Er was de afgelopen week weer heel wat deining over de salafisten. Nieuwsuur en de NRC hadden ontdekt dat het op de salafistenscholen niet pluis is. Lesmateriaal en onderwijsmethoden zijn in strijd met alles waarvoor we in onze seculiere samenleving staan. Het zou nieuws zijn geweest als het anders was. Als ze daar op die koranschooltjes de lof van de medemenselijkheid en naastenliefde hadden gezongen.
De reacties op de ‘onthullingen’ waren zoals altijd in deze kwestie voorspelbaar. Pavlov begon meteen te keffen. De apologeten zagen er een ‘verdachtmaking van de islam in’. Ook konden ze niet nalaten erop te wijzen dat orthodoxe christenen en joden op hun scholen soms ook rare dingen leerden. Dat zal allemaal best. De biblebelt staat inderdaad niet bekend als een haard van de verlichting. En religies in het algemeen blinken niet uit in tolerantie. Maar daar kun je het hersenspoelen van moslim-peuters moeilijk mee goed praten.
In de tegenover liggende loopgraaf zien ze die scholen als broedplaatsen van terrorisme. De koran is voor hen een handleiding voor het opblazen van andersdenkenden. Het is natuurlijk heel goed mogelijk dat de kleine Ali daar niet alleen op malle ideeën komt maar die ook later als hij groot is in de praktijk wil brengen. Maar hoe groot die kans daadwerkelijk is, weten we niet. Misschien wordt hij later ‘gewoon’ pizzabakker of profvoetballer. Waarschijnlijk is die kans veel groter.
Dat gezegd zijnde, we hebben wel een probleem. Het is de aloude tolerantieparadox. Moeten we een religie, ideologie tolereren die de oorlog heeft verklaard aan onze tolerantie? Het antwoord lijkt me niet zo moeilijk: dat moeten we niet doen. We moeten geen vrijplaats creëren voor mensen en opvattingen die de grondbeginselen van deze staat verwerpen. Desnoods, of graag, met geweld.
Maar hoe doe je dat als tolerante seculiere samenleving? We hebben vrijheid van meningsuiting, religie en onderwijs. Die zijn misschien niet absoluut maar het komt dicht in de buurt. En die moeten we al helemaal niet buiten werking stellen voor een kleine groep fanatici. Dat zou het failliet betekenen van die beginselen en is juridisch waarschijnlijk niet eens mogelijk. Maar hoe dan wel?
VVD en PvdA willen artikel 23 van de grondwet, over de vrijheid van onderwijs, aanpassen. In welke richting is wel duidelijk maar het zal de nodige voeten in de aarde hebben. Misschien is een grondwetswijzing nodig, misschien kan men volstaan met aanvullende wetgeving. Dat is een kluif waar de staatsrechtgeleerden hun tanden in mogen zetten. En daar gaat bij zo’n delicate zaak veel tijd in zitten.
In afwachting daarvan moeten we toch alvast iets doen. Die scholen draaien niet op het vurige geloof in Allah alleen. De financiering zal onder de loep moeten worden genomen. De overheid moet elke eventuele subsidiëring staken zodra ze het te bont maken. Geldstromen uit de Arabische wereld zullen moeten worden drooggelegd. Dat zal evenmin makkelijk gaan, ook omdat we niet graag op Arabische tenen staan, – handel! -, maar nu voor de goede zaak toch maar moeten doen.
Er is natuurlijk ook een mooie taak weggelegd voor de schoolinspectie. Die sluipen nog steeds te vaak op kousenvoeten langs de diverse islam-scholen, maar minister Arie Slob (ChristenUnie) wil nu kennelijk meer daadkracht zien en haar bevoegdheden uitbreiden. Ook dat gaat niet van stel stel op sprong en dan moeten we nog maar afwachten of die inspectie haar spierballen wil laten zien. De ervaringen met het Haga-lyceum in Amsterdam, waar de inspectie zich liet afpoeieren, nopen tot enige scepsis.
Maar Slob, de inspectie, de juristen en de Kamer kunnen doen wat ze willen, zonder de steun van de gematigde moslimgemeenschap wordt het niks. Bij elke terreurdaad of andersoortige excessen, zoals vrouw- en homovijandige acties, staat er wel een bezorgde imam of andere woordvoerder voor de camera die ons met de hand op het hart verzekert dat dit niet ‘het ware gezicht’ van de islam is. Best mogelijk, maar het zou hun geloofwaardigheid ten goede komen als ze de daad eens bij het vrome woord voegen.
We mogen ervan uitgaan dat verreweg de meeste moslims in dit land een gematigde richting aanhangen. Dan zou je ook verwachten dat ze als salafisten en andere extremisten ook voor hen over de schreef gaan, in actie komen. Veroordelen en handenwringen alleen is niet genoeg. Ze zullen de deur van de moskee en de (koran)school dicht moeten houden voor haatpredikers en dubieus lesmateriaal verbieden. Als er in hun omgeving jongeren met jihadistische sympathieën opduiken, moeten ze dat bij de politie melden. Dat dat geen verraad is maar burgerplicht zou de gewoonste zaak van de wereld moeten zijn. Zoals je ook een andere crimineel zou aangeven.
Het mooiste zou zijn er als er in de moslimgemeenschap een cultuuromslag zou plaatsvinden. Sommige westerse islamologen dromen nog wel eens over een Euro-islam. Een liberalere, tolerantere versie die net als andere religies een geseculariseerde samenleving zou kunnen accepteren en waar geen plaats is voor extremisme. Maar voor zo’n islam wortel schiet, als het al gebeurt, zijn we ongetwijfeld vele tientallen jaren verder. Tot die tijd blijven nultolerantie en waakzaamheid het opperste gebod.