De politiek doet verrast maar in 2017 kon men al weten hoe gevaarlijk de salafisten in Nederland in opkomst zijn. Drie jaar lang ging socioloog Mohammad Soroush undercover bij salafisten in Nederland. Hij waarschuwt: als het erop aankomt, is er van loyaliteit voor de Nederlandse democratie en haar wetten geen sprake. Het zet eerder onderzoek op z’n kop. Maar er klinkt ook kritiek.
Met de groeiende omvang en invloed van het salafisme in de afgelopen jaren, zijn ook de waarschuwingen voor deze streng-islamitische stroming toegenomen. Zo meldde de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) begin deze week in een dreigingsanalyse de staatsondermijnende activiteiten van sommige salafistische predikers. In moskeeën en religieuze centra zouden deze predikers een boodschap verkondigen die onverdraagzaamheid en polarisatie aanwakkert.
Hoe deze boodschap precies aan de man wordt gebracht, blijft doorgaans verborgen. Totdat de Iraans-Nederlandse socioloog Mohammad Nazar Soroush voor zijn promotie-onderzoek besloot drie jaar lang undercover te gaan bij talloze vrijdaggebeden, conferenties en enkele kampeerweekenden van de ongeveer 30 duizend zielen tellende salafistische gemeenschap in Nederland. Wat Soroush keer op keer aantrof in deze salafistische centra beviel hem allerminst: salafisten zijn zichzelf superieur wanende gelovigen die zich niet loyaal voelen aan de democratische principes van Nederlandse ‘ongelovigen’. Het verslag daarvan is opgetekend in het proefschrift Institutionele reproductie van salafistische jongeren in Nederland, een van de uitvoerigste veldonderzoeken onder Nederlandse salafisten.
‘Ik moest wel undercover gaan’ verdedigt Soroush zichzelf. ‘Anders zou ik alleen maar sociaal wenselijke antwoorden krijgen. Daarnaast: salafisten laten het nauwelijks toe dat iemand openlijk hun gemeenschap onderzoekt. Ik liep vaak tegen dichte deuren aan. Daarom besloot ik anoniem te participeren.’
Wie het daar niet mee eens is, is Otman, een vrome moslim van 30. Hij liep vorige week ontgoocheld rond in de hallen van de Universiteit Tilburg waar een receptie werd gehouden ter ere van Soroush’ promotie. ‘Ik vind het jammer wat hij heeft gedaan’, zegt Otman. ‘De organisaties die hij heeft bezocht, hebben hun hart voor hem opengesteld en nu steekt hij ze op deze manier een mes in de rug.’
Otman zegt Soroush ontmoet te hebben bij enkele salafistische conferenties. Hij had geen idee van Soroush’ onderzoekswerk. Als Otman en Soroush elkaar in de universiteit tegen het lijf lopen, volgt een korte, ongemakkelijke omhelzing.
Moeilijk doordringbaar
Sourosh’ undercover-aanpak biedt hoe dan ook een zeldzame inkijk in een moeilijk doordringbare wereld. Hij weet de salafisten te betrappen op onbewaakte ogenblikken, als ze zich op hun gemak en onbespied wanen. Gewelddadige tendensen maakte Sourohs niet mee. Evengoed wordt er het nodige gezegd en gepredikt in salafistische instellingen dat het idee versterkt dat het salafisme het voorportaal is naar gevaarlijke radicalisering. Zo spreekt hij in de As Soennah-moskee in Tilburg een Syrische jongeman die stelt dat iedereen die de sharia niet als de enige en legitieme wetgeving ziet een ‘afvallige’ is. Bij de stichting AlFitrah in Utrecht hoort Sourosh een prediker zeggen dat ‘zwaar straffen’ volgens de sharia – steniging, het van gebouwen gooien van overspelplegers – goed voor de samenleving is. Ook wordt bezoekers van salafistische instellingen meegegeven dat ze te allen tijde moeten voorkomen dat ze ‘onder het gezag van Joden of christenen’ komen te staan.
‘Een enorme meerwaarde van Soroush’ onderzoek is dat je een ongefilterde kijk op de salafistische wereld krijgt en ziet hoe het er echt aan toegaat als ze onderling zijn’ zegt Jan Jaap de Ruiter, arabist aan de Tilburg Universiteit en co-promotor van Soroush. ‘Eerder onderzoek naar salafisten was toch een beetje zalvend van toon. Zo van: ze zijn misschien wel orthodox, maar ze hebben uiteindelijk niets tegen democratie en zullen die niet ondermijnen. Soroush laat zien dat we hier met imams te maken hebben die haat en gif spuien, die zeggen: als het er echt op aankomt, dan willen we jullie ongelovige wetten en democratie niet. Dat is een confronterende boodschap.’
