Wat hebben de mondkapjesaffaire, de Uber-lobby en het toeslagenschandaal gemeen? Netwerkcorruptie. Deze term introduceerde Willeke Slingerland (43), lector aan de Saxion Hogeschool, in 2018 in haar proefschrift. Inmiddels is het begrip niet meer weg te denken uit discussies over integriteit en behoorlijk bestuur. ‘Netwerkcorruptie ondermijnt het vertrouwen in de overheid en het gezag van de democratie.’
In Nederland zijn er legio voorbeelden van integriteitskwesties. Gemeenten die steeds bij dezelfde bouwbedrijven uitkomen, medewerkers die het grensoverschrijdende gedrag van de directeur niet opmerken, subsidiegeld dat één kant op rolt, en niet te vergeten de banencarrousel. De ene hand wast de ander, zegt men dan, of het hemd is nader dan de rok. Maar zelfs als daders van fraude of corruptie voor de rechter komen, blijft een belangrijk aspect buiten beeld, ontdekte Willeke Slingerland tijdens haar promotieonderzoek een paar jaar geleden. Er is altijd een netwerk waarin corruptie kan gedijen. Slingerland, lector aan de Saxion Hogeschool, introduceerde hiervoor een nieuw begrip: ‘netwerkcorruptie’.
Willeke Slingerland: “Mijn onderzoek was bedoeld om corruptie te definiëren en te meten. Gaandeweg ontdekte ik iets opmerkelijks. Er is veel aandacht voor zaken die aan het licht komen en voor personen die veroordeeld worden, bijvoorbeeld omdat ze steekpenningen hebben aangenomen. Maar hoe is het mogelijk dat ze vaak lange tijd hun gang konden gaan? Blijkbaar wordt bepaald gedrag ook mogelijk gemaakt door directe omstanders.”
U noemt dit netwerkcorruptie. Hoe omschrijft u die?
“Er zijn allerlei soorten netwerken, op het werk, een politieke partij, de buurtorganisatie, het studentencorps. De leden hebben er veel voor over. Op een gegeven moment – dit is belangrijk – krijgt het netwerk een exclusief karakter. Dan hoor je erbij, óf je bent buitengesloten. Netwerkcorruptie ontstaat wanneer binnen de groep waarden als loyaliteit, solidariteit en wederkerigheid de absolute norm worden. Leden raken overtuigd van zichzelf. Kritische geluiden worden niet geduld, niet van binnenuit en niet van buitenaf. Het netwerk krijgt een dynamiek die losgezongen raakt van de samenleving. De leden identificeren zich steeds meer met hun netwerk. De ongeschreven wet is: als jij loyaal bent, is het netwerk loyaal aan jou. Wantoestanden merken ze zelfs niet meer op, want het netwerk gaat boven alles. Opmerkelijk was dat dit fenomeen tot voor kort nog niet in literatuur en wetgeving beschreven.
‘Kritische geluiden worden niet geduld. Het netwerk krijgt een dynamiek die losgezongen raakt van de samenleving.’ Willeke Slingerland
“Netwerkcorruptie gaat dus verder dan gezonde samenredzaamheid, en betrokken zijn bij elkaar. Waar ik op doel is dat het hele netwerk, ook de informele contacten, connecties en vertrouwelingen – vaak onbewust en onbedoeld – meewerkt aan gedrag, beleid en beslissingen die ontaarden. Iedereen ondersteunt en faciliteert die, louter omdat ieder loyaal is aan de groep waartoe hij behoort.”
U maakt duidelijk onderscheid tussen netwerkcorruptie en corrupte netwerken.
