Ik kwam eerder via via en nog meer surfwerk terecht op deze site. Nu gaan bij mij de de (het weinige wat ik nog hebt) haren al flink overeind staan bij jouw berichten. Maar van dit verhaal vielen ze bijna uit. Ik weet niet of er hier iemand dit ooit gelezen heeft maar ik gruwel er van om alleen al aan te denken. Het is veel leeswerk, maar zeer interessant en zeer schokkend. Mijn vraag hoeveel waarheid kan ik hier aan ontlenen, Is dit te achterhalen voor ons (gewone sullen) hollanders. Als dit waarheid is wat ik wel geloof dan wil ik geen eens een Nederlander zijn.
Ik zou zeggen lees en gruwel.
Is het Nederlands Koningshuis sinds 1940 gegijzeld en gekaapt door toedoen van Nazi Prins Bernhard en de familie Donner voor het geruisloos implementeren van het Hitler kabinet vanuit Nederlands grondgebied? een voortzetting van Nazi’s N.W.O met globale genocide gevolgen.
Voor de Tweede Wereldoorlog:
8 maart 1926 tot 26 mei 1933.
Jan Donner was minister van justitie
31 juli 1933 tot 13 maart 1944.
Jan Donner was raadsheer bij de Hoge Raad der Nederlanden. Hij nam op 13 maart 1944 ontslag als raadsheer, zonder afstand te nemen van het beleid van de Hoge Raad tijdens de bezetting, waarna hij na de bezetting op 5 mei 1945 weer kon terugkeren als raadsheer bij de Hoge Raad voor de voortzetting van het Hitler-Kabinet onder aansturing vanuit de geheime Bilderberg Conferenties. In deze periode zijn de volgende gegevens van belang:
– vanaf 1933 nam Hitler de macht in Duitsland;
– in 1933 werd Prins Bernhard lid van de Sturmabteilung (SA), van de NSDAP en eveneens van de Reiter-SS;
– in 1935 gaat Prins Bernhard werken bij het chemiebedrijf IG Farben
– in 1936 ontmoette prinses Juliana voor het eerst Prins Bernhard tijdens een skivakantie in het Duitse Garmisch-Partenkirchen. De relatie was al eerder tijdens een geheime ontmoeting in Amsterdam gearrangeerd;
– vanaf 3 december 1936 luitenant-ter-zee à la suite eerste klasse en kapitein à la suite Koninklijke Landmacht;
– op 6 januari 1937 wordt aan Prins Bernhard de titel Prins der Nederlanden met het predicaat Koninklijke Hoogheid toegekend;
– op 7 januari 1937 treedt Prins Bernhard in het huwelijk met prinses Juliana;
– van 6 januari 1937 tot 30 april 1980 lid van de Raad van State en dus ook tijdens de Tweede Wereldoorlog onder het Hitler-Kabinet (was gelijktijdig van 1954 tot september 1976 voorzitter van de geheime Bilderberg conferenties);
– op 12 en 13 mei 1940 begeleide koningin Wilhelmina en zijn gezin bij hun overtocht naar Engeland. Dit met de voorkennis dat ingevolge artikel 21 van de Nederlandse Grondwet de Nederlandse regering daarmee zichzelf heeft opgeheven en Nederland onderdeel van Duitsland is geworden wat werd aangestuurd vanuit het Hitler-Kabinet;
Niemand beter als Jan Donner was dan ook op de hoogte van het feit dat door het vluchten van de Nederlandse regering en staatshoofdKoningin Wilhelmina naar Londen ingevolge artikel 21 van de Nederlandse Grondwet de Nederlandse regering zichzelf daarmee vanaf 13 mei 1940 heeft opgeheven en Nederland onderdeel van Duitsland is geworden wat werd aangestuurd vanuit het Hitler-Kabinet. Seyss-Inquart kon op die manier als Rijksstadhouder de plaats van Wilhelmina overnemen. Dat er sprake was van opzet werd bevestigd met het feit dat diezelfde dag nog de Britse staatssecretaris van Buitenlandse Zaken bezoek kreeg van de Franse ambassadeur die hem vertelde dat de Franse regering erg verontrust was door de brief die Koningin Wilhelmina naar de Franse President had gezonden. Volgens de ambassadeur bleek uit Wilhelmina’s schrijven dat de Nederlandse regering wellicht van plan was om met de Duitsers te gaan onderhandelen. Dit des te meer zes dagen daarvoor, op 8 mei 1940, de Nederlandse pers nog uit de mond van prinses Juliana had vernomen dat het Huis van Orange zijn postnooit verlaat (bron: Gerard’s WOII blog).
Tijdens de Tweede Wereldoorlog:
Door de onwettige ‘zetelverplaatsing’ naar Engeland kreeg Nederland dus naast een militaire bezetting tevens een Duits burgerlijk bestuur onder Seyss-Inquart.
Op 18 mei 1940 bracht Adolf Hitler decreet no. 1 uit over de regeringsbevoegdheden in Nederland.
Op 25 mei 1940 laat Rijkscommissaris Seyss-Inquart voor het bezette Nederlandsche gebied aan het Nederlandsche volk een oproep uitgaan dat hij met intrede van den dag het hoogste regeringsgezag in het civiele ressort in Nederland heeft overgenomen. Bij verordening van 29 mei 1940 heeft Rijkscommissaris Seyss-Inquart alle bevoegdheden in Nederland, die door de Grondwet en de wetten aan de koning en de regering zijn toegekend, overgenomen.
Rijkscommissaris Seyss-Inquart benoemt en ontslaat:
- de leden van den Hoge Raad;
- de procureur-generaal en de advocaten-generaal bij den Hoge Raad;
- de presidenten der Gerechtshoven;
- de procureurs-generaal bij de Gerechtshoven.
- De overige rechterlijke ambtenaren worden benoemd en ontslagen door den secretaris-generaal van justitie (thans Joris Demmink),tenzij de rijkscommissaris de benoeming of het ontslag aan zich houdt
Op 5 juni 1940 maakt Rijkscommissaris Seyss-Inquart in overeenstemming met het decreet van Hilter en zijn verordening de volgende benoemingen bekend:
- voor Bestuur en Justitie, Dr. Friedrich Wimmer;
- voor Openbare Veiligheid, SS-Brigadeführer Hanns Rauter (Hoogere SS- en Politieleider);
- voor Financiën en Economische Zaken, Dr. Hans Fischboeck;
- voor Bijzondere Aangelegenheden, Reichsamtsleiter Fritz Schmidt.
- tot Vertegenwoordiger van het Ministerie van Buitenlandsche Zaken, Gezant Otto Bene;
- tot Gevolmachtigde voor de Nederlandsche Bank den Ministerialdirektor voor bijzondere aangelegenheden, Staatsrat H.C.H. Wohlthat.
- tot chef van de Hoofdafdeling op het bureau van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied, Ministerialrat Dr. Hans Piesbergen.
Achtergrond: Het bezette Nederland werd in mei 1940 onderworpen aan een Duits burgerbestuur onder leiding van Reichskommissar für die besetzten Niederlande (rijkscommissaris voor het bezette Nederland) Arthur Seyss-Inquart. Rauter was als HSSPF ondergeschikt aan Himmler, maar tegelijkertijd was hij als Generalkommissar für das Sicherheitswesen (commissaris-generaal voor veiligheid) de ondergeschikte van Seyss-Inquart.
De bovenbouw van de Nederlandse regering (centrale macht) werd daarmee gevormd door:
- rijkscommissaris Seyss-Inquart
- de vier commissarissen generaal: Dr. Friedrich Wimmer (bestuur en justitie), Hanns Rauter (voor Openbare Veiligheid den SS-Brigadeführer), Dr. Hans Fischboeck (Financiën en Economische Zaken), Fritz Schmidt (Bijzondere Aangelegenheden den Reichsamtsleiter)
- de gevolmachtigden van den rijkscommissaris voor de provinciën: de commissarissen der koningin tijdens de Tweede Wereldoorlog al dan niet voorzien van een speciale gevolmachtigde commissaris, zoals Kreisleiter Schmidt dat was in Limburg.
- de vertegenwoordiger van het Ministerie van Buitenlandsche Zaken Otto Bene
- de Duitse gevolmachtigde voor de Nederlandse Bank Dr. Hans Piesbergen.
Vanaf dit moment benoemt en ontslaat de rijkscommissaris:
- de leden van den hoogen raad (de Hoge Raad);
- den procureur-generaal en de advocaten-generaal bij den hoogen raad (de Hoge Raad);
- de presidenten der gerechtshoven;
- de procureurs-generaal bij de gerechtshoven.
De overige rechterlijke ambtenaren worden benoemd en ontslagen door den secretaris-generaal van justitie, tenzij de rijkscommissaris de benoeming of het ontslag aan zich houdt. (bron: Staatsrecht sedert 10 mei 1940, bibliotheek Gemeente Amsterdam 24 augustus 1946).Hiermee heeft de secretaris-generaal van justitie een dictatoriale macht over alle rechtelijke ambtenaren.
Dit geeft een verklaring voor het feit dat huidig secretaris-generaal Joris Demmink (VVD) door huidig verantwoordelijk minister Ivo Opstelten(VVD) van Veiligheid en Justitie niet uit zijn functie kan worden ontzet en ook niet strafrechtelijk kan worden vervolgd voor het misbruik van minderjarige kinderen waarvan vele bewijzen zijn (bron: boek ‘De Demmink doofpot’).
Rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart heeft aan de secretarissen-generaal van de verschillende departementen onder meer de volgende gedelegeerde bevoegdheden gegeven:
– dat ze mogen sub-delegeren aan anderen;
– dat ze rechtsvoorschriften in de vorm van ‘besluit’ of ‘beschikking’ mogen uitvaardigen;
– dat ze de Nederlandse wet kunnen wijzigen, aanvullen of buiten werking stellen en van de grondwet kunnen afwijken;
Daarmee hebben de secretarissen-generaal van de verschillende departementen een dictatoriale macht verkregen (bron: Staatsrecht sedert 10 mei 1940, bibliotheek Gemeente Amsterdam 24 augustus 1946).
13 maart 1945
Koningin Wilhelmina, die geen Staatshoofd meer was, zette in Eede (Zeeuws Vlaanderen) weer voet op Nederlandse bodem (Bron: Wikipedia).
