Er was koffie, er waren koekjes. En heel veel bananen. In de werkkamer van vicepremier Hugo de Jonge zaten ze elke maandagochtend om kwart over tien bij elkaar: De Jonge zelf, de twee andere vicepremiers, premier Mark Rutte en de fractievoorzitters van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie. Bijna drieënhalf jaar lang werden belangrijke beslissingen van het kabinet-Rutte III dáár genomen – in het ‘coalitieoverleg’ op het ministerie van Volksgezondheid. Over de begroting, het kinderpardon, de pensioenen, klimaat, stikstof.
In januari probeerde VVD-minister van Infrastructuur Cora van Nieuwenhuizen nog om daar ook te regelen dat vliegveld Lelystad werd uitgebreid. Haar laatste kans, die week zou Rutte III aftreden. Maar D66 en ChristenUnie zeiden nee.
Het was Rutte die in 2017, aan het eind van de kabinetsformatie, had voorgesteld om elke week met de leiders van de coalitie bij elkaar te gaan zitten. Dat had hij in Rutte I en II ook gedaan en volgens hem had je dan veel minder ruzie en gedoe in de Tweede Kamer en in de ministerraad op vrijdag.
Maar nu, dat lijkt wel zeker, wil Rutte er juist van af. Volgende week komt hij met voorstellen die hijzelf alvast „radicaal” heeft genoemd en die bedoeld zouden zijn om de Haagse bestuursstijl opener en dualistischer te maken. Ze zijn ook bedoeld om hem af te helpen van het beeld dat hij niets moet hebben van kritische Kamerleden. In het debat over de ministerraadnotulen, vorige week, noemde hij het coalitieoverleg een paar keer als voorbeeld: hoe het níét moet. Rutte vindt nu dat zulk overleg het dualisme in de weg staat.
Zo verdween na de kabinetten-Kok en de overwinning van de Lijst Pim Fortuyn in 2002 ook het ‘Torentjesoverleg’, bij de premier op kantoor. Dat was ‘oude politiek’ van de achterkamertjes. Maar al heel snel was het weer terug.
Van mensen die er op maandag steeds bij waren, hoor ik dat Rutte III het misschien niet heel lang had volgehouden zónder het coalitieoverleg – waar veel ruzietjes werden uitgepraat. Of misschien ook wel, omdat er nog méér vertrouwelijke overlegjes waren. Je had de ‘whip-commissie’ met uit elke coalitiepartij een Kamerlid die samen bedachten hoe er in de Tweede Kamer gestemd zou worden. Als iemand in de eigen fractie zich daar niet aan hield, ging de ‘zweep’ eroverheen. En elke dinsdagmiddag dronken de fractievoorzitters van de coalitiepartijen koffie, soms whisky, op de kamer van VVD’er Klaas Dijkhoff.
Op zo’n middag werd vorig jaar beslist dat er een gedeeltelijk vuurwerkverbod zou komen, een compromis tussen de vier partijen. Iemand uit de ex-coalitie noemt dat nu „bizar”. „Dat hadden we aan de Tweede Kamer moeten overlaten.” Maar het went snel, zo’n achterkamer. „Je verandert niets aan de cultuur van schimmigheid”, zegt een ander, „als je één overleg afschaft. Het ligt eraan hoe wij ons opstellen.”
Welk radicaal voorstel zou Rutte dáárvoor hebben?