“Ja, hoewel ze in elkaars verlengde kunnen liggen. Corrupte netwerken zijn allang bekend. Die zijn uit op omkoping, op persoonlijk of zakelijk gewin, en voor wat hoort wat. Ze misbruiken hun macht om er materieel en financieel beter van te worden. Dit gebeurt niet alleen in Zuid- of Oost-Europa, ook in Nederland is men er niet vies van, denk aan malversaties bij grote bouwbedrijven als BAM en Janssen de Jong, of bijvoorbeeld aan Siemens, waar geld werd weggesluisd en smeergeld werd betaald. Netwerkcorruptie is anders. Die draait niet primair om eigenbelang, maar om de groep.”
Recent bleek dat (voormalige) cardiologen van het Isala-ziekenhuis in Zwolle onder één hoedje speelden met fabrikanten. Die konden met voorrang materialen leveren, waarvoor de cardiologen miljoenen euro’s op hun rekening gestort kregen.
“Ook hierbij zie je dat oneigenlijke belangen de besluitvorming beïnvloeden ten koste van het algemeen belang, in dit geval de gezondheidszorg en het publieke geld dat daarvoor beschikbaar zijn. Er moet een netwerk geweest zijn dat dit mogelijk heeft gemaakt, wellicht secretaresses, assistenten en een financiële afdeling. Netwerkcorruptie is altijd de voedingsbodem waarop concrete misstanden en strafbare zaken tot wasdom kunnen komen.
Een kenmerk van netwerkcorruptie is buitensluiting. Al op de basisschool sluiten kinderen leeftijdsgenootjes buiten, mensen treiteren collega’s op het werk, er is vriendjespolitiek. Is dat ook netwerkcorruptie?
“Vormen van groepsdynamiek zijn zo oud als de mensheid, want groepen zijn nu eenmaal sterker dan het individu. Dat is de gemene deler, maar er zijn ook verschillen.
“Pesten of discrimineren is een concrete, bewuste keuze om de ander uit te sluiten. Terwijl bij netwerkcorruptie discriminatie doorgaans ‘vanzelf’ gebeurt, zonder nadenken. Het netwerk schrijft immers niet voor dat er niemand bij komt, maar in de praktijk heeft het wel die uitwerking. Bij benoemingen maken dan veel mensen geen kans, omdat ze niet uit de Randstad komen bijvoorbeeld, of ouder zijn dan vijftig, of niet op de universiteit hebben gezeten. Joris Luyendijk beschrijft in zijn laatste boek hoe iedereen geneigd is om soortgelijken om zich heen te verzamelen. Mensen worden gevraagd en benoemd, niet omdat ze zo geweldig zijn, maar simpelweg omdat ze op de ander lijken, en naar verwachting niet lastig zullen zijn.”
En vriendjespolitiek?
“Familie- en vriendjespolitiek draait om wederkerigheid: een bekende benoemen op een positie, de buurman een mooie opdracht gunnen, of vertrouwelijke informatie lekken. Het zijn aanwijsbare handelingen die expliciet bedoeld zijn voor het ‘vriendje’. Het is duidelijk wat er gegund wordt en vaak ook wat de ‘terugbetaling’ zal zijn op korte of langere termijn. Quid pro quo, een gunst voor een gunst.
“Concrete tegenprestaties zijn er bij netwerkcorruptie veel minder. Je investeert in het netwerk zonder dat je er meteen iets voor terugkrijgt. Wel ontleen je er je identiteit aan – wat op een andere manier ook veel waard is natuurlijk.”
Niet eenvoudig te beoordelen. Wanneer gaat gezonde loyaliteit over op groeps- of netwerkcorruptie? Is er een kantelpunt?
“Mensen moeten zelf ontdekken of er een ongezond wij-zijdenken is ontstaan. Want in alle schandalen waarbij netwerkcorruptie een rol speelt, zie je dit terug.”
Netwerkcorruptie duldt geen kritiek, vertelt u. Wie iets aan de orde stelt, is de gebeten hond?