4 april 1945 tot 24 juni 1945
Dr. E. (Jan) de Quay (KVP/RKSP) wordt door Koningin Wilhelmina benoemd tot Nederlands minister van oorlog, wat wettelijk niet kan, want vanaf 18 mei 1940 had Adolf Hitler de regeringsbevoegdheden van Nederland overgenomen (Bron: Parlement & Politiek)
26 april 1945:
Eisenhower nam het initiatief voor een ontmoeting tussen ‘zijn vertegenwoordigers’ enerzijds en aan Duitse kant Seyss-Inquart en Blaskowitz. De Duitsers vermoedden dat het doel van de ontmoeting zou zijn te praten over een Duitse capitulatie en besloten werd dat Blaskowitz niet zougaan. Een eerste bespreking had plaats op 28 april 1945 in een school in Achterveld bij Hoevelaken. Seyss-Inquart stuurde zijn plaatsvervanger Schwebel; aan Geallieerde kant waren Montgomery’s chef-staf, de Guignand, en de organisator van de voedselhulp generaal Gallowayaanwezig. (Bron: De Tweede Wereldoorlog)
27 april 1945:
Hitler is op 27 april 1945 samen met Eva Braun gevlucht uit zijn bunker in Berlijn, zijn plek zou zijn waargenomen door acteurs en look a likes van Hitler. Vervolgens zou hij zijn gevlucht naar Tonder in Denemarken vandaaruit naar Travemunde in Duitsland en toen is hij doorgevlogen naar Spanje. Vanuit daar konden ze met hulp van generaal Franco vanuit de Canarische eilanden met een duikboot vluchten naar Argentinië. Samen met ongeveer 50 vertrouwelingen van Hitler zou hij in zuid Argentinië aangekomen zijn. Er zijn verklaringen van een Duitse piloot dat hij op 28 april 1945 Hitler en zijn vrouw Eva Braun uit Berlijn heeft weggevlogen (Bronnen: Plazilla, Paradigma, Belang van Limburg).
Het moge u duidelijk zijn dat toen Hitler op 26 april 1945 vernam dat Eisenhower op 28 april 1945 een eerste bespreking in een school in Achterveld bij Hoevelaken zou hebben om te praten over de Duitse capitulatie Hitler daags erop op 27 april 1945 is gevlucht. Dit was bij de Duits generaal Blaskowitz en Rijkscommissaris Seyss-Inquart bekend. Daarom waren Blaskowitz en Seyss-Inquart op 28 april 1945 ook niet op die eerste bespreking aanwezig.
28 april 1945
Seyss-Inquart was bij het overleg om te praten over de Duitse capitulatie niet aanwezig omdat die in het geheim een afspraak had met prins Bernhard. In de dagboek aantekeningen van prof. dr. J. E. de Quay staat daarover letterlijk het volgende geschreven: “Om 11 uur was hij er. Reed meteen weg voor onderhoud met Seijs-Inquart…zoals hij met een woord tegen mij zei. Om vier uur prins terug. Deed verslag van historische bezoek aan hoofdkwartier bij het Canadeesche leger, waar Schwebel aanwezig was. Deze was geblinddoekt door de lijn gebracht. Er was uitsluitend gesproken over voedsel. Morgen zal men beginnen met het droppen uit vliegtuigen.” (Bron: dagboekaantekeningen van prof. dr J. E. de Quay). Het behoeft geen toelichting dat Prins Bernhard met Seijs-Inquart hebben gesproken over de vlucht van Hitler en zijn vrouw Eva Braun en hun plannen m.b.t. tot de zelfmoord op 30 april 1945 van een dubbelganger van Hitler met in zijn testament dat hij Admiraal Dönitz heeft aangewezen als zijn opvolger.
30 april 1945
Er was eerst een voorbereidende bijeenkomst op zaterdag 28 april, waaraan alleen de Duitse generaal Schwebel deelnam plus een Duitse ambtenaar. Seyss-Inquart kwam op maandag 30 april met de generaals Schwebel en Reichelt (chef-staf van de Duitse militaire bevelhebber over bezet Nederland generaal Blaskowitz), generalkommissar Friedrich Wimmer en ambtenaar Liese (van de Liese-Aktion) en zeven hoge Nederlandse ambtenaren, onder wie secretaris-generaal Hans Hirschfeld en de hoge ambtenaar Louwes, die over voedseldistributie gingen. Prins Bernhard nam ook deel en er waren twee Russische waarnemers.
Onder leiding van luitenant-generaal Walter Bedell Smith, Amerikaan, vertegenwoordiger van generaal Eisenhower, namen aan de onderhandelingen deel de volgende generaals:
- Harry Crerar, de opperbevelhebber van het Canadese legerkorps
- Sir Francis de Guingand, Brit, chef-staf van Montgomery
- Sir Alexander Galloway, Brit, van Montgomery’s 21st Army Group
- Andrew Geddes, Brits RAF air-commodore, belangrijk organisator van de voedseldropping waaronder die van Operatie Manna op 29 april 1945
- Charles Foulkes, de Canadese bevelhebber in Nederland, die op 5 mei 1945 de capitulatie van de Duitsers in Wageningen in ontvangst nam
- Hugh Webb Faulkner, Brits schout-bij-nacht
- George Kitching, Canadees, vice-chef-staf van generaal Crerar
- Sir Kenneth Strong, Brit, uit Reims, chef van de inlichtingenafdeling van het geallieerde hoofdkwartier SHAEF
- Iwan Susloparow, Rus, namens de Sovjet-Unie
- Sir Edgar Williams, Brit, chef-staf inlichtingen van Montgomery.
Daarnaast namen nog deel volgens de plaquette in Achterveld de officieren kapitein Gooding, mogelijk brigadegenraal Galbride, lt-kol P.H. Tedman (Canadees), lt-kol J. Weidemann (Can.), kol. I. Zenkovitsch (SU).
Er werd niet alleen afgesproken dat er verruimde voedseltransporten zouden plaatsvinden, maar ook werden er regelingen getroffen voor het openstellen van het gehele luchtruim boven Nederland plus het vrijmaken van de Nieuwe Waterweg en de waterweg via Dordrecht en dat vanuit het dan geneutraliseerde Rhenen per dag 1000 ton levensmiddelen over de weg aangevoerd zou worden. De relatieve zwaarte van de delegatie van geallieerde zijde was bedoeld om meteen de capitulatie te regelen, wat echter niet geheel lukte. Het behoeft geen toelichting dat Hitler onder deze gecreëerde openstelling van het luchtruim boven Nederland gemakkelijk met een vliegtuig naar Spanje heeft kunnen vluchten.
Bedell Smith werd tijdens de onderhandelingen kwaad op Seyss-Inquart toen deze koppig deed. Hij zei toen Seyss-Inquart niet over een Nederlandse capitulatie wilde spreken: “En als u door uw koppigheid nog meer verliezen aan mensenlevens veroorzaakt bij de geallieerde troepen of de Nederlandse burgers, zult u uw straf moeten ondergaan, en u weet wat dat zal betekenen. U zult worden opgehangen.” – “Dat laat me koud“, zei Seyss-Inquart. “Dat zal het inderdaad“, riposteerde Bedell Smith. Na het overleg trachtte generaal Schwebel buiten Seyss-Inquart alsnog over te halen toch in te gaan op de onderhandelingen over capitulatie, en ging terug naar Bedell Smith die er welwillend tegenover stond (Bron: Wikipedia).
Het behoeft geen toelichting dat Seyss-Inquart koppig deed tegenover Bedell Smith. Hij wist namelijk dat Hitler op 27 april 1945 was gevlucht en dat een dubbelganger op 30 april 1945 zelfmoord zou gaan plegen. Om die reden zijn na de zelfmoord van zijn dubbelganger de lijken overgoten met benzine en in brand gestoken, waarbij de sporen zijn uitgewist.
Dat Hitler op 30 april 1945 geen zelfmoord heeft gepleegd en het om een ander persoon gaat is uit later onderzoek feitelijk bewezen. De schedel-met-kogelgat die tot nu toe aan Adolf Hitler werd toegeschreven, blijkt van een onbekende Duitse vrouw te zijn. Dat melden diverse Engelse media zondag op basis van Amerikaans onderzoek.
Een museum in Moskou bewaarde jarenlang de schedel van Hitler. Zijn half verbrande lichaam werd in 1945 begraven, nadat hij op 30 april 1945 samen met Eva Braun zelfmoord pleegde door een cyanidepil te slikken en zich vervolgens door het hoofd te schieten. Daarna zouden de beide lichamen zijn overgoten met benzine en in brand gestoken, om te voorkomen dat Russische troepen er misbruik van zouden maken. Sommige historici twijfelden aan deze versie van Hitlers’ dood, omdat dit zijn heldenrol nog eens zou bevestigen. Een door de Russen gevonden schedelfragment, inclusief kogelgat, bij de bunker van de nazileider gold lange tijd echter als overtuigend bewijs. Dat was een jaar nadat de lichamen al door de Russen naar Moskou waren overgebracht en daar onderzocht. Tot 1970 werden die bewaard en pas toen door de KGB verbrand tot as.
Wetenschappers van de universiteit van Conneticut kregen in september 2009 de mogelijkheid om het bot te onderzoeken. Ze verzamelden niet alleen DNA-monsters, maar trokken ook conclusies op basis van het uiterlijk van het schedelfragment. De onderzoekers kregen een uur de tijd voor hun onderzoek. „Het bot leek erg dun”, verklaarde hoofdonderzoeker Nick Bellantoni in de Engelse krant The Guardian. „Mannelijk bot is normaal gesproken dikker. Bovendien corresponderen de schedelnaden met die van een persoon jonger dan 40 jaar.” De DNA-test bewees vervolgens definitief dat het schedelfragment niet afkomstig kan zijn van Hitler.
„De precieze oorzaak van zijn dood blijft daardoor onduidelijk.” Ook is het stuk bot niet afkomstig van Eva Braun. „Waarschijnlijk is het wel van een vrouw tussen de 20 en de 40 jaar, maar er zijn geen aanwijzingen dat Braun zich door het hoofd heeft geschoten of dat iemand anders dat heeft gedaan. De schedel kan van iedereen zijn geweest”, aldus Bellantoni. Hiermee is het bewijs geleverd dat Hitler niet in de bunker is overleden (Bron: Reformatorisch Dagblad).
