De Rotterdamse haven is een belangrijke spil in de drugshandel in West-Europa. Criminologen Robby Roks en Lieselot Bisschop onderzochten de drugssmokkel in deze complexe wereld. ‘De haven en drugscriminaliteit zijn onlosmakelijk met de stad Rotterdam verbonden.’
180.000 medewerkers, 40 kilometer van oost tot west en dagelijks duizenden containers. De Rotterdamse haven is immens groot. Hoe pak je drugssmokkel aan in zo’n gebied? De Rotterdamse Robby Roks en de Vlaamse Lieselot Bisschop, beide criminologen aan de Erasmus School of Law, dompelden zich meer dan een jaar onder in die wereld.
Ze voeren mee op schepen, spraken talloze betrokkenen en kwamen op de grootste terminals. Zo probeerden Robby Roks en Lieselot Bisschop met criminologen Richard Staring, Elisabeth Brein en Henk van de Bunt een beeld te krijgen van drugscriminaliteit in de haven. “De haven en haar criminaliteit moeten niet los van de stad worden gezien.”
Met enige regelmaat horen we van wéér een nieuw record in inbeslaggenomen cocaïnekilo’s in de Rotterdamse haven. Waarom is de haven zo groot in de drugshandel?
Roks: “Dat heeft voornamelijk te maken met de geografische ligging en de goede faciliteiten in de haven. Het is voor Latijns-Amerika een logische plek om fruit- en fruitsapconcentraat naartoe te vervoeren voor West-Europa. Daardoor ontstaan er bepaalde scheepslijnen die logische routes zijn – criminelen liften daar als het ware op mee.”
Hoe verhoudt zich dat tot bijvoorbeeld de haven in Antwerpen, die jullie ook in het onderzoek betrekken?
Roks: “Vanuit Latijns-Amerika bezien is het absurd dat twee zulke grote havens zo dicht bij elkaar liggen. Zij denken vooral: de drugs moet daar ergens in West-Europa terecht komen. Hoe het vanuit Zuid-Amerika naar Europa komt is verder voornamelijk afhankelijk van de al bestaande vervoerslijnen.”
Bisschop: “Als de lijn wordt verplaatst, verplaatst drugssmokkel ook. Dat is te zien in IJmuiden en Vlissingen. Vlissingen wilde eind jaren negentig concurreren met Rotterdam op fruit uit Latijns-Amerika en legde fruitterminals aan. Een paar jaar geleden zijn rederijen overgestapt op Vlissingen en we zien nu dat daardoor ook daar drugs worden onderschept.”
Onderzoekers Jan Tromp en Pieter Tops, die drugscriminaliteit in Amsterdam onderzochten, spreken van ‘een handel van honderden miljoenen, zo niet van miljarden’. Kunnen jullie ook zoiets zeggen over de omvang van de drugscriminaliteit in de haven?
Bisschop: “Zulke aantallen kun je vanwege een dark number (criminaliteit die niet in de statistieken voorkomt, red.) niet met zekerheid bepalen. Wij hebben ons daar dan ook niet toe laten verleiden. Je ziet ontwikkelingen in inbeslagnames, maar dat is ook afhankelijk van prioriteiten, de aanpak en informatiepositie van douane en politie. Daardoor is het onmogelijk om de omvang te bepalen, laat staan hoe succesvol de aanpak is.”
Wat vinden jullie van de cijfers van Tromp en Tops?
Roks: “Ik ken de Amsterdamse praktijk niet, dus ik weet niet of het klopt. Methodologisch is de werkwijze onverantwoord: ze extrapoleren en verabsoluteren uitspraken van bijvoorbeeld politieagenten, maar dat zijn schattingen. Ik sluit me aan bij een collega van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC), die het een pamflet noemde.”
Andere onderzoekers die corruptie in de haven wilden onderzoeken zijn ‘actief tegengewerkt’ door douane, zo stelden ze onlangs. Merkten jullie dat ook?