“Ja, wie kritisch is binnen het netwerk wordt gestraft, raakt op een zijspoor, wordt het netwerk uit gezet. Heb je van buitenaf vraagtekens bij bedenkelijke zaken – zoals bij de mondkapjesaffaire gebeurde (waarbij Sywert van Lienden en zijn kompanen miljoenen verdienden aan het verkopen van Chinese mondkapjes aan het ministerie van Volksgezondheid – red.) – dan krijg je geen gehoor. Kritiek wordt niet begrepen, of terzijde geschoven. Niet in het minst gebeurt dit omdat veel van dit soort netwerken ‘voor het goede doel’ zijn.
‘Mondkapjes? Hard nodig! Aardgas uit Groningen voor heel Nederland? Doen we!’
Dat er nu een parlementaire enquête naar de gaswinning wordt gehouden, laat zien dat met oogkleppen op jarenlang kritische geluiden weggewuifd zijn en mensen niet serieus zijn genomen, waardoor zoveel Groningers gedupeerd zijn en het zo’n groot schandaal kon worden.”
In hoeverre is netwerkcorruptie schadelijk?
“Netwerkcorruptie zijn processen waar je nauwelijks de vinger achter krijgt, maar die zeer ondermijnend zijn voor de democratie. Een paar voorbeelden: wanneer een bestuurder voortijdig aftreedt als gevolg van een schandaal waarbij netwerkcorruptie een rol speelde, is dat een smet op diens blazoen. Maar het is ook schadelijk voor het gezag van en het vertrouwen in de overheid, en in organen zoals de Belasting-dienst en het UWV. Het maakt burgers niet uit of een schandaal één wethouder of Kamerlid betreft: voor hen horen de héle overheid en álle overheidsinstanties daarbij.
“Ook zorgt netwerkcorruptie voor slecht beleid, omdat er eenzijdig belangen worden afgewogen. Veel doelgroepen en belangen worden ‘vergeten’. Dit leidt geheid tot gedoe achteraf: bezwaarprocedures, schadevergoedingen, reparaties, en vaak ook veel menselijk leed.
“Verontrustend is ook dat netwerkcorruptie leidt tot oneerlijke concurrentie: steeds zijn het dezelfde poppetjes in de politiek, bij toezichthoudende organen, bij de media. Je hoort erbij, of je valt erbuiten.
“Dit merken ook het bedrijfsleven en zzp’ers. De vrije markt was ooit bedoeld om de beste resultaten voor het beste tarief te krijgen. Maar in de praktijk worden lang niet altijd de beste, maar wel de ‘vertrouwde’, bekende partijen gekozen, vaak ook duurder. Ik wil maar zeggen: je ziet netwerkcorruptie overal. Wat te denken van sport?
Waar gaan subsidies naartoe, of horecavergunningen?
“Hoe het kan scheeflopen zagen we rond de eeuwwisseling bij de woningcorporaties. Ze gingen dure huizen bouwen en deden niet meer waarvoor ze waren opgericht. Er waren strafbare feiten – denk aan de bestuursvoorzitter van de Amsterdamse corporatie Rochdale, die zichzelf verrijkte – maar de systeemontaarding was veel breder. Kort gezegd: velen zagen hem jarenlang in die Maserati rijden. Het was ons kent ons, met prestigeprojecten en weinig reflectie.
“We zagen het ook in de financiële wereld, die niet optrad tegen witwaspraktijken, terwijl nota bene oud-politici in de raden van toezicht zaten. Het uitsluitingsmechanisme en de ethische blindheid tref je in alle sectoren. En we pretenderen vaak dat het er niet toe doet welke politieke kleur iemand heeft als hij of zij toezichthouder wordt. Dat is niet meer vol te houden, want politieke netwerken hebben juist veel macht bij uitvoeringsorganen, adviesraden, bij de rechtelijke macht en in het bedrijfsleven.”
Je wordt alleen commissaris van de Koning als je lid bent van een bepaalde politieke partij.