Dit geeft ook een verklaring voor het feit dat terwijl Seyss-Inquart nog in Achterveld over details confereerde, de Führer zelfmoord pleegde, na per testament Admiraal Dönitz te hebben aangewezen als zijn opvolger, waarop hij concludeerde dat capitulatie onvermijdelijk was (Bron: De Tweede Wereldoorlog).
2 mei 1945
De Protocollen van Achterveld werden in Wageningen ondertekend (Bron: Wikipedia)
2 en 3 mei 1945
Admiraal Dönitz, de in het testament de opvolger van Hitler was, ontbood Seyss-Inquart naar Flensburg te komen; deze had een dag eerder Dönitz geïnformeerd over zijn contact met Bedell-Smith. Van Dönitz kreeg hij de opdracht zijn contacten voort te zetten maar wegens slecht weer kon de boot in de nacht van 3/4 mei niet uitvaren (Bron: De Tweede Wereldoorlog).
4 mei 1945
Om 9 uur kwam adjudant majoor Molenaar bij minister van Oorlog Jan De Quay binnen met het bericht dat de Duitsers in Nederland, Denemarken en NW Duitsland hadden gecapituleerd (Bron: dagboekaantekeningen van prof. dr J. E. de Quay). Direct daarna, dezelfde dag nog, werd Seyss-Inquart in Hamburg gearresteerd en overgebracht naar Delden om verhoord te worden door generaal Crerar, de commandant van het eerste Canadese leger, die zijn hoofdkwartier toen nog op kasteel Twickel had. Seyss-Inquart werd bewaakt door Canadese soldaten en gevangen gezet in een tent bij de watertoren, tot groot genoegen van de Deldense bevolking, die belangstellend kwam kijken. (Bronnen: Scholieren, Europese Bibliotheek). Op deze wijze moest naar de Nederlandse bevolking toe de indruk worden gegeven dat Nederland was bevrijd, met de voorkennis en wetenschap dat nadien het Hitler-kabinet en daarmee de Nazi’s vanuit Nederland zijn doorgegaan omdat Adolf Hitler niet dood was en tot 1962 heeft geleefd (Bron: Paradigma).
5 mei 1945
Rijkscommissaris Seyss-Inquart moest in Nederland (Delden) zijn om (onder dwang!) Jan Donner (de grootvader van Piet Hein Donner) te benoemen tot lid van de Hoge Raad. Hij was de enige persoon die daartoe bevoegd was omdat Adolf Hitler nog in leven was en Jan Donner op 13 maart 1944 ontslag heeft genomen als raadsheer, zonder afstand te nemen van het beleid van de Hoge Raad tijdens de bezetting (Bron: Europa Nu). Adolf Hitler heeft na zijn spectaculaire ontsnapping namelijk nog 17 jaar gewoond op een ranch in San Carlos de Bariloche (Patagonia), waar hij in 1962 om 15:00 uur in het bijzijn van zijn lijfarts Otto Lehmann is overleden (Bron: Paradigma).
Na de Tweede Wereldoorlog:
Op 5 ei 1945 wordt in Nederland gevierd dat Duitsland op 5 mei capituleerde in West-Nederland. Op die datum zou in Hotel De Wereld te Wageningen de capitulatie zijn getekend tussen de Duitse generaal Johannes Blaskowitz en de Canadese generaal Charles Foulkes, in het bijzijn van Prins Bernhard. De overeenkomst werd op 6 mei getekend in de naast Hotel de Wereld gelegen Aula van de toenmalige Landbouwhogeschool. Prins Bernhard was daarbij niet aanwezig. De akte zelf, aanwezig in het Gemeentearchief Wageningen, is gedateerd Wageningen 5 mei 1945.
In werkelijkheid betrof het slechts een overeenkomst over de technische uitwerking voor Duitse troepen in Nederland van de capitulatie op 4 mei van Duitse troepen in noordwest-Europa. (bron: Wikipedia). Hiermee is het bewijs geleverd dat door toedoen van Prins Bernhard niemand namens het Nederlands Staatshoofd en/of Regering de capitulatie van Duitsland (het Hitler-kabinet) heeft ondertekend en ook niemand bij de ondertekening door de niet gemachtigde Duitse generaal Johannes Blaskowitz en de Canadese generaal Charles Foulkes aanwezig is geweest. Dit kon ook niet want Adolf Hitler was nog in leven en Rijkscommissaris Seyss-Inquart die op deze dag Jan Donner (ARP) als raadsheer bij de Hoge raad heeft benoemd in Nederland (Delden) was.
Op 6 mei 1945 om 18:00 uur stemde opperbevelhebber generaal Dwight D. Eisenhower namens de geallieerde strijdkrachten in met een complete onvoorwaardelijke overgave. Dit met de wetenschap dat Nederland nog bezet was omdat Adolf Hitler in leven was en Rijkscommissaris Seyss-Inguart in Nederland verbleef.
Op 7 mei 1945, na de vermeende dood van Adolf Hitler en in overeenstemming met zijn laatste wil en testament, werd Dönitz benoemd tot Hitlers opvolger als Staatsoberhaupt (staatshoofd) met de titel van rijkspresident en opperbevelhebber van de strijdkrachten. Op 7 mei 1945 beval hij Alfred Jodl de Duitse overgave te tekenen in Reims, Frankrijk. Dönitz bleef aan het hoofd van de Flensburgregering, zoals het bekend kwam te staan, totdat het ontbonden werd door de geallieerden op 23 mei 1945 (Bron: Wikipedia). Omdat Adolf Hitler tot 1962 nog in leven was en Nederland niet was bevrijd omdat Rijkscommissaris Seyss-Inquart op deze dag nog in Nederland verbleef, betekent dat Nederland nooit bevrijd is geweest.
Op 24 juni 1945 benoemde koningin Wilhelmina het eerste naoorlogse kabinet. Dit betekent dat Adolf Hitler vóór 24 juni 1945 koningin Wilhelmina moet hebben aangesteld als opvolger van de gevangen genomen Seyss-Inquart. Dit mocht nooit uitkomen. Om die reden is Seyss-Inquart daarna overgeplaatst naar Bad Mondorf in Luxemburg waar alle oorlogsmisdadigers voorlopig werden verzameld voor een van de eerste vooronderzoeken die later tot het Neurenbergproces leidden (Bron: Scholieren). Seyss-Inquart bevond zich onder de 22 oorlogsmisdadigers die tijdens het Proces van Neurenberg werden berecht; hij werd op 1 oktober 1946 op drie van de vier aanklachten schuldig bevonden en op 16 oktober 1946 ter dood gebracht (Bron: Wikipedia).
Er konden dan ook geen democratische verkiezingen worden gehouden voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Om die reden heeft Wilhelmina, als opvolger van Seyss-Inquart, het eerste kabinet Schermerhorn-Drees persoonlijk aangesteld. Om de Nederlanders gerust te stellen werd verteld dat het om een ‘nood-kabinet’ ging dat orde op zaken moest stellen na de Duitse bezetting, het economisch herstel ter hand moest nemen, en verkiezingen moest voorbereiden. Het kabinet-Schermerhorn-Drees bestond uit ministers van de SDAP (in 1946 met de VDBen CDU samengegaan in de PvdA), de CHU‘er Lieftinck (later PvdA) en RKSP (later KVP), alsmede vijf partijloze ministers, van wie er later twee PvdA-lid werden. Minister-president Schermerhorn was afkomstig uit de kring van de VDB.
Op deze wijze heeft men weten te realiseren dat Adolf Hitler vanuit Argentinië zijn oorlog op een ogenschijnlijke vreedzame wijze via Koningin Wilhelmina en haar opvolgers Koningin Juliana en Beatrix heeft kunnen voortzetten. Degene die hiervoor verantwoordelijk is, is Jan Donner die zich op
5 mei 1945 door Rijkscommissaris Seyss-Inquart heeft laten benoemen tot raadsheer bij de Hoge Raad. Hij heeft daarmee weten te bewerkstelligen dat koningin Wilhelmina op deze wijze heeft kunnen terugkeren als Nederlands staatshoofd en als voorzitter van de Nederlandse Raad van State. Dit betekent dat de familie Donner (Jan Donner, Adré Donner en Piet Hein Donner) daarmee de opvolgende koninginnen Wilhelmina, Juliana en Beatrix, volledig in gijzeling heeft en daarmee een volledige dictatoriale macht over het Koninklijk Huis en Nederland heeft. Daarmee is ook glashelder dat Piet Hein Donner in 2012 de nieuwe Vice-President van de Nederlandse Raad van State moest worden. Daartoe heeft hij Koningin Beatrix verplicht.
Op 24 oktober 1945 is Verenigde Naties opgericht. Heden zijn de volgende 193 lidstaten aangesloten bij de Verenigde Naties: Afghanistan, Albanië, Algerije, Andorra, Angola, Antigua en Barbuda, Argentinië, Armenië, Australië, Azerbeidzjan, Bahama’s, Bahrein, Bangladesh, Barbados, België, Belize, Benin, Bhutan, Bolivia, Bosnië en Herzegovina, Botswana, Brazilië, Brunei, Bulgarije, Burkina Faso, Burundi, Cambodja, Canada, Centraal-Afrikaanse Republiek, Chili, China, Colombia, Comoren, Congo-Brazzaville, Costa Rica, Cuba, Cyprus, Democratische Republiek Congo, Denemarken, Djibouti, Dominica, Dominicaanse Republiek, Duitsland, Ecuador, Egypte, El Salvador, Equatoriaal-Guinea, Eritrea, Estland, Ethiopië,Fiji, Filipijnen, Finland, Frankrijk, Gabon, Gambia, Georgië, Ghana, Grenada, Griekenland, Guatemala, Guinee, Guinee-Bissau, Guyana, Haïti, Honduras, Hongarije, Ierland, IJsland, India, Indonesië, Irak, Iran, Israël, Italië, Ivoorkust, Jamaica, Japan, Jemen, Jordanië, Kaapverdië, Kameroen, Kazachstan, Kenia, Kirgizië, Kiribati, Koeweit, Kroatië, Laos, Lesotho, Letland, Libanon, Liberia, Libië, Liechtenstein, Litouwen,Luxemburg, Macedonië, Madagaskar, Malawi, Maldiven, Maleisië, Mali, Malta, Marokko, Marshalleilanden, Mauritanië, Mauritius, Mexico,Micronesia, Moldavië, Monaco, Mongolië, Montenegro, Mozambique, Myanmar, Namibië, Nauru, Nederland, Nepal, Nicaragua, Nieuw-Zeeland,Niger, Nigeria, Noord-Korea, Noorwegen, Oeganda, Oekraïne, Oezbekistan, Oman, Oostenrijk, Oost-Timor, Pakistan, Palau, Panama, Papoea-Nieuw-Guinea, Paraguay, Peru, Polen, Portugal, Qatar, Roemenië, Rusland, Rwanda, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Salomonseilanden, Samoa, San Marino, Sao Tomé en Principe, Saoedi-Arabië, Senegal, Servië, Seychellen, Sierra Leone, Singapore,Slovenië, Slowakije, Soedan, Somalië, Spanje, Sri Lanka, Suriname, Swaziland, Syrië, Tadzjikistan, Tanzania, Thailand, Togo, Tonga, Trinidad en Tobago, Tsjaad, Tsjechië, Tunesië, Turkije, Turkmenistan, Tuvalu, Uruguay, Vanuatu, Venezuela, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Arabische Emiraten, Verenigde Staten, Vietnam, Wit-Rusland, Zambia, Zimbabwe, Zuid-Afrika, Zuid-Korea, Zuid-Soedan, Zweden en Zwitserland.