Trauma in Iran
Soroush – ‘Ik ben zelf een liberale moslim’ – onderzoekt niet alleen. Hij waarschuwt ook voor het salafisme. Dat zegt hij te doen omdat hij als Iraniër weet wat voor maatschappelijke schade aangericht kan worden door onverdraagzame religieuze pretenties. Tijdens de Iraanse revolutie in 1979 was Soroush lid van de Volksmoejahedeen, een marxistisch-religieuze verzetsbeweging die gekant was tegen het theocratisch regime van Ayatollah Khomeini. Soroush werd vanwege zijn overtuigingen gevangen genomen en gemarteld en hield er een levenslange wantrouwen aan over tegen ‘totalitaire’ religieuze sekten.
‘Tijdens mijn bezoeken aan de salafistische instellingen kwam ik vaak dezelfde onverdraagzaamheid tegen die ik nog ken van Ayatollah Khomeini’, zegt Soroush. ‘Heel veel van mijn vrienden zijn geëxecuteerd op last van Khomeini, die heilig overtuigd was van zijn religieuze missie op aarde.’
Voor Soroush is het inmiddels een uitgemaakte zaak: salafisme en de democratie kunnen nooit samengaan. Daarom kan hij zich wel vinden in de lijn die de nieuwe burgemeester van Amsterdam Femke Halsema heeft uitgezet. Die brak deze zomer met het beleid van haar interim-voorganger Jozias van Aartsen die de samenwerking met salafisten zocht. Halsema wil daar weinig van weten omdat het salafisme soms overhelt naar een ‘agressieve afkeer van de democratische rechtsstaat’.
De kritiek: hoezo niet loyaal?
Otman heeft grote moeite met Soroush’ stelling dat het salafisme en loyaliteit aan de democratie onverenigbaar zijn. ‘Je zult echt niemand vinden die loyaler aan democratie is dan ik. Dat geldt ook voor de rest van de salafistische gemeenschap in Nederland. Voor zover ik salafisten ken, promoten ze loyaliteit juist. Wat ik persoonlijk meekrijg van de geleerden die ik spreek en volg, is dat ik al mijn ambities in Nederland moet ontwikkelen, ik moet een bijdrage leveren aan deze samenleving.’
Ook arabist Maurits Berger, verbonden aan de Universiteit van Leiden en lid van Soroush’ promotiecommissie, twijfelt aan Soroush’ overtuiging dat salafisme per definitie loyaliteit aan de democratie uitsluit. ‘Er is een verschil tussen niet integreren en niet loyaal zijn. Dat salafisten soms in hun schuttersputje zitten en het slachtoffer uithangen, dat klopt wel. Maar dat zegt niets over hun loyaliteit. Het idee dat je iets moet met Nederland, dat is wel degelijk aanwezig bij salafisten, en dat idee groeit alleen maar. Dat blijkt uit al het voorgaand onderzoek dat naar salafisten is verricht, ook door inlichtingendienst AIVD.’
Volgens Berger, die onlangs heeft meegewerkt aan een literatuurstudie van het salafisme in Nederland, toont eerder onderzoek ook aan dat de groep salafisten die zich op een staatsgevaarlijke manier van Nederland afwenden steeds kleiner wordt. Salafisten lijken daarmee steeds meer op de orthodox-Joodse of -christelijke gemeenschap in Nederland. Die staan soms met de rug naar de samenleving, zijn oerconservatief, op het intolerante af, maar zijn even trouw aan goddelijk gezag als aan wereldlijk gezag.
Haatdiscours
Een ander beeld over de aard van het salafisme – en meer in lijn met Soroush’ conclusies – doemt op uit het recente dreigingsbeeld van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). Daarin wordt het salafisme nadrukkelijk in verband gebracht met een geweldsdreiging. Volgens de NCTV is er sprake van salafistische individuen die ‘verhuld in religieuze termen’ terroristisch geweld legitimeren en propageren. Het salafisme is groeiende, constateert de NCTV, en het is financieel sterk genoeg om noodlijdende moskeeën en islamitische centra te ‘salafiseren’.
Arabist De Ruijter gelooft niet dat het salafisme zich net als het orthodoxe jodendom of -christendom zal voegen naar de democratische rechtsorde. ‘Gezien hun opvattingen over de sharia als de ideale en enige wetgeving, twijfel ik of salafisten ooit tot een pragmatische houding tot de democratie kunnen komen. Daarvoor is het haatdiscours jegens alles wat westers is veel te sterk binnen de salafistische gemeenschap. Ze hebben zo’n sterke universele claim op hoe de wereld ingericht hoort te zijn, ik zie ze dat vooralsnog niet relativeren.’
Soroush houdt zijn hart vast voor de toekomst. Hij gelooft dat salafisten met hun onverzoenlijke en antidemocratische houding aansturen op een confrontatie met de Nederlandse samenleving. Niet-salafistische moslims zoals hij kunnen daarop aangesproken worden. ‘Mijn vrouw heeft een hoofddoek. Als zij fietst naar de markt of zo, dan ben ik bang dat iemand haar iets aandoet. De samenleving is onrustig.’