Het was de afgelopen dagen ongelooflijk om te zien: Thierry Baudet lag extreem onder vuur. Hij werd steeds weer aangevallen — op keiharde wijze! — door zijn partijgenoten, maar hij weigerde op te geven. Hij zette door, hij vocht terug, om uiteindelijk als de Grote Winnaar uit de strijd naar voren te komen.
Column Michael van der Galien
Toen de hele controverse uitbrak rond Thierry Baudet dit weekeinde had het er alle schijn van dat hij zou verliezen. Hij was zelfs bereid een stap terug te doen als lijsttrekker en als partijvoorzitter. Hij wilde lijstduwer worden, zei hij, en bestuurslid. Daar zou hij genoegen mee nemen. Een ander mocht hem opvolgen als échte partijleider.
Als de backstabbers in Forum voor Democratie ook maar een beetje gezond verstand hadden, hadden ze dat aanbod geaccepteerd. Maar nee. Onder leiding van Annabel Nanninga — verraadster, lekster, backstabber — werd er veel meer geëist. Baudet moest en zou met pek en veren uit zijn eigen partij gejaagd worden. Hij moest álles kwijtraken. Hij mocht niet voor zijn partij in het Europees Parlement zitten (wat een mogelijk compromis was), hij mocht geen leiding geven aan het wetenschappelijk instituut van FVD genaamd het Reinassance Instituut… alle banden met de man zonder wie FVD niet eens had bestaan moesten verbroken worden.
Het was totaal gestoord, belachelijk, én olie- oliedom. Want omdat ze hem álles wilden afpakken had Baudet niets meer te verliezen. Duizenden jaren geleden legde de Chinese strateeg Sun Tzu al uit dat je je tegenstander altijd een uitweg moet bieden. Doe je dat niet, dan zal hij zich vol passie, agressie en moed doodvechten. Maar ja, Nanninga is niet zo van het lezen en nadenken. Ze is vooral van het roepen en gillen. Dan krijg je dat he?
Maar goed, terug naar de grote winnaar. Wat Baudet heeft gedaan, daar hebben ze in het Turks een hele mooie uitdrukking voor. “Kaninin son damlasi kadar.” Of in goed Nederlands: tot de allerlaatste bloedruppel. Beter kan je het eigenlijk niet verwoorden. Dat is precies wat Baudet deed. Zolang er nog één bloeddruppel in zijn lichaam was hield hij dat zwaard vast en zwaaide hij lustig om zich heen.
Baudets tegenstanders dachten dat ze te maken hadden met een normale, typisch Nederlandse politicus. Iedere andere partijleider (misschien Geert Wilders uitgezonderd!) zou de handdoek in de ring hebben gegooid. Maar — en dit is misschien best wel ironisch — Baudet ís geen typisch Nederlandse politicus. Hij is een vechter. Hij gaat de confrontatie aan. Hij vecht tot de allerlaatste bloeddruppel zijn stervende lichaam verlaten heeft. Zolang dat niet gebeurt, zolang zijn hart pompt, zet hij door.
Uiteindelijk is dat waarom hij gewonnen heeft. Hij ging van het ene mediaoptreden naar het andere. Hij was onvermoeibaar. En steeds maar weer als zijn tegenstanders dachten dat ze hem nu toch gedwongen hadden om het op te geven stond hij weer op van het hete zand in de arena, pakte hij zijn zwaard op, zette hij zijn helm weer op, en zei hij tegen ze: “Bring. It. On. F*ck*rs.”
grote klasse Baudet