Volgens eigen zeggen betreft de Verenigde Naties een intergouvernementele organisatie die samenwerkt op het gebied van het internationale recht, mondiale veiligheid, behoud van mensenrechten, ontwikkeling van de wereldeconomie en het onderzoek naar maatschappelijke en culturele ontwikkelingen. Dit kan onmogelijk het geval zijn zolang Nederland lid is van deze Verenigde Naties, gezien het feit dat vanuit Nederland is geregeld dat na de tweede wereldoorlog de Nazi’s zijn doorgegaan, waardoor miljarden wereldbewoners bewust worden uitgeroeid met kankerverwekkend gif via bestrijdingsmiddelen als Agent Orange, superwolmanzout-CO (2Vandaag) en Roundup (genetsche manipulatie), Xentari-WG, Chemtrails, geneesmiddelen, vaccins, cosmetica producten.
Op 3 juli 1946 beëdigd koningin Wilhelmina als opvolger van Seyss-Inquart onder aansturing van Adolf Hitler vanuit Argentinië de nieuwe illegale bewindslieden uit het kabinet-Beel I. Dit illegale kabinet Beel I (thans: CDA, PvdA) benoemd op 8 november 1946 Jan Donner tot president van de illegale Hoge Raad der Nederlanden dat hij tot 1 maart 1961 is gebleven. Als waardering daarvoor heeft Louis Beel (RKSP, thans: CDA) vanaf 1959- 1972 vice-president van de illegale Raad van State mogen zijn en vanaf van 21 november 1956 tot 11 februari 1977 Minister van Staat (adviseur van koningin Juliana).
Na 8 november 1946 beslist de Centrale Zuiveringsraad onder voorzitterschap van illegaal president mr. dr. Jan Donner van de Hoge Raad dat de economische collaborateurs als Damme (maar ook Philips voerde orders uit voor Duitse organisaties) niet zouden worden vervolgd. Damme sr. is echter in 1949 ‘geclausureerd en onvoorwaardelijk’ buiten vervolging gesteld. De reden daarvoor luidt volgens Melhuizen als volgt:
‘In de zaak Werkspoor zijn belangrijke maatschappelijke krachten achter de schermen actief geweest om de rechtsgang te beïnvloeden.’ Dat kwam onder meer omdat Damme sr. een vooraanstaand lid was van het ‘wij circuit’: Hij was voorzitter van de Stichting van de Arbeid, commissaris van de Nederlandsche Bank en bevriend met de socialistische premier Willem Drees, met de liberale politicus en werkgeversvoorzitter mr. D. U. Stikker en kwam bij prins Bernhard over de vloer.
Bovendien was Werkspoor in de race om voor 200 miljoen gulden aan spoorwegmaterieel aan Argentinië te leveren. In die tijd een mega-order, die zeer van belang werd geacht voor de wederopbouw van ons land. En daarmee had het kabinet Drees een belangrijk argument in handen om Damme sr., zoals zoveel andere vooraanstaande industriëlen, te ontzien. Het land moest weer opgebouwd worden en de industrie, die de oorlog zo goed had doorstaan, was daarbij broodnodig. Meihuizen noemt dat ‘opportunisme in dienst van de wederopbouw’
Dat de megaorder binnengehaald moest worden blijkt wel uit het feit dat Werkspoor gesanctioneerd 30 miljoen gulden aan steekpenningenmocht betalen aan dictator Juan Peron. Prins Bernhard mocht in 1951 aan Evita Peron het Grootkruis in de Orde van Oranje Nassau uitreiken. Het idee was van diezelfde Stikker, in zijn functie als minister van buitenlandse zaken, onder het motto, ‘het kost zo weinig en het geeft zoveel genoegen’. Bovendien had prins Bernhard voor Evita Peron ‘een paarlen collier’ ter waarde van dertigduizend gulden meegekregen.
De overheersende gedachte van de wederopbouw en de noodzaak om het bedrijfsleven niet teveel voor de voeten te lopen heeft tot een stroom aan ‘demarches’ (beïnvloeding van de rechtsgang) geleid door achtereenvolgende illegale ministers van justitie, die daarbij werden geholpen door bevriende ‘captains of industry’. Een centrale figuur in dit spel was mr.dr.J. Donner, president van de Hoge Raad en voorzitter van de Centrale Zuiveringsraad voor het bedrijfsleven (bewijs)
Het voorkeursbeleid van voorzitter mr. dr. Jan Donner ten aanzien van economische collaborateurs had succes: van de 32.000 gevallen van economische collaboratie kwamen er uiteindelijk circa 700 voor de strafrechter. Dat waren de industriëlen met pech, veelal aannemers, de ‘bunkerbouwers’. “Dat waren gewoon patjepeeërs, die hadden hun afkomst niet mee”, zegt Meihuizen cynisch. “Ze hadden zich bovendien schuldig gemaakt aan de meest zichtbare vorm van economische collaboratie: die bunkers kon iedereen zien. Dat gold in veel mindere mate voor het bankwezen. Dat kwam dan ook vrijwel ongeschonden weer uit de strijd.” (bewijs).
Op 4 april 1949 wordt de NAVO opgericht met als deelnemende landen, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Canada, Nederland,België, Luxemburg, Frankrijk, Italië, Denemarken, Noorwegen, Portugal en IJsland. Later kwamen daar Turkije en Griekenland (februari 1952), West-Duitsland (1955) en Spanje (1982) bij. Na het einde van de Koude Oorlog sloten Tsjechië, Polen en Hongarije zich aan (12 maart 1999), evenalsEstland, Letland, Litouwen, Slowakije, Slovenië, Roemenië en Bulgarije (29 maart 2004). Zolang Nazi-Nederland lid is van deze Verenigde Naties betreft dit een organisatie die meewerkt aan het uitroeien van miljarden wereldbewoners met kankerverwekkend gif via bestrijdingsmiddelen als Agent Orange, superwolmanzout-CO (2Vandaag) en Roundup (genetsche manipulatie), Xentari-WG, Chemtrails, geneesmiddelen, vaccins,cosmetica producten.
1953: André Donner (ARP) was vanaf 17 april 1950 tot 6 januari 1954 lid van de Staatscommissie-Van Schaik die de herziening van de Grondwet van 1953 heeft voorbereid. Met deze herziening van de Grondwet heeft artikel 60 van de Grondwet de volgende uitbreiding gekregen(bewijs 1, bewijs 2).
“De rechter treedt niet in beoordeling van de grondwettigheid van overeenkomsten.”
De definitie van “verdrag” met vreemde Mogendheden heeft deze illegale Grondwetscommissie 1950 Commissie- Van Eysinga, in het plenaire verslag van 16 september 1950 als volgt vastgelegd (bewijs):
“Zonder op volledigheid aanspraak te maken, laat de Commissie hier volgen een lijstje van de meest bekende benamingen; Tractaat (treaty, traité), Conventie (convention (Engels en Frans) ), Handvest (Charter, charte, covenant, pacte), Statuut, Akte, Slotakte (final act, acte final), Algemene Akte, (general act, acte general), Accoord, (agreement, accord), Schikking (arrangement Engels en Frans)), Verklaring of declaratie (declaration, declaration), Protocol (protocol, protocole), Proces-verbaal (procés-verbal), Overeenkomst, Brief – of notawisseling, Lettres annexes (covering letters), Modus vivendi, Arbitrage-compromis, Memorandum d’Accord (Memorandum of Understanding), Memorandum.”
Hiermee zit vanaf 1953 in Nederlandse Grondwet verankerd dat de grondwettigheid van Verdrag, Tractaat (treaty, traité), Conventie (convention (Engels en Frans) ), Handvest (Charter, charte, covenant, pacte), Statuut, Akte, Slotakte (final act, acte final), Algemene Akte, (general act, acte general), Accoord, (agreement, accord), Schikking (arrangement Engels en Frans) ), Verklaring of declaratie (declaration, declaration), Protocol (protocol, protocole), Proces-verbaal (procés-verbal), Overeenkomst, Brief – of notawisseling, Lettres annexes (covering letters), Modus vivendi, Arbitrage-compromis, Memorandum d’Accord (Memorandum of Understanding), Memorandum, etc. met vreemde Mogendheden niet gerechtelijk mag worden getoetst.
Van 29 tot 31 mei 1954 was de eerste Bilderbergconferentie in Hotel De Bilderberg in Oosterbeek. Initiatiefnemers waren o.a. de Pool Józef Retinger, Unilever-topman Paul Rijkens, de Belgische ex-premier Paul van Zeeland en prins Bernhard. Vanuit deze en alle opvolgende geheime Bilderberg conferenties werd en wordt nog steeds vanuit voormalig Nederlands grondgebied door de opeenvolgende illegale Nederlandse Kabinetten het Hitler-Kabinet voortgezet onder voorzitterschap van resp. Prins Bernhard, koningin Beatrix en Étienne Davignon. In deze eerstegeheime Bilderbergconferentie kon voorzitter Prins Bernhard aan alle aanwezigen de mededeling doen dat deze aanpassing van artikel 60 in de Grondwet op advies van André Donner (vader van Piet Hein Donner), is goedgekeurd door toenmalig vice-president Frans Beelaerts van Blokland (CHU, thans: CDA) van de Raad van State, waarin meer dan tweede derde van de Tweede Kamer der Staten Generaal ((KVP, ARP, CHU (thans: CDA), PvdA, VVD, SGP, SDP,CPH, CPN, KPN, Lijst Welter)) hebben ingestemd en door koningin Juliana als staatshoofd en als voorzitter van de Nederlandse Raad van State is ondertekend.
