speelde de opbouw van groepsimmuniteit ook een rol.
Dat blijkt uit onderzoek van Nieuwsuur, waarvoor tientallen gesprekken zijn gevoerd met adviseurs in binnen- en buitenland en een groot aantal documenten is opgevraagd. Met behulp daarvan is de Nederlandse strategie vergeleken met die van onze buurlanden.
In Nederland ging het over een “gecontroleerde” opbouw van immuniteit, onder gezonde mensen, waarbij het doel was kwetsbaren “zo veel mogelijk” af te schermen. Maar volgens WHO-topvrouw Maria van Kerkhove zijn dat “woordspelletjes”. “Je laat het virus óf rondgaan, óf niet”, zegt zij. “Een gecontroleerde verspreiding bestaat niet, dan accepteer je dat mensen besmet raken. Het toestaan van enige mate van infectie is niet de juiste strategie.”
De Wereldgezondheidsorganisatie zegt – net als andere experts – dat het afschermen van kwetsbaren in de praktijk onmogelijk is.
Volgens Jaap Sijmons, hoogleraar gezondheidsrecht en lid van de Gezondheidsraad, had Nederland de juridische plicht het virus in te dammen in plaats van rond te laten gaan. “Corona is als zogenoemde A-ziekte gecategoriseerd. Landen zijn dan verplicht alles uit de kast te trekken het virus zo goed mogelijk te bestrijden. Dat heeft Nederland niet gedaan.”
Vernietigend rapport
De aankondiging van ingrijpende maatregelen in de eerste golf bleef uit tot 15 maart 2020, terwijl verschillende landen om ons heen dat al enkele dagen eerder deden. De besmettingen stegen toen al exponentieel en er lagen 620 patiënten in het ziekenhuis. En één dag in een pandemie is volgens deskundigen een eeuw.
De WHO en het Europees Centrum voor Ziektebeheersing- en Bestrijding (ECDC) wijzen ook op het belang van snel ingrijpen. “Het is bij een uitbraak zinvol om heel snel maatregelen te nemen in plaats van af te wachten”, zegt Agoritsa Baka van het ECDC. “Hoe sneller de maatregelen werden genomen, hoe meer impact dat had op de verspreiding”, zegt WHO-topvrouw Van Kerkhove.
Het Nederlandse beleid toont overeenkomsten met de aanpak in Groot-Brittannië destijds. Ook daar reageerde de overheid traag en kwam een intensief testbeleid pas laat op gang. Het in eerste instantie inzetten op groepsimmuniteit speelde daarbij een rol, zo concludeerde een Britse parlementaire commissie in het vernietigende rapport.
In Nederland is die conclusie officieel nog niet getrokken, maar documenten laten zien dat ook hier in maart 2020 groepsimmuniteit meespeelde, ondanks waarschuwingen van de WHO tegen zo’n aanpak. In opgevraagde beleidsstukken uit die periode staat: “Het gekozen overheidsbeleid waarin groepsimmuniteit wordt nagestreefd.” En: “De overheidsstrategie van kudde-immuniteit.” En ook: “Doel: snelst mogelijke opbouw van kudde-immuniteit.”
‘Expliciet over groepsimmuniteit gesproken’
Groepsimmuniteit werd in Nederland een beladen begrip na de historische tv-toespraak die premier Mark Rutte hield op 16 maart 2020. Er kwam al snel kritiek op. Het zou tot onnodig veel zieken en doden kunnen leiden. Het kabinet heeft daarna altijd gezegd dat groepsimmuniteit “geen doel” was, maar “een gevolg” van de gekozen corona-aanpak.
Intensivist Diederik Gommers, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care, was aanwezig bij de vergadering in het Catshuis ter voorbereiding van de tv-toespraak van Rutte. Hij zegt tegen Nieuwsuur dat daar expliciet over groepsimmuniteit werd gesproken. RIVM-baas Jaap van Dissel legde de strategie van groepsimmuniteit “heel duidelijk uit” aan de aanwezige ministers. “Het streven zou richting de 60 procent zijn, was het idee.”
Uit gesprekken met Nederlandse adviseurs blijkt dat de wens om groepsimmuniteit op te bouwen ook na maart 2020 op de achtergrond nog verschillende maanden een rol bleef spelen. Volgens Gommers zelfs tot aan de komst van de vaccins.
Het idee was: mensen die ziek zijn geweest, zijn immuun. Hoe meer zieken, hoe meer immuniteit, hoe sneller je weer kunt versoepelen. Daarom beschouwden adviseurs het als wenselijk om het virus te laten circuleren onder gezonde mensen, in plaats van het de kop in te drukken.
Het RIVM zegt nu dat het logisch is over groepsimmuniteit na te denken bij de bestrijding van een infectieziekte. Maar omdat bij corona “vrijwel meteen duidelijk was dat de sterfte en ziektelast enorm zouden zijn, was dit een vergezicht. Immuniteit zou vooral moeten ontstaan door vaccinatie”.
‘Ziekenhuizen kunnen virus niet bestrijden’
Hoogleraar gezondheidsrecht en lid van de Gezondheidsraad Jaap Sijmons: “De allereerste wettelijke taak van de overheid bij een A-ziekte, is niet om de zorg overeind te houden en de kwetsbaren te beschermen. De overheid moet het virus bestrijden. Ziekenhuizen kunnen dat niet. Als je niet vanaf het begin een bestrijdingsbeleid voert, ben je te laat.”
In januari komt de Onderzoeksraad voor Veiligheid met de eerste resultaten van zijn onderzoek naar de coronacrisis. Daarna start de Tweede Kamer naar verwachting een parlementaire enquête.