De coronacrisis wordt vanuit meerdere hoeken de grootste crisis sinds de tweede wereldoorlog genoemd voor onze lage landen. Het Rode Kruis, de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) en Rutte III kwamen al met de vergelijking. Het is natuurlijk appels met peren vergelijken, de impact van de oorlog mag zeer zeker niet gebagatelliseerd worden. Raakvlakken zijn er wel, zoals de sociale ontreddering, machteloosheid en angst die regeert. Het land is op slot en wordt bezet door een onzichtbaar gevaar, gehuld in een mist van onzekerheid waarvan het einde nog niet in zicht is.
Het is niet de eerste pandemie die ons teistert, we hebben er al vele eeuwen mee te maken. De Spaanse griep mag zo’n 60.000 Nederlandse doden op haar zwarte naam schrijven. Verder was er de pest, malaria en het typisch Nederlandse exemplaar van de Zeeuwse Koortsen, waarbij zo’n 13.000 Britse soldaten het leven lieten op het Zeeuwse schiereiland Walcheren, tijdens de vijfde coalitieoorlog tegen Napoleon. De Britten vielen niet door de musketten van de Fransen, maar door muggen die de ziekte droegen.
Die andere Franse president, Macron, heeft al benoemd dat zijn land in oorlog is. Rutte gaat nog niet zo ver, maar plaatst corona wel al in dezelfde rij als de tweede wereldoorlog. Dat zou Rutte een oorlogspremier maken, al wil ik zelf nog niet zo ver gaan. Het is namelijk een crisis die zich laat typeren door een ander soort doden, of eerder, met een meer respectvolle term: overledenen. Degenen díe overlijden doen dat niet door menselijk handelen of een kogel, maar door een ongestructureerde moeilijkheid die zich niet het platte karakter van een oorlog laat aanmeten.
De premiers die de Nederlandse kant van de tweede wereldoorlog typeren zijn Dirk-Jan de Geer en Pieter Gerbrandy. De een is verguisd, de ander beroemd. Nu de grootste crisis van onze generatie om de hoek komt kijken, zal nog maar moeten blijken hoe de huidige premier uit de donkere tunnel komt.
De eigenwijze Dirk-Jan de Geer mocht twee kabinetten leiden, beide nadat een kabinet geleid door Hendrikus Colijn viel. Colijn I viel door een kwestie rond het gezantschap bij het Vaticaan (de Nacht van Kersten), De Geer I was geboren en bleef rustig zitten tot 1929. De tweede ronde kwam bij de val van Colijn V, tot irritatie van Wilhelmina. De Geer II is een opeenstapeling van fouten en onzekerheden voornamelijk gemaakt door de toenmalige premier zelf, waarbij De Geer zich bijvoorbeeld uitliet vóór onderhandelingen met de bezetter. Een vorm van defaitisme, een gespannen relatie met de koningin en het daadwerkelijk bezet Nederland binnenwandelen (1941) maakte de goede man niet populair. Het feit dat hij op vakantie wilde naar Zwitserland, in oorlogstijd, was de druppel. Verguisd en gestript van zijn onderscheidingen bleef Dirk-Jan de Geer tot zijn dood de paria van de Londense kabinetten.
Hoe anders is Pieter Gerbrandy in de geschiedenisboeken komen te staan. Dit keer een eigenwijze antirevolutionair die niet eens premier wilde zijn, maar het toch werd. Ook hier was Wilhelmina niet blij met de rolodex aan kandidaten voor het premierschap tijdens de Londense kabinetten, maar moest de kleine Gerbrandy het spits afbijten. Gerbrandy wordt gezien als dé oorlogspremier van Nederland. De Kleine Churchill maakte zich populair bij het bezette Nederlandse volk, door via Radio Oranje het volk met zijn kenmerkende stem op te zwepen, maar van echt beleid kwam het niet. Dit is hem vergeven, het was natuurlijk oorlog.
Terug in onze tijd hebben wij een premier die keuzes moet maken in een crisis die buiten elk boekje gaat. Een vergelijking van Rutte met de twee genoemde oorlogspremiers van weleer is niet te maken, deze crisis is er immers niet een van bommen en granaten, maar van IC-capaciteit en intelligente lockdowns. Toch zal Rutte zich voorzichtig moeten pantseren voor de kritiek die komen gaat: zijn de gemaakte keuzes de juiste? Het spel zit hem in de belangenafweging tussen gezondheid en economie, en dan vooral wanneer de publieke opinie tussen die twee kantelt. Vandaar de vraag die we kunnen beantwoorden over een paar maanden: wordt Rutte verguisd, of geroemd? Of beter gezegd, wordt Rutte een Dirk-Jan de Geer, of een Pieter Gerbrandy?