De huidige politieke partijen CDA, PvdA, VVD en SGP, als wel de Nederlandse Raad van State als wel koningin Juliana en haar opvolger koningin Beatrix als staatshoofd en als voorzitter van de Raad van State en daarmee de Staat der Nederlanden als rechtspersoon zijn voor deze wijziging van artikel 60 in de Nederlandse Grondwet en alle daaruit voortvloeiende schadelijke gevolgen volledig verantwoordelijk en aansprakelijk, evenals de politieke partijen CDA, PvdA, VVD en SGP als rechtspersoon daar die daarmee in zeer ernstige mate hebben gehandeld in strijd met hun eigen verenigingsstatuten. Het is hierbij goed te weten dat Beelaerts van Blokland vanuit zijn functie als vice-president van de Raad van State op 13 mei 1940 koningin Wilhelmina naar Londen vergezelde en daar haar belangrijkste adviseur was. Niemand beter als hij wist dan ook dat op grond van artikel 21 uit de Grondwet het Hitler-Kabinet door haar vlucht naar Londen Nederland heeft overgenomen. Door hen is artikel 60 in de Nederlandse Grondwet als volgt gewijzigd:
Overeenkomsten met andere Mogendheden en met volkenrechtelijke organisaties worden door of met machtiging van de Koning gesloten en, voor zover de overeenkomst zulks eist, door de koning bekrachtigd.
De overeenkomsten worden zo spoedig mogelijk aan de Staten-Generaal overlegd; zij worden niet bekrachtigd en treden niet in werking dan nadat zij door de Staten-Generaal zijn goedgekeurd.
De rechter treedt niet in beoordeling van de grondwettigheid van overeenkomsten.
Op 25 maart 1957 werd het “Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap” gesloten en ondertekend door:
- Paul-Henri Spaak en Jean-Charles Snoy et d’Oppuers namens België.
- Konrad Adenauer en Walter Hallstein namens West-Duitsland.
- Christian Pineau en Maurice Faure namens Frankrijk.
- Antonio Segni en Gaetano Martino namens Italië.
- Joseph Bech en Lambert Schaus namens Luxemburg.
- Joseph Luns en Hans Linthorst Homan namens Nederland.
Paul-Henri Spaak (PSB) heeft dit ondertekend met de voorkennis en wetenschap:
– dat hij samen met de Nederlandse ambassadeur Mr. B.Ph. Baron van Harinxma thoe Slooten op 5 september 1944 te Londen gesloten Nederlands-Belgische-Luxemburgse Douane-overeenkomst valselijk hebben ondertekend en de wetenschap,
– dat ten tijde van deze ondertekening op 5 september 1944 Mr. B.Ph. Baron van Harinxma thoe Slooten onder president prinses Juliana (echtgenoot van Prins Bernhard) voorzitter was van de London Committee of the Netherland Red Cross Society, een op 16 september 1940 door Prinses Juliana en jonkheer van Lidth de Jeude opgerichte stichting als opvolger van het Nederlandse Rode Kruis, welke op 17 april 1946 (na de Tweede Wereldoorlog) is opgeheven.
– dat deze jonkheer van Lidth de Jeude (VVD) door koningin Wilhelmina is benoemd tot minister van oorlog, die na de bevrijding het militair gezag had over Nederland om ervoor te zorgen dat vanaf 6 mei 1945 vanuit Nederland Nazi-Duitsland kon blijven doorgaan onder leiding van de opvolgende Nederlandse Staatshoofden Wilhelmina, Juliana en Beatrix,
– dat korte tijd daarna (1 januari 1958) het Benelux-Verdrag zal worden gesloten wat gebaseerd is op zijn op 5 september 1944 in Londen valselijk ondertekende Nederlands-Belgische-Luxemburgse Douane-overeenkomst, van waaruit de Nazi’s zich als proeftuin binnen Europa kunnen ontplooien tot een groot wereldrijk met de hulp van de Verenigde Naties en de NAVO.
De politieke partijen die zich met het ondertekenen van dit verdrag hebben gebonden zijn:
– in België, de Socialisten, want Paul-Henri Spaak was toen verantwoordelijk minister van Buitenlandse Zaken van België;
– in West-Duitsland, de Christelijk Democratische Unie, want Konrad Adenauer was toen bondskanselier in de Bondsrepubliek Duitsland;
– in Frankrijk, de Socialisten, want Christian Pineau was toen verantwoordelijk minister van Buitenlandse Zaken van Frankrijk;
– in Italië, Christendemocraten, want Antonio Segni was toen premier in Italië;
– in Luxemburg, de Christelijk Sociale Volkspartij, want Joseph Bech was toen premier van Luxemburg;
– in Nederland, Katholieke Volkspartij (thans: CDA), want Joseph Luns was toen verantwoordelijk minister van Buitenlandse Zaken van Nederland;
evenals de veroorzaker van dit, te weten Nederlands jonkheer van Lidth de Jeude (VVD, Liberaal)
Dit “Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap” is ondertekend door België, Luxemburg, West-Duitsland, Frankrijk en Italië zonder het voorafgaande daaraan te hebben laten toetsen door een rechter aan hun Grondwet en is daarmee niet rechtsgeldig.
In deze zes Europese Unie landen zijn thans (deels) aan de macht de volgende partijen:
– In België, de Socialisten, Liberalen en Christelijken, met als premier Elio Di Rupo.
– In de Bondsrepubliek Duitsland, de Christelijk Democratische Unie, met als bondskanselier Angela Merkel,
– In Frankrijk, de Socialisten, met als president François Hollande,
– In Italië, de Sociaaldemocraten, met als president Giorgio Napolitano,
– In Luxemburg, de Christelijk Sociale Volkspartij, met als premier Jean-Claude Juncker,
– In Nederland, de Christelijken en Liberalen, met als minister-president Mark Rutte.
Dit betekent dat België, de Bondsrepubliek Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg daarmee gebonden zijn aan het vanuit Nederland voortgezette Nazi-Duitsland onder leiding van de opvolgende Nederlandse Staatshoofden Wilhelmina, Juliana en Beatrix. De hoofdverantwoordelijke daarvoor is Paul-Henri Spaak omdat dit alles het gevolg is van het door hem op 5 september 1944 in Londen valselijk ondertekende Nederlands-Belgische-Luxemburgse Douane-overeenkomst voor België en Luxemburg zonder daartoe bevoegd te zijn. Dit alles buiten Belgisch Koning Leopold III om zonder het voorafgaande daaraan te hebben getoetst aan de Belgische Grondwet, waartoe hij wettelijk verplicht was.
Nadien hebben deze zes landen maar liefst 21 Europese landen meer in dit vanuit Nederland voortgezette Nazi-Duitsland onder leiding van de opvolgende Nederlandse Staatshoofden Wilhelmina, Juliana en Beatrix in een Europese Unie getrokken en daarmee een Nazi-staat met een grondgebied van 4.324.782 km² en ongeveer 500 miljoen inwoners bestaande uit de volgende 27 landen weten te realiseren:
Daarmee hebben Wilhelmina, Juliana en Beatrix (die geen staatshoofd meer zijn) vanuit voormalig Nederlands grondgebied in vredestijd het derde Duitse Rijk weten te realiseren, qua grondgebied de zevende plek in op de wereldranglijst en qua bevolkingsaantal – na China en India – de derde.
Op 3 februari 1958 werd het “Benelux-verdrag” van kracht. Dit verdrag “Benelux-Verdrag” is ondertekend door Nederland, België en Luxemburg, met de voorkennis dat het is gebaseerd op het op 5 september 1944 te Londen door Paul-Henri Spaak namens België en Luxemburg en door Mr. B.Ph. Baron van Harinxma thoe Slooten namens Nederland valselijk opgemaakte Nederlands-Belgische-Luxemburgse Douane-overeenkomst, zonder het te hebben laten toetsen aan de Belgische Grondwet door het Belgische Grondwettelijk Hof, waarmee België en Luxemburg vanaf dat moment onderdeel zijn geworden van het vanuit Nederland voortgezette Nazi-Duitsland onder leiding van de opvolgende Nederlandse Staatshoofden Wilhelmina, Juliana en Beatrix. Daarmee is groen licht gegeven voor het vrij vervoer en vrij dumpen van hoog problematisch gevaarlijk afval in Belgische grindgaten, zandafgravingen, cementovens, groene stroom centrales (Machiels) en ook in Belgisch spaanplaat (Unilin), cement, beton, stenen maar ook op Belgisch groenten en fruit (loonwerkbedrijven), via sproeivliegtuigen vanuit de lucht (NAVO), in vaccins, in cosmetica producten, medicijnen en zelf rechtstreeks in ons drinkwater (Solvay Chemicals International SA).
Met het ondertekenen van dit “Benelux-Verdrag” is tevens groen licht gegeven om vanuit de Benelux met de hulp van de Verenigde Naties en de NATO geheel de wereld te vergiftigen met miljarden kilogrammen kankerverwekkend hoog problematisch gevaarlijk afval afkomstig van multinationale bedrijven als Philips, Billiton, SHELL, Unilever, AKZO, DSM, Dupont de Nemours, Hoechst, Hoogovens, Dow Chemical, Machiels, Essers, Unilin, Solvay, etc. onder de dekmantels van, ecologisch, milieuvriendelijk, biomassa, groene stroom, duurzaam, CO2-reductie, KOMO-keur, KEMA-Keur, milieubeton, secundaire brandstof, hergebruik, Rio de Janeiro protocol en Kyoto-protocol, agenda 21, etc. met miljarden euro’s aan overheidssubsidie (gemeenschapsgeld). Deze al vanaf 1958 massaal in gezette vergiftiging vanuit de Benelux heeft na 54 jaar wereldwijd zodanig ernstige vormen aangenomen, dat ook als nu daarmee onmiddellijk wordt gestopt, als gevolg daarvan miljarden wereldbewoners daardoor eerder zullen overlijden aan kanker of andere ernstige vergiftigingsziekten wat met hun eigen belastinggeld is betaald.