“Je staat twee-nul voor met een carrière in de politiek. Je hebt ingangen, je wordt al dan niet formeel gevraagd of getipt. Het is handel in invloed. Men vist in een kleine vijver, functies rouleren.
“Toch nemen politieke partijen niet de verantwoordelijkheid die bij die macht hoort. Ze gedragen zich als vrijwillige buurtvereniging en accepteren nauwelijks kritische geluiden. Zie wat er gebeurde met de SP, die vorig jaar haar jongerenafdeling Rood aan de kant zette, of bijvoorbeeld wat er met Pieter Omtzigt gebeurde bij het CDA. We moeten veel meer van politieke partijen eisen dat ze als voorbeeld dienen voor andere netwerken in de samenleving.”
‘Netwerk corruptie zijn processen waar je nauwelijks de vinger achter krijgt, maar die zeer ondermijnend zijn voor de democratie.’
VVD-Kamerlid Daniel Koerhuis werd beschuldigd van #netwerkcorruptie toen bleek dat hij bouwen in vier bepaalde polders promoot, terwijl speculerende projectontwikkelaars daar de meeste grond hebben. Zij kunnen daar een half miljard euro cashen.
“De bouwwereld is gevoelig voor netwerkcorruptie – belangrijk om in de gaten te houden nu er een grote bouwopgave is. Er wordt land gekocht, en vaak worden die opdrachten aan dezelfde aannemers, architecten en projectontwikkelaars gegund. Niet per se door omkoping, maar omdat het netwerk anderen buitensluit.”
En de ongeoorloofde lobbyactiviteiten van Neelie Kroes voor Uber, wat deze zomer naar buiten kwam? Haar gesprekspartners werkten eraan mee zonder bezwaar te maken, of er melding van te maken.
“Eens. Waarbij dus niet de persoonlijke actie van Kroes de netwerkcorruptie is, maar juist de verwevenheid van de top van de multinational en de top van de politieke partijen, inclusief haar VVD-partijgenoten, ambtenaren en medewerkers van betrokken organisaties.”
Gedijt netwerkcorruptie beter in Nederland dan elders?
“Ik meen dat netwerkcorruptie een westers fenomeen is. In Scandinavië, Duitsland en België zie je dezelfde mechanismen. Willful blindness en willful ignorance, termen uit het Amerikaanse recht, verwijzen ook naar een sterke verwevenheid met het systeem. Op andere continenten gaat het meer om knetterharde omkoping en alleenheersers.
“Netwerkcorruptie gedijt hier goed. Nederlanders voelden zich altijd ver verheven boven corrupte landen. Ze meenden dat ze een hoge morele standaard hadden. Dat is een fabeltje gebleken. Nederland is een belastingparadijs voor multinationale bedrijven. We zijn moreel echt niet leading in de wereld.”
Speelt het poldermodel een rol bij netwerkcorruptie?
“Tot twintig jaar geleden was het Nederlandse poldermodel internationaal befaamd, omdat het ons lukte om met verschillende stakeholders besluiten te nemen. Het stamt uit de tijd van de verzuiling. De zuilen zaten in de haarvaten van de samenleving: in de sportclubs, de middenstand, de kerk, de gemeenteraad, in vrouwengilden, het verenigingsleven. De zuilen waren verticaal, van arbeiders tot en met elite. De katholieken, protestanten, liberalen en socialisten zorgden ervoor dat ze van onderop geluiden ophaalden. Hiermee was de polder een gelegitimeerde vertegenwoordiging.
“De zuilen verdwenen, het poldermodel bleef, maar nu horizontaal: tussen gelijkgestemden. Ons kent ons qua inkomen, opleiding en afkomst. Je kiest zelf waar je bij hoort. Als je de netwerken tekent, zie je veel overlap. Je blijft dezelfde mensen tegenkomen, met dezelfde geluiden. Iets vergelijkbaars gebeurt in talkshows en nieuwsrubrieken op televisie. Je weet al wat de BN’ers gaan zeggen.”
