Na liefst twee incidenten deze week doet voorzitter Vera Bergkamp een nieuwe poging om de orde in de Kamer te herstellen. Zij is bepaald niet de eerste die hiermee worstelt.
Het ’tribunalen-dreigement’ van Forum voor Democratie-Kamerlid Pepijn van Houwelingen was de druppel, na een eerder incident deze week. Kamervoorzitter Vera Bergkamp wil nu met de negentien fracties in gesprek over de omgangsvormen in de nationale vergaderzaal.
‘Bedreigingen en intimidaties zijn, in welke vorm dan ook, uit den boze’, stelde Bergkamp donderdag in een verklaring. FvD’er Van Houwelingen ging ‘over de schreef’, stelde zij, toen hij D66-Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma woensdag aanviel op het coronabeleid van de regeringscoalitie.
De partij van Thierry Baudet maakt steeds nadrukkelijker de vergelijking tussen de Jodenvervolging en de corona-aanpak van het kabinet. Ongevaccineerden zijn de ‘nieuwe Joden’, twitterde Baudet eerder deze week. Die referentie aan de oorlog dringt nu ook door tot in Kamerdebatten. ‘Uw tijd komt nog wel’, zei Van Houwelingen woensdag tegen Sjoerdsma. ‘Er komen tribunalen.’ Een dag eerder had een ander FvD-Kamerlid, Gideon van Meijeren, al in een debat gezegd dat hij ’trots’ is op FvD-aanhangers die intimiderende mailtjes sturen naar andere Kamerleden.
Zwijg daar eeuwig over! Want ik zal je najagen. Dan ben je van mij! En nou in de hoek
‘Ik maak me zorgen over ons parlement’, zegt Bergkamp over die ontwikkeling. ‘De gemoederen lopen steeds vaker hoog op, en dat komt het debat niet altijd ten goede. Vrijheid van meningsuiting is een groot goed, maar meningen moeten wel op een goede manier worden uitgewisseld. Het is hoognodig om hier iets aan te doen.’
Bergkamp is zeker niet de eerste Kamervoorzitter die zich beklaagt over de omgangsvormen. Na de bedaarde jaren negentig, toen er juist klachten waren over de lauwheid en het gebrek aan polarisatie op het Binnenhof, werd de sfeer in Kamerdebatten deze eeuw in rap tempo grover.
Het debat over de regeringsverklaring van het eerste kabinet-Rutte in 2010 gold lange tijd als dieptepunt, toen de kersverse gedoogpartner Geert Wilders wild om zich heen sloeg: GroenLinks-leider Halsema deed ‘huilie-huilie met haar kroeldoekje’, D66-leider Pechtold stond ‘met een trillend pruillipje’ bij de interruptiemicrofoon. Het jaar daarop volgde de veelbesproken aanvaring tussen Wilders en premier Rutte: ‘Doe eens normaal, man!’
Weer enkele jaren later baarde Wilders opzien toen hij ten tijde van de vluchtelingencrisis in 2015 sprak van een ‘nepparlement’, omdat andere fracties zijn mening niet deelden. En toen Sjoerdsma woensdag meende dat het in de nationale vergaderzaal nog niet eerder tot bedreigingen was gekomen, zag hij een incident uit 2019 over het hoofd, tussen PVV-Kamerlid Machiel de Graaf en Denk-Kamerlid Selçuk Öztürk. Nadat die laatste De Graaf in verband had gebracht met fraude, reageerde die als door een wesp gestoken: ‘Zwijg daar eeuwig over! Want ik zal je najagen. Dan ben je van mij! Afgelopen, klaar! En nou in de hoek.’
Kamerleden van links tot rechts reageerden, ook toen al, diep geschokt. Eveneens werd duidelijk dat de Kamervoorzitter, destijds Khadija Arib, weinig middelen had om er iets aan te doen. In het debat zelf liet ze het dreigement passeren. Daarna kwam ze, net als Bergkamp nu, met een oproep om het wat rustiger aan te doen.
Veel meer machtsmiddelen heeft een Kamervoorzitter ook niet. Ingrijpen in een debat kan pas nadat het uit de hand is gelopen. Voorzitters zijn er doorgaans terughoudend in, uit vrees van partijdigheid te worden beschuldigd – wat in de praktijk ook steeds vaker gebeurt.
Formeel kan een Kamerlid bij wijze van straf tijdelijk het woord worden ontnomen in de Kamer en kan hij of zij zelfs uit de vergaderzaal worden verwijderd. Maar ook dat is geen populair machtsmiddel. De getroffene zal de beelden onmiddellijk verspreiden in de eigen achterban: kijk eens hoe mij hier de mond wordt gesnoerd.
NSB’er Rost van Tonningen
Die strategie is ook niet van vandaag of gisteren. Uit later gepubliceerde correspondentie bleek dat het nationaal-socialistische Kamerlid Meinoud Rost van Tonningen al in 1939 ‘met koel overleg en voorbedachten rade’ provoceerde in Kamerdebatten, in de hoop dat hij door voorzitter Josef van Schaik uit de zaal zou worden verwijderd en aan zijn kiezers kon laten zien dat zijn recht van spreken hem werd ontnomen. Zodoende kwam het zelfs tot een handgemeen tussen hem en katholieke Kamerleden van de RKSP.
Niettemin wil Bergkamp nu een nieuwe poging wagen, in een gesprek met alle fracties, om iets aan de sfeer te doen. ‘Ik kan dit tij niet in mijn eentje keren. We moeten dit met elkaar doen. Dat kost tijd, omdat het debat al jaren aan het verharden is, maar ik voel de verantwoordelijkheid als voorzitter om het gesprek in gang te zetten.’
Of ze de Kamer meekrijgt, is vooralsnog de vraag. PVV-leider Wilders reageerde donderdag bij de NOS alvast niet enthousiast: ‘Bij ons hoeft ze niet aan te komen. Ongeoorloofde grove scheldpartijen of dreigen met geweld, dat zijn natuurlijk grenzen.’ Maar in het geval van Van Houwelingen zag Wilders geen enkele reden tot ingrijpen. ‘Ik vond het zeker geen bedreiging. Het is niet aan de voorzitter maar aan de kiezer om te beoordelen wat mensen zeggen.’