Koning Leopold III is gedurende de Tweede Wereldoorlog juist in België gebleven om dit te voorkomen. Hij voelde dit aankomen en heeft daarom in januari 1944 een “politiek testament” geschreven, dat gepubliceerd moest worden in het geval hij niet in België zou zijn als de geallieerde troepen het land zouden bevrijden (zelf schreef hij “bezetten”). In het testament eiste hij excuses van de regering in ballingschap voor de gebeurtenissen van 1940 en verwierp hij de verdragen die zij in Londen gesloten had. Op 16 juli 1951 tekende Leopold III zijn troonsafstand, en de volgende dag werd Boudewijn beëdigd als vijfde koning der Belgen.
Hiermee heeft Belgisch Staatshoofd in zijn in januari 1944 achtergelaten “politiek testament” de verdragen die in Londen zijn gesloten verworpen en daarmee ook de door Paul-Henri Spaak namens België en Luxemburg valselijk ondertekende Nederlands-Belgische-Luxemburgse Douane-overeenkomst. Het Belgische Federale regering dient aan deze beslissing van Koning Leopold III dan ook uitvoering te geven en het Benelux-Verdrag daarop te vernietigen.
21 april 1962: als gevolg van de in 1953 gedane wijziging van artikel 60 in de Nederlandse Grondwet, die door toedoen van de vader van Piet Hein Donner tot stand is gekomen, is voor Vice-Presdent Louis Joseph Maria Beel (KVP) en Voorzitter Koningin Juliana van de Raad van State de weg vrijgemaakt om positief advies uit te uitbrengen waarop het kanbinet De Quay ((KVP, CHU, ARP (thans: CDA) en VVD)) op 21 april 1962 de Bestrijdingsmiddelenwet van kracht heeft verklaard die geen rekening houdt met:
– de nadelige gevolgen van deze bestrijdingsmiddelen gedurende de gebruiksfase en in de afvalfase;
– en waarbij de niet werkzame chemische stoffen, zijnde onbekende andere zeer giftige, giftige, bijtende of schadelijke stof(fen) niet op het etiket behoeven worden vermeld:
in zeer ernstige mate in strijd met de artikelen 1, 21 en 22 van de Grondwet, wat niet meer door een rechter mag worden beoordeeld. Als bewijs daarvoor vindt u bijgevoegd de brief d.d. 2 september 1996 (kenmerk: GZB/C&O/963400) van Erica Terpstra, Staatsecretaris van Volksgezondheid en Sport en de brief d.d. 10 april 1996 (kenmerk: 96/1807 HPK/HPK) van prof. dr. J.S.M. Boleij, Secretaris van het college voor de toelating van bestrijdingsmiddelen (zie bewijs).
Met het tot stand brengen van deze Bestrijdingsmiddelenwet op 21 april 1961 heeft Nederland in zeer ernstige mate artikel 1 van het op 3 februari 1958 gesloten Benelux-Verdrag overtreden. Daarin staat namelijk letterlijk het volgende geschreven (zie bewijs):
Artikel 1
1 Tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden wordt een Economische Unie ingesteld, welke een vrij verkeer van personen, goederen, kapitaal en diensten omvat.
2 Deze Unie brengt met zich mede:
- a)de coördinatie van het economische, financiële en sociale beleid.
- b)Het aanvaarden en voeren van een gemeenschappelijk beleid in de economische betrekkingen met derde landen en inzake de daarmee verband houdende betalingen.
Dit betekent dat Nederlands kanbinet De Quay ((KVP, CHU, ARP (thans: CDA) en VVD)) op grond van artikel 1 uit het op 3 februari 1958 met België gesloten Benelux-verdrag wettelijk verplicht was om het ontwerp van de Bestrijdingsmiddelenwet neer te leggen bij Kamer van volksvertegenwoordigers van België (artikel 78 Belgische Grondwet), waarna in België betreffend wetsontwerp eerst getoetst had moeten worden aan de Belgische Grondwet. Omdat Nederland dat heeft nagelaten betekent dat Nederland daarmee in zeer ernstige mate artikel 1 van het Benelux-Verdrag heeft overtreden. Daarmee is de rechtspersoon “Staat der Nederlanden” volledig verantwoordelijk en aansprakelijk voor alle daaruit voorvloeiende vergiftigingsschade in België, Europa en de rest van de wereld.
De grootaandeelhouders van Shell/Billiton (waaronder het Koninklijk Huis en de Nederlandse Staat) hebben, buiten de Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers om, van deze door de Raad van State en Nederlandse Staat bewust ingebouwde tekortkomingen in de Bestrijdingsmiddelenwet handig gebruik gemaakt om haar hoog problematisch gevaarlijk afval, met daarin zeer hoge concentraties uiterst giftige volledig in water oplosbare kankerverwekkende stoffen arseenzuur en chroomtrioxide
(chroom VI), als bestrijdingsmiddel duur te kunnen verkopen in plaats van tegen zeer hoge kosten eeuwig duur te laten opslaan, waartoe zij in ieder geval vanaf 1986 wettelijk verplicht waren (bewijs 1, bewijs 2, bewijs 3, bewijs 4, bewijs 5).
15 mei 1978: De politieke partijen CDA en VVD die op 21 april 1961 deze Bestrijdingsmiddelenwet hebben goedgekeurd wisten vooraf dat dit op den duur tot een ‘crisistijd’ zou gaan leiden. Met die voorkennis heeft het kabinet “Van Agt I” (weer een CDA / VVD kabinet) de “Wet, houdende regelingen inzake voorzieningen op het gebied van het financiële verkeer in buitengewone omstandigheden” tot stand gebracht. Deze wet regelt dat de overheid in ‘crisistijd’ desnoods al uw financiële bezittingen in beslag kan nemen, ook uw spaargeld, goud en zilver. In artikel 33 van deze wet wordt het de uitvoerende ministers, ambtenaren en instanties bovendien verboden om hierover ook maar iets tegen de burgers te zeggen. Bovendien zijn zij automatisch vrijgesteld van eventuele gerechtelijke vervolging in de toekomst (zie bewijs).
Ook met het tot stand brengen van deze Noodwet op 21 april 1961 heeft Nederland in zeer ernstige mate artikel 1 van het op 3 februari 1958 gesloten Benelux-Verdrag overtreden. Het kan namelijk nooit zo zijn dat deze Noodwet via het afgesloten Benelux-Verdrag ook in België van toepassing is en dat op grond daarvan in ‘crisistijd’ door van het vanuit Nederland voortgezette Nazi-regime ook bij alle Belgen en Europeanen hun spaargeld, goud en zilver kan worden afgenomen. Het moge u duidelijk zijn dat het heel hoog tijd wordt dat bij de rechtspersoon “Staat der Nederlanden”, alle betrokken politieke partijen als CDA, VVD, PvdA, D66, SGP, ChristenUnie, als wel alle personen die hiervan miljardair of miljonair zijn geworden al hun geld, goud, zilver en eigendommen wordt afgenomen. Ook op grond hiervan dient België het met Nederland afgesloten Benelux-Verdrag onmiddellijk in te trekken.
1983: Achteraf is men erachter gekomen dat deze met de hulp van André Donner ingebouwde tekortkomingen in de Bestrijdingsmiddelenwet zal leiden tot niet meer te betalen schadeclaims richting Shell/Billiton (en daarmee richting het Koninklijk Huis en de Nederlandse Staat). Dit vanwege het simpele feit dat een “Overeenkomst” of “Verdrag” waarvan de grondwettigheid door toedoen van André Donner niet meer door een rechter mag worden beoordeeld geen “Wet” is, zoals de Bestrijdingsmiddelenwet. Dezelfde André Donner (ARP), zijnde de vader van huidig vice-president van de Raad van State Piet Hein Donner was vanaf 1967 tot 1971 (mede)voorzitter van de Staatscommissie Cals-Donner die de algehele herziening van de Grondwet in 1983 hebben voorbereid. Met deze herziening van de Grondwet is artikel 120 in de algehele herziene Grondwet opgenomen, dat luidt (bewijs):
“De rechter treedt niet in de beoordeling van de grondwettigheid van wetten en verdragen.”
Door hiervan in 1983 het zelfstandige artikel 120 in deze algehele herziene Grondwet op te nemen met toevoeging van “Wetten” is het schade-aansprakelijkheidsprobleem vanuit 16,5 miljoen Nederlanders en 500 miljoen Europeanen richting Shell/Billiton (en daarmee richting het Koninklijk Huis en de Nederlandse Staat) vanwege de op 21 april 1962 ingebouwde tekortkomingen in de Bestrijdingsmiddelenwet weggenomen. Daarmee heeft André Donner voor Vice-Presdent Willem Scholten (CDA) en Voorzitter Koningin Beatrix van de Raad van State de weg vrijgemaakt om positief advies uit te uitbrengen waarop het Kabinet Lubbers I (weer een CDA / VVD kabinet) heeft beslist dat bij de toelating van bestrijdingsmiddelen niet meer mag worden getoetst aan de volgende hieronder ingelaste artikelen 1, 21 en 22 van de Nederlandse Grondwet:
Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.
De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu.
- De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid.
- Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid.
- Zij schept voorwaarden voormaatschappelijke en culturele ontplooiing en voor vrijetijdsbesteding.
Daarmee heeft André Donner met de hulp van de Raad van State, de Staat der Nederlanden en de politieke partijen CDA en VVD weten te bewerkstelligen dat bedrijven als Shell/Biliton/Budelco onder de dekmantel van “duurzaamheid” met miljarden euro’s aan overheidssubsidie (belastinggeld) via bestrijdingsmiddelen (waaronder Superwolmanzout-Co) tientallen/honderden miljoenen kilogrammen valselijk geëtiketteerdzeer giftige kankerverwekkende stoffen als arseenzuur en chroomtrioxide (chroom VI), zijnde hoogproblematisch gevaarlijk afval van met nameBilliton/Shell/Budelco, via geïmpregneerd hout bij de consumenten in huizen en tuinen zijn gedumpt zonder dat daartegen bestuursrechtelijk, civielrechtelijk of strafrechtelijk kan en mag worden opgetreden. Hetzelfde geld voor alle andere agrarische en niet-agrarische bestrijdingsmiddelen, waaronder Roundup, Xentari WG, etc.