Roks: “In alle eerlijkheid: nee. Dat heeft denk ik deels te maken met de steun die wij hadden van verschillende opdrachtgevers waardoor deuren relatief makkelijk openden. Ook onderzochten wij drugscriminaliteit in het algemeen en kwam daarbij corruptie ter sprake, in plaats van dat wij het gesprek ingingen om informatie in te winnen over corruptie.”
In de publieke opinie komt meer en meer kritiek op de normalisering van drugsgebruik. Gebruikers zouden zich moeten realiseren dat ze betrokken zijn bij de criminaliteit die bij de productie en smokkel van drugs hoort. Is dat terecht?
Bisschop: “Ons onderzoek ging niet over drugsgebruik, maar we herkennen de geluiden wel. De tendens onder sommige respondenten was: ‘We kunnen de discussie over smokkel niet voeren zonder de discussie over gebruik te voeren’. En het is goed dat gebruikers zich de link tussen hun gebruik en de criminaliteit realiseren.”
Wat is de rol van de haven in de normalisering van de cultuur van drugsgebruik?
Bisschop: “Feit is dat je met zo’n grote haven kwetsbaar bent voor smokkel, maar het gaat te ver om te zeggen dat het door de haven komt dat drugsgebruik relatief normaal is in Nederland. Die link kan ik vanuit ons onderzoek niet leggen.”
Roks: “En ik denk ook niet dat ons historische cocaïnegebruik de groei of expansie van de haven heeft bewerkstelligd. Dat heeft veel meer te maken met de geografische ligging van de haven en de faciliteiten.
“Maar je kunt het ook omdraaien en stellen dat de criminaliteit en drugssmokkel in de haven een resultaat is van een criminalisering van een goedje waar in beginsel niet zo veel fout of goed mee is. Door afspraken is het op bepaalde lijsten gekomen, en dat heeft gevolgen voor de manier waarop het bij de gebruiker belandt.”
Eigenlijk zeg je: de criminalisering van cocaïne heeft deze criminaliteit tot gevolg.
Roks: “Ja, een deel van de criminaliteit wel. Bij gereguleerde goederen van – ik zeg maar wat – bananen, is het logistieke proces vergelijkbaar. Maar daarbij heb je de problemen die cocaïne veroorzaakt in de logistieke keten niet, omdat bananen niet gecriminaliseerd zijn, zoals cocaïne.
Volgende week bespreekt een commissie van de gemeenteraad jullie onderzoek. Wat moet de stad niet vergeten?
Bisschop: “Belangrijk is het besef van de link tussen de stad en de haven. Die zijn – mede doordat ze zo enorm dicht bij elkaar liggen – fysiek nauw met elkaar verbonden. Ook is het goed dat de aanpak van drugscriminaliteit in de haven op de lange termijn een aandachtspunt blijft, niet alleen nu er een burgemeester zit die dat aan wil pakken.
“Daarvoor is het onder meer belangrijk dat verder verkend wordt welke rol het Havenbedrijf kan spelen, bijvoorbeeld door voor huur bepaalde voorwaarden te stellen. Maar ook wat bedrijven in de haven zelf kunnen doen om drugscriminaliteit tegen te gaan.
“De overheid en de private diensten zouden ook moeten kijken op welke manieren ze data kunnen uitwisselen. Veel partijen die het effectiever kunnen maken om invoer tegen te gaan, mogen informatie niet delen. Ze botsen soms op muren van privacy, soms terecht maar soms zijn er wel degelijk mogelijkheden.”
Roks: “Het is interessant om nu al te zien hoe bepaalde dingen uit ons onderzoek worden uitgelicht. Dat heeft natuurlijk te maken met prioriteiten, geld en beschikbare middelen, maar toch. Aboutaleb die bijvoorbeeld wel de lijn stroomopwaarts naar de bronlanden wil uitlopen, maar niet stroomafwaarts wil kijken hoe wordt gedistribueerd of geëxporteerd en ook niet de achterliggende geldstromen wil onderzoeken. Terwijl dat ook zwarte gaten zijn.”