Dinsdag moest premier Mark Rutte volledig tegen zijn zin in weer even streng zijn. Hij kwam met zwaardere coronamaatregelen en sprak eindelijk op ernstige toon. Dat deed hij goed en dat was ook hard nodig.
Nederland is vanwege de aanhoudende groei van coronabesmettingen zo’n beetje uitgegroeid tot de Covid-paria van de wereld en werd afgelopen week in internationale media, zoals The Financial Times, Forbes en The Daily Mail, aangehaald als ‘global hotspot’.
De aankondiging van de gedeeltelijke lockdown roept meteen een aantal vragen op: is het genoeg, waar staan we over vier weken en had het niet eerder gemoeten?
Iets anders wat mij dinsdag – wederom – opviel: toegeven dat het kabinet fouten heeft gemaakt of te laat en te weinig heeft gedaan, wat we gezien de cijfers kunnen vaststellen, zit er niet in bij Rutte en minister van Volksgezondheid Hugo de jonge. Dat wordt omzichtig gemaskeerd. En dat gaat over leiderschap.
Zo zei Rutte dat het besluit om nu dan eindelijk een mondkapjesplicht in te voeren, genomen was om van het gezeur en de onduidelijkheid af te zijn, terwijl het internationale wetenschappelijke bewijs over het nut ervan opstapelt. ‘Better safe than sorry’ schijnt in Nederland niet te gelden.
Rutte kijkt de burger aan
Er is kostbare tijd verloren gegaan met de discussie over ‘schijnveilige’ mondkapjes en andere eigenzinnige en vanuit de wetenschap vaak onverklaarbare opvattingen.
De trage en tekortschietende reacties van de Nederlandse overheid beginnen op te vallen in het buitenland. De verliezende trainer heeft nooit gelijk. De persconferentie van dinsdag zal daar niet veel aan veranderen. Dat moeten de cijfers doen.
Rutte blijft de bal intussen voornamelijk bij de burger leggen, ook al klonk dinsdag heel voorzichtig iets van zelfreflectie door.
“Het is toch geen kinderspeeltuin”, zei Rutte eerder dit jaar gefrustreerd, toen de bevolking naar zijn zin weer eens te weinig luisterde naar wat het kabinet had besloten. “Het ligt aan het gedrag van de burger”, vond ik een veelzeggende, maar ook opzienbarende uitspraak.
Crisis vraagt om ander type leiderschap
Rutte wil niet de baas spelen, dat heeft hij nadrukkelijk gezegd. Hij is geen Angela Merkel, hij houdt het “liever klein” en is “pragmatisch.” Hij wil het volk z’n zorgvuldig opgebouwde vrijheid laten behouden. Zo lang mogelijk.
Een mooi streven, maar de kracht van een leider schuilt in diens aanpassingsvermogen. Noem het situationeel leiderschap.
De baas zijn in een goed draaiende democratie waar de economie floreert, vraagt om een compleet ander type leiderschap dan wanneer het land in crisis verkeert. En zeker als dit een crisis is die de wereld nog niet eerder heeft meegemaakt. Een pandemie die geleid heeft tot een gezondheidscrisis, met in het verlengde daarvan een economische en een sociale crisis waar we voorlopig nog niet vanaf zijn.
In een crisis als deze zijn snelle besluiten en actie van levensbelang. ‘Action paralysis’ kost letterlijk levens en schaadt de economie onnodig hard.
Hiervoor is een leider nodig die het belang van daadkracht onderkent, met een duidelijke en waar nodig harde toon, gevolgd door effectieve maatregelen. Een leider die geloofwaardig is en blijft, en zorgt dat de bevolking snapt wat ze moet doen en waarom. Een leider die bovendien het vertrouwen geeft op een goede afloop. Een leider die het juiste (multidisciplinaire) team om zich heen verzamelt. Want je doet het natuurlijk niet alleen.
Rutte is allerminst pragmatisch
Deze broodnodige sturing in crisistijd ontbreekt in Nederland. We zagen er dinsdag een vleugje van, maar de kracht ervan moet blijken. Rutte blijft geforceerd vasthouden aan zelfregulering, terwijl het virus de kaart van Nederland diep rood tot bijna zwart heeft gekleurd.
Ons land lijkt zodoende op een bedrijf in problemen met een CEO die de reorganisatie aan het personeel overlaat. Dat ondermijnt uiteindelijk je gezag. Mensen willen duidelijkheid. Zeker in een pandemie die nieuw is en waar niemand verstand van heeft.
Wat dat betreft lijkt Rutte allerminst pragmatisch, iets wat hij zichzelf graag noemt. Hij is een fantastisch politicus, maar goed zijn in compromissen sluiten met de vele partijen die Nederland rijk is en blijven lachen, is nu juist een nadeel.
Faalt Nederland bij aanpak Covid-19, omdat we onszelf zo goed vinden?
Antropoloog Martha Lincoln schreef op 15 september een treffend stuk in Nature over hoe Covid-19 gemanaged wordt in verschillende landen en de resultaten die die landen met hun aanpak boeken. Ze schreef dat landen die hoog stonden in de Global Health Security Index (en op papier goed voorbereid waren) het slecht doen, zoals de VS, het Verenigd Koninkrijk, Brazilië en Chili.
Haar verklaring: exceptionalisme, ofwel landen die erg overtuigd zijn van hun eigen kunnen en dit varkentje wel even op hun manier wassen. Ik denk dat we Nederland ook aan dit rijtje mogen toevoegen.
Landen die het wel goed doen kenmerken zich door vroege, snelle, harde en korte ingrepen. Die worden ook duidelijk gecommuniceerd en gehandhaafd. In dit rijtje passen Zuid-Korea, Singapore, Nieuw-Zeeland en Duitsland.
Vrijwel elk land dat met richtlijnen speelt, veel praat, laat besluiten neemt en geen radicale actie onderneemt, doet het minder goed. Dat is geen verrassing bij een voorspelbaar virus.
Is Rutte of het Nederlandse leiderschap in deze crisis exceptionalistisch bezig? Ik weet het niet. Feit is dat Rutte een uitstekend politicus is, maar dat is in tijden als deze geen compliment. Een pandemie is geen politiek. Een pandemie is een gigantische crisis en die moet je als zodanig leiden.
Het juist team verzamelen
En nogmaals, dat doet Rutte niet alleen. Maar het kenmerk van sterk leiderschap is ook dat je, in het belang van (in dit geval) het land, het juiste team om je heen verzamelt.
Henry Ford werd ooit gevraagd hoe hij toch zo’n groot bedrijf heeft kunnen bouwen met een IQ van ‘slechts’ 100. Hij antwoordde: “Ik ben misschien niet de allerslimste man, maar stel mij een vraag en ik vind binnen 5 minuten iemand op aarde die het antwoord wel weet.”
Ik schat het IQ van Rutte hoger in dan 100, dus volgens mij moet hem dat in 3 minuten lukken. Of we met Kerst, op enige afstand, weer met elkaar aan grote tafels zitten, hangt sterker van Rutte af dan hij zelf wil erkennen. Zijn leiderschap, of het gebrek daaraan, kan het verschil maken.