Ook met het tot stand brengen van deze nieuwe Grondwet heeft Nederland in zeer ernstige mate artikel 1 van het op 3 februari 1958 gesloten Benelux-Verdrag overtreden. Het kan namelijk nooit zo zijn dat Nederland met deze herziening van hun Grondwet, daarmee de Belgische Grondwet heeft uitgeschakeld, en daarmee ook het Belgisch Grondwettelijk Hof. Ook op grond hiervan dient het met Nederland afgesloten Benelux-Verdrag onmiddellijk te worden vernietigd.
Wat hiervan allemaal de gevolgen zijn voor de zeven miljard wereldbewoners in het algemeen en Ad van Rooij en Erik Verbeek en hun familie in het bijzonder kunt u hieronder lezen:
Op 1 september 1968 is mr. F.J.M. (Frank) Houben, zoon van dr. F.J.M.A.H. (Frans) Houben, door Koningin Juliana benoemd tot burgemeester van de Gemeente Luyksgestel in Noord-Brabant en is dat tot 1 februari 1977 gebleven. Op 26 oktober 1973 heeft burgemeester Frank Houben, als burgemeester van Luyksgestel, beslist dat houthandelaar C. Tissen in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan een bouwvergunning krijgt voor de oprichting van een houtconserveringsinrichting met ketelhuis in het buitengebied van Luyksgestel onder de strikte voorwaarde dat hij als conserveringsmiddel “uitsluitend wolmanzout” moest gebruiken met de nadrukkelijke vermelding dat als C. Tissen een ander conserveringsmiddel (bestrijdingsmiddel) gaat gebruiken voor elke dag dat hij dat gebruikt daarvoor maar liefst fl 1.000,- (duizend gulden) boete aan burgemeester Frank Houben moet betalen. Burgemeester Frank Houben legde deze dwangbepaling bij houtbedrijf C. Tissen op zonder als burgemeester daartoe bevoegd te zijn met de voorkennis en wetenschap dat “wolmanzout” is samengesteld uit hoogproblematisch gevaarlijk afval van Billiton/Shell, met daarin zeer hoge concentraties “arseenzuur” en “chroomtrioxide” dat, via het door bedrijf C. Tissen geproduceerde en verkochte “geïmpregneerd hout” als tijdelijke drager, op een ongecontroleerde wijze in de compartimenten water, bodem en lucht wordt gedumpt.
Dit met de voorkennis en wetenschap dat de Bestrijdingsmiddelenwet een ernstige tekortkoming kent en daarin niets is geregeld over het gedeelte van de bestrijdingsmiddelen die tijdens de gebruiksfase met het (regen)water mee uit het geïmpregneerde hout gaan en het overblijvende gedeelte dat in de afvalfase op een ongecontroleerde wijze in water, bodem en lucht worden gebracht, al dan niet via tijdelijke nieuwe secundaire producten (Bron: Het Echte Nieuws, lees: http://www.hetechtenieuws.org/2007-08-07.php).
Dit met de voorkennis en wetenschap dat arseen (arseenzuur) en chroom VI(chroomtrioxide) zo extreem gevaarlijk zijn dat veelal in internationaal verband is besloten dat in het milieu brengen van deze stoffen gezien de stofeigenschappen, zoals giftigheid- waaronder carcinogeniteit, mutageniteit en teratogeniteit – afbreekbaarheid en (bio)accumulatie, die een ernstig risico inhouden via een maximaal brongerichte aanpak met de best bestaande techniek moet worden vermeden. Dit alles met de voorkennis en wetenschap dat het koninklijk huis en de Staat der Nederlanden groot aandeelhouders zijn van Billiton/Shell. Via hun groot aandeelhouderschap bij Billiton/Shell hebben Koningin Beatrix en de Staat der Nederlanden zich met de hulp van Frank Houben (CDA) daarmee met miljarden euro`s onrechtmatig kunnen verrijken, ten koste van miljarden mensenlevens op termijn, wat hieronder feitelijk uiteen wordt gezet (Bron: Sociale Databank Nederland, lees: http://www.sdnl.nl/tissen-4.htm)
Op 7 juli 1989 schrijft het Eindhovens Dagblad over houtimpregneerder C. Tissen “Hout impregneren zonder het milieu te belasten”. Volgens het Eindhovens dagblad belast houtimpregneerder C. Tissen te Luyksgestel het milieu niet met arseenzuur en chroomtrioxide (chroom VI). De werkelijkheid is echter totaal anders. Houtimpregneerder C. Tisssen heeft namelijk berekend en gemeten dat zijn bedrijf jaarlijks ca. 16.000 kg. arseenzuur en 19.000 kg. chroomtrioxide (chroom VI) in het hout perst dat nooit meer op zijn bedrijf terugkomt. Arseenzuur en chroomtrioxide zijn zware metalen die in de natuur nooit afbreken en volledig oplossen in water. Dit betekent dat als het geïmpregneerde hout er niet meer is (is verrot), al het arseenzuur en chroomtrioxide (chroom VI) in opgeloste vorm in het oppervlaktewater, grondwater en daarmee later ook in ons drinkwater terecht is gekomen, waaruit het technisch niet meer te verwijderen valt. In 2000 schrijft het Eindhovens Dagblad dat 80 miljoen mensen in Bangladesh via het grondwater bedreigd worden met kanker als gevolg van arseen in grondwater. In 2000 schrijft het Eindhovens Dagblad dat de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) alarm heeft geslagen over een dreigende ramp in Bangladesh. De helft van de bevolking dreigt besmet te raken door het drinken van met arseen verontreinigd grondwater. Ondanks deze wetenschap en de wetenschap dat hetzelfde met alle 16,5 miljoen Nederlanders en vanuit Nederland met alle Wereldbewoners staat te gebeuren als gevolg van hun foute artikel over houtimpregneerder C. Tissen, weigert de redactie van het Eindhoven Dagblad haar artikel daarop te rectificeren. (Bron: Het Echte Nieuws, lees: http://www.hetechtenieuws.org/2007-10-11.php).
Bij brief d.d. 17 juli 1996 heeft houtimpregneerder C. Tissen hierover de Vaste Kamercommisie Milieubeheer van de Tweede Kamer op de hoogte gebracht. Bij brief d.d. 9 september 2006 (kenmerk: VROM 96-629) heeft de Tweede Kamer der Staten-Generaal houtimpregneerder C. Tissen laten weten dat haar commissie in haar vergadering van 28 augustus 1996 unaniem heeft besloten dat zijn brief d.d. 17 juli 1996 voor kennisgeving is aangenomen. Dit betekent dat daarmee alle in de Tweede Kamer der Staten-Generaal zittende politieke partijen, zijnde de CDA, PvdA, VVD, D66, Groenlinks, SP, RPF, SGP en Groep Nijpels hebben beslist dat zij akkoord zijn met het op deze wijze vergiftigen van de gehele wereld via Nederlandse houtimpregneerbedrijven als dekmantel en de vanuit Nederland aan de buitenlandse houtimpregneerbedrijven (waaronder België) geleverde wolmanzouten als dekmantel, waarmee het Nederlandse koninklijke huis zich persoonlijk met de hulp van Frank Houben met miljarden euro`s onrechtmatig heeft kunnen verrijken (Bron: Sociale Databank Nederland, lees: http://www.sdnl.nl/tissen-4.htm)
Op 22 april 1987 is mr. F.J.M. (Frank) Houben door Koningin Beatrix benoemd tot Commissaris der Koningin in Noord-Brabant en is dat tot 1 oktober 2003 gebleven. In oktober 1987 zijn Ad en Leo van Aarle (mijn buren) in Olland begonnen met de graafwerkzaamheden ten behoeve van de bouw van een kelder, waarin tienduizenden liters wolmanzouten moesten worden opgeslagen en waar bovenop een grote hout-impregneerketel moest worden geplaatst in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan buitengebied van Sint-Oedenrode, zonder voorafgaande sanering van het sterk verontreinigde bedrijventerrein (14 maal de saneringswaarde met arseen, koper en zink) waartoe Ad en Leo van Aarle op grond van de gemeentelijke bouwverordening wettelijk verplicht waren. Al mijn brieven hierover aan Frank Houben als Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant werden niet inhoudelijk behandeld en voor kennisgeving aangenomen. Met bovengenoemde beschreven kennis in zijn achterhoofd heeft milieuminister Hans Alders (PvdA) via zijn afdelingshoofd ing. C.M. Moons op 20 mei 1992 een “circulaire” laten uitgaan naar alle Nederlandse houtimpregneerbedrijven en alle betrokken overheden, met daarin de nadrukkelijke vermelding dat in de milieuvergunningen die aan de Nederlandse houtimpregneerbedrijven (waaronder mijn buurman) worden afgegeven geen rekening mag worden gehouden met de gebruiks- en afvalfase van het door deze houtimpregneerbedrijven geproduceerde en verkochte geïmpregneerde hout en houten producten daarvan, waaronder geïmpregneerde kinderspeeltoestellen, zandbakken en zelfs picknicktafels. (Bron: Het Echte Nieuws, lees: http://www.hetechtenieuws.org/2007-08-02.php).
Bij onherroepelijke uitspraak van 20 juli 2005 in de door mij aangespannen rechtszaak bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tegen de door burgemeester P.M. Maas (CDA) en wethouders verleende milieuvergunning aan houtimpregneerbedrijf Gebr. van Aarle (mijn buurman) hebben de staatsraden mr. J.R. Schaafsma (voorzitter), mr. Ch.W. Mouton en mr. P.C.E. van Wijmen (leden), in tegenwoordigheid van mr. W.S. van Helvoort (ambtenaar van Staat) op 20 juli 2005 in zaaknummer: 200408002/1 beslist (en daarmee onherroepelijke jurisprudentie laten ontstaan) dat de Wet milieubeheer geen betrekking heeft op de schadelijke gevolgen van het buiten de inrichting gebruiken en het in het afvalstadium geraken van de binnen de inrichting vervaardigde geïmpregneerde houten producten.
