Misdadigers zijn graag hypocriet. Ze vermommen en versluieren hun bedoelingen en doen alsof ze alleen het beste aan hun hoofd hebben. De Hongaarse premier Viktor Orbán is al jaren briljant in deze discipline. Van Thomas Schmid.
Zojuist heeft hij met zijn Fidesz-partij en de extreemrechtse Jobbik-partij een wetgevingspakket in het parlement aangenomen, wat veel goeds belooft: “Wijziging van enkele wetten naar strengere procedures tegen pedofiele criminelen en in het belang van de kinderbescherming”.
Sterker nog, Orbán is in iets anders geïnteresseerd. De wet koppelt op perfide wijze homoseksualiteit en pedofilie aan elkaar, waardoor degenen die graag horen de indruk krijgen dat ze twee kanten van dezelfde medaille zijn. En het verbiedt alle advertenties waarin homoseksuelen en transseksuelen verschijnen als onderdeel van de normaliteit. Kinderen worden hier niet beschermd, een minderheid is taboe en wordt uiteindelijk gecriminaliseerd. Hoezeer de Hongaarse premier een lang vergeten verleden nieuw leven in wil blazen en tot Hongaarse norm wil maken, blijkt uit de impliciete aanvaarding van de wet. Omdat het er natuurlijk van uitgaat dat reclame en – niet-ouderlijke – pedagogiek de seksuele geaardheid van kinderen en adolescenten kan beïnvloeden, zelfs veranderen. Dit is niet de 20e, niet de 19e, niet eens de 18e eeuw. Het zijn de middeleeuwen.
Ook om deze reden heeft zo’n houding niets verloren als de bestaansreden van een lidstaat in de EU. Artikel 2 van het EU-Verdrag stelt een aantal bindende waarden vast. Een daarvan is “respect voor mensenrechten, inclusief de rechten van personen die tot minderheden behoren”. Er valt niets anders te interpreteren, relativeren of begrijpen. Wie A Union zegt, moet ook ja zeggen tegen B: tegen de waarden van de Union.
Dit alles staat vast zolang bekend is dat Orbán – de voorloper van een onliberale golf uit Oost-Europa – zich niet gebonden voelt door de bewoordingen van het verdrag en het keer op keer schendt. Of stadions of kerken fel schijnen, maakt niet uit. Het publiek en de meerderheid van de EU-staten, die de wet van Orbán als een misdaad beschouwen, zouden nu niet de grote tremolo moeten laten klinken en de laatste strijd voor het welzijn en de waarden van de EU moeten opblazen. Orbán, die zichzelf steeds meer isoleert, is niet zo belangrijk. Het zou echter hoog tijd worden dat de EU het instrument van de zogenaamde “rule of law conditionaliteit” op een koele, maar resultaatgerichte manier inzet. Dat betekent: wie de waarden van de EU negeert, moet verwachten dat ze zich niet meer tegoed kunnen doen aan de potten van de EU.
Het is goed dat het Documentatiecentrum Vlucht, Verplaatsing, Verzoening er eindelijk is. Het is goed dat het niet meer per se als revanchistisch wordt beschouwd om ook de verdrijving van Duitsers aan het einde van de Tweede Wereldoorlog te herdenken. Het is ook goed dat de permanente tentoonstelling schuin tegenover de ruïnes van het Anhalter Bahnhof in Berlijn de verdrijving van de Duitsers in de context plaatst van de grote verdrijvingsgebeurtenissen van de 20e (en 21e) eeuw – net als Erika Steinbach, toen voorzitter van de Bund der Ontheemden (BdV) altijd heeft geformuleerd.
Het is niet goed dat Erika Steinbach niet eens was uitgenodigd voor de opening van het centrum op 21 juni. Ja, ze heeft ontslag genomen bij de CDU en staat nu aan het hoofd van de aan AfD gelieerde Desiderius Erasmus Foundation, die ten onrechte veronderstelt de naam van de uiterst kosmopolitische Erasmus von Rotterdam op het bedrijfsbord te hebben staan. En ja, Erika Steinbach heeft nare opmerkingen en posts gemaakt in het vluchtelingendebat dat sinds 2015 gaande is. Maar is het juist om ze daarom als niet-persoon te verklaren?
De opmerkingen over de opening van het centrum benadrukken bijna zonder uitzondering met opluchting dat de tentoonstelling niet Duits-gecentreerd is, maar het lot van de verdreven Duitsers eerder plaatst in de brede context van de verdrijving van de 20e eeuw. De opluchting dat deze koe nu van het ijs is trilt door bijna alle meldingen en commentaren. Net zoals de huidige operators duidelijk proberen om de oriëntatie van de tentoonstelling alleen hun werk te laten lijken. Om de waarheid recht te doen, zou het echter passend en eerlijk zijn geweest om erop te wijzen dat de rondreizende tentoonstelling “Gedwongen paden – Vlucht en uitzetting in het Europa van de 20e eeuw”, die in 2006 door de BdV werd geïnitieerd, duidelijk en onmiskenbaar de verdrijving van Duitsers in een Europese context geplaatst. Zo maakt ze ook duidelijk dat deze uitzetting causaal werd voorafgegaan door de criminele Tweede Wereldoorlog die door Duitsland was begonnen. Zodat op dat moment al de oriëntatie aanwezig was, die er vandaag de dag uit zou moeten zien als een uitvinding van het Post-Steinbach-tijdperk.
Het zojuist geopende documentatiecentrum zou nooit tot stand zijn gekomen zonder de aanhoudende inzet van Erika Steinbach. Het was dan ook soeverein dat Angela Merkel – van wie vaak wordt aangenomen dat ze onderdanig is aan de tijdgeest – in haar openingsspeech de inzet van mevrouw Steinbach uitdrukkelijk waardeerde. Jarenlang werd het project ervan verdacht revanchistisch te zijn. Poolse politici en intellectuelen zoals de dissidenten Władysław Bartoszewski en Bronisław Geremek hebben herhaaldelijk in artikelen en interviews een polemiek gevoerd tegen het plan om een “centrum tegen uitzettingen” te creëren, waarbij ze beweerden dat de Duitsers zouden moeten worden geherinterpreteerd van daders in slachtoffers. En om deze indruk te bestendigen, hebben een aantal Duitse media – en vooral door auteurs,
Erika Steinbach liet zich hierdoor niet afschrikken. Zelfs niet van het feit dat ze in een nazi-uniform in karikaturen in Poolse kranten stond. En het won Peter Glotz – die zeker niet verdacht werd van nationalisme en revanchisme – als strijdmakker: een ongebruikelijk bondgenootschap uit een tijd waarin het politieke kampdenken aan belang en scherpte leek te verliezen. Het is schofel als Erika Steinbach daadwerkelijk wordt verwijderd uit de voorouderlijke galerij van het Documentatiecentrum Vlucht, Uitzetting, Verzoening. En nog een voorbeeld van een slechte, onliberale neiging: wat niet zou moeten, kan niet.