Het is hierbij goed te weten dat staatsraad mr. P.C.E. van Wijmen, die persoonlijk verantwoordelijk is voor deze onherroepelijk uitspraak in zaaknummer: 200408002/1, sinds 1989 ook kamerheer is van Koningin Beatrix en een persoonlijk zeer goede vriend is van Frank Houben. Het is hierbij tevens goed te weten dat deze staatsraad mr. P.C.E. van Wijmen lid is van het landelijke Christen Democratische Appel (CDA) en als lid hierover veel heeft vergaderd met onder meer Pieter van Geel (voormalig staatssecretaris en huidige landelijk voorzitter van de CDA) en Gerda Verburg (huidig CDA-Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit). Het is hierbij goed te weten dat staatsraad mr. P.C.E. van Wijmen (mede)oprichter, eigenaar is van het advocatenkantoor AKD Prinsen Van Wijmen N.V. en dat dit advocatenkantoor om die reden er alle belang bij heeft dat van mij al mijn geld en eigendommen worden afgenomen. Juist om die reden krijg ik al maar liefst 18 jaar lang de ene na de andere onrechtmatige executoriale beslaglegging opgelegd vanuit advocatenkantoor AKD Prinsen Van Wijmen N.V. in opdracht van eerst burgemeester P. Schriek (CDA) en nu burgemeester P.M. Maas (CDA) van Sint-Oedenrode.
Met bovengenoemde voorkennis hebben de politieke partijen CDA en PvdA (vanuit kabinet Lubbers III) met steun van de politieke partijen VVD, D66, Groenlinks, SP, RPF, SGP en Groep Nijpels geheel Nederland vergiftigd met onder meer tientallen miljoenen kilogrammen arseenzuur en chroomtrioxide (chroom VI) en is men vanuit Nederland, door ondertekening van het “Rio de Janeiro protocol” in juni 1992 onder voorzitterschap van de Nederlandse milieuminster Hans Alders (PvdA), de ondertekening van het “Kyoto-protocol” in april 1998 onder voorzitterschap van milieuminister Jan Pronk (PvdA) en de ondertekening in Zuid-Afrika tijdens de duurzaamheidsconferentie Johannesburg in september 2002 onder voorzitterschap van milieustaatssecretaris Pieter van Geel (CDA) onder de dekmantel van “Duurzaamheid” de gehele wereldbevolking aan het vergiftigen met onder meer miljarden kilogrammen levensgevaarlijke volledig in water oplosbare stoffen als valselijk geëtiketteerd arseenzuur, chroomtrioxide (chroom VI). De kankerexplosie als gevolg daarvan zal de komende tien jaar wereldwijd meer dan een miljard mensen treffen. De veroorzaker daarvan is niet koningin Beatrix die hieraan persoonlijk miljarden euro`s heeft verdiend maar is de “Houben-clan” onder voorzitterschap van huidig kamerheer Frank Houben, zoals voormalig premier prof. dr. J.E. de Quay dat noemde. Dit samen met de familie Donner, te weten: Jan Donner, Andre Donner en Piet Hein Donner. Daarom moest Piet Hein Donner (CDA) kost wat kost Vice-President bij de Nederlandse Raad van State worden en was ik daarvoor niet geschikt. (Bron: Het Echte Nieuws, lees: http://www.hetechtenieuws.org/2011-11-17.php ).
Onder de dekmantel van “wij hebben u rijk gemaakt en wereldwijd veel macht bezorgd” wordt koningin Beatrix die op 10 maart 1966 in het huwelijk is getreden met prins Claus (op mijn verjaardag) al maar liefst 30 jaar lang hierover het zwijgen opgelegd door kamerheer Frank Houben en de familie Donner en daarmee gegijzeld. Ik heb het met haar te doen om 30 jaar zo te hebben moeten leven. Onze koningin verdient veel beter.(Bron: Sociale Databank Nederland, lees: http://www.sdnl.nl/column30.htm)
Om de hierboven beschreven “Duurzaamheid” (hetgeen feitelijk de vergiftiging van de gehele wereldbevolking inhoudt) kracht bij te zetten, heeft Frank Houben (CDA) stichting Telos in het leven geroepen die in 2003 aan hemzelf de eerste “Frank Houben duurzaamheidsprijs” heeft uitgereikt, die vervolgens om de twee jaar aan personen wordt uitgereikt die veel voor het milieu en de natuur hebben gedaan. In 2005 is de Frank Houben duurzaamheidsprijs uitgereikt aan Ger van den Oetenlaar (wethouder in Boxtel), in 2007 aan Rob de Vrind en in 2009 aan Ron Lodewijk (journalist Brabants Dagblad). Op deze wijze haalt hij kritische mensen van weleer in zijn kamp om onder de dekmantel van “duurzaamheid” letterlijk alles te vergiftigen tot onze kinderen aan toe met de meest kwalijke kankerverwekkende stoffen als arseenzuur en chroomtrioxide (chroom VI).
Nederland kent twee Civiele Orden, die in het leven zijn geroepen om verdienstelijke personen te decoreren. Het zijn de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau. Beide Orden hebben een eigen geschiedenis en karakter. Het Kapittel voor de Civiele Orden heeft als taak de decoratievoorstellen landelijk te toetsen aan het Ordereglement en vervolgens de ‘minister die het aangaat’ over de voorstellen te adviseren. Ook adviseert het Kapittel over de toekenning van de Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon. Sinds 1 november 2005 is mr. F.J.M. Houben hiervan voorzitter en mr. J.C. van Ingen secretaris. Dit betekent dat Frank Houben vanaf 1 november 2005 daarmee de hoogste zeggenschap heeft gekregen welke personen op Koninginnedag een Koninklijke onderscheiding krijgen. Het moge u duidelijk zijn dat dit nagenoeg allemaal mensen zullen zijn die voldoen aan zijn hierboven beschreven “duurzaamheidseisen” en dat de gevolgen daarvan desastreus zullen zijn voor de gehele wereldbevolking.
Om Koningin Beatrix in een dergelijke “gijzeling” te houden heeft Koningin Beatrix, mede op advies van de Frank Houben, bij besluit zelfs de beslissing genomen dat houtimpregneerbedrijf Van Swaay Schijndel B.V. te Schijndel vanaf 1993 het predicaat Hofleverancier mag dragen en dat Frank Houben, als commissaris van de koningin in Noord Brabant, deze beslissing met een daarbij behorende oorkonde moet overbrengen aan directeur Jan van Swaay tijdens een speciaal hiervoor georganiseerde feestelijke bijeenkomst. (Bron: Het Echte Nieuws, lees: http://www.hetechtenieuws.org/2007-11-15.php). Dit verklaart dat minister J.P.H. Donner (CDA) van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (nota bene voorheen zelf staatsraad) geen uitvoering geeft aan de tegen hem door mij gewonnen uitspraak van 20 mei 2009 in zaaknummer: 200807464/1 bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, uitgesproken door mr. J.E.M. Polak (voorzitter), en mr. W. Konijnenbelt en mr. W.D.M. van Diepenbeek (leden) in tegenwoordigheid van mr. P.A.M.J. Graat (ambtenaar van Staat). (Bron: Het Echte Nieuws, lees: http://www.hetechtenieuws.org/2011-11-10.php ).
Onder Voorzitterschap van mr. J.E.M. Polak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 20 mei 2009 inzake de kankerverwekkende stoffen bevattende geïmpregneerde palen op het schoolplein EBS-Online te Eindhoven, die afkomstig zijn van Hofleverancier Van Swaay Schijndel B.V. en waaraan de kinderen van de familie Heijmen jarenlang verplicht zijn blootgesteld, onherroepelijk uitspraak gedaan. Op grond van deze onherroepelijke uitspraak moest verantwoordelijk minister J.H.P. Donner (CDA) een nieuw besluit nemen waarin de inhoud van mijn aanvullende Risico- Inventarisatie en –Evaluatie rapport d.d. 8 februari 2007 (mede vanwege mijn Europees erkende Arbodeskundigheid) moest worden meegenomen. Ondanks deze bij onherroepelijke uitspraak door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State opgelegde wettelijke verplichting heeft verantwoordelijk minister J.P.H. Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met zijn voor mij tot 19 mei 2010 achtergehouden besluit d.d. 26 oktober 2009 (ref: WBJA/JA-SVA/2007/21266/BOB3) daaraan geen uitvoering gegeven. Om dit alles af te dekken heeft hij zichzelf met de hulp van minister Ivo Opstelten (VVD) van Veiligheid en Justitie benoemd tot Vice-President van de Nederlandse Raad van State. Voormalig burgemeester Piet Schriek (CDA) en huidig burgemeester Peter Maas (CDA) van Sint-Oedenrode zijn partijgenoten van Frank Houben (CDA) en Piet Hein Donner (CDA). Daarnaast is huidig burgemeester Peter Maas (CDA) van Sint-Oedenrode een persoonlijke vriend van voormalig minister-president Jan Peter Balkenende (CDA). (Bron: Het Echte Nieuws, lees:http://www.hetechtenieuws.org/2009-11-07.php ).
Om deze mens- en milieu-vergiftigende politieke “Corporate Crime” redenen heeft A.M.L. van Rooij (door toedoen van de Nazi-gemeente Sint-Oedenrode) op 21 april 2010 naar België moeten vluchten om niet te worden vermoord in navolging van Pim Fortuyn.
Op 6 mei 2010 (de dag van de moord op Pim Fortuyn) heeft A.M.L. van Rooij bij aangetekende brief in België politiek asiel aangevraagd bij Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid Joëlle Milquet.
Ondergetekende Verbeek Erik en zijn familie zijn maar liefst 20 jaar lang het slachtoffer van Nazi-Staat Nederland die België met het ondertekenen van het op 3 februari 1958 gesloten Benelux-Verdrag er mee heeft ingetrokken. Hiertegen loopt heden een strafrechtelijk onderzoek onder referte FD30.99.15-12 LP-mv bij federaal magistraat Lieve Pellens, Parket Brussel, welke is overgemaakt aan procureur des konings Marc Rubens te Hasselt en daar in behandeling is genomen onder nr: HA45. F1.7961-12. Ook is onder notitienummer: HA60.LI.19356/09 hierover een rechtszaak in behandeling genomen bij de correctionele rechtbank Eerste Aanleg te Hasselt, waarvan de procureur generaal bij het parket van het Hof van Beroep in Antwerpen als partij in kennis is gesteld.