Waaruit bestaat uw werk als lector weerbare democratie?
“Het lectoraat is breder dan netwerkontaarding, maar gaat er wel vaak over. Ik doceer op verscheidene bacheloropleidingen en geef gastlessen. Met studenten onderzoek ik de praktijk. Verder word ik veel gevraagd om teams bewuster te maken van hun netwerken. Dat kunnen politieke partijen zijn, de rijksrecherche, politie, banken. Dat je binnen je netwerk medeplichtig kan zijn aan corruptie, zonder dat je zelf corrupt bent, zet hen wel aan het denken.”
‘Netwerkcorruptie’ bekt lekker en spreekt meteen tot de verbeelding. Niet gek dat de term inmiddels ruimhartig wordt gebruikt. Woke en unwoke, zwart en wit, stedelingen en plattelanders, atheïsten en gelovigen, mensen met allerlei politieke overtuigingen. Wat vindt u daarvan?
“Prima, ik ben blij dat de term aanslaat, want zo maken we met elkaar uit wat geoorloofd en integer is, en wat niet. Die discussie is nooit af. Soms zie ik uitlatingen die ik zelf niet zou doen, maar ik zie vooral een samenleving die worstelt met de vraag hoe we met onze posities en invloed moeten omgaan.”
Volgens mij zijn mensen vooral bezorgd over de posities en invloed van anderen.
“Klopt. Men stelt ook nooit de eigen integriteit ter discussie. Wethouders verzekeren me altijd dat ze zichzelf recht in de spiegel kunnen aankijken. Ze beoordelen dan hun individuele gedrag: dat ze niet omkoopbaar zijn, en nooit smeergeld hebben betaald. Maar hun netwerken zorgen voor oogkleppen. Als je vraagt wie hun wereld- en mensbeeld beïnvloeden, en waar ze kritische geluiden beluisteren, blijft het stil. Het kost veel moeite om je daarvoor in te spannen. Inderdaad, we wijzen vooral naar elkaar.”
Netwerkcorruptie is als juichen voor de nieuwe kleren van de keizer, en niet zien dat hij naakt is. Hoe komen we daarvan los?
“Zorg altijd voor echt kritische geluiden – ook als iedereen enthousiast is over een plan. Zorg ervoor dat bij besluitvorming niet steeds dezelfde mensen een rol spelen. Vraag altijd: wie zitten erachter, wie mochten er meedenken?
“Dit zeg ik met nadruk ook tegen de Tweede Kamer. Die heeft nu te maken met de zeer ingewikkelde pensioenwet. De Kamer móet vragen: is die in het belang van de pensioengerechtigden? Ik zie namelijk dat een handjevol experts aan de wet werkt, die elkaar kennen en vanuit één visie werken. Dat is vragen om moeilijkheden.
‘Hoog opgeleide mensen zijn vooral bezig met genieten, hebben een hoge levens standaard, maar burgerschap nemen ze niet meer op zich.’
“Overigens, vanuit eerder onderzoek maakte ik me tien jaar geleden al zorgen over de integriteit in Nederland. Helaas is het sindsdien eerder slechter geworden dan beter. We kregen de toeslagenaffaire, de mondkapjesdeal, het F1-circuit in Zandvoort, een datacentrum in Zeewolde – dat op de valreep nu niet doorgaat. Het moreel besef is niet sterker geworden, mede door de afrekencultuur. Want niemand durft nog openlijk fouten toe te geven. Wie durft kritisch terug te kijken en toe te geven dat er verkeerde keuzes zijn gemaakt, of dat er niet geluisterd is naar wetenschappers en burgers? Waarom niet? Omdat dan de moties van wantrouwen je om de oren vliegen. We houden elkaar in de wurggreep en iedereen hakt op elkaar in. Je mag hopen dat de radertjes weer eens de goede kant op gaan draaien.
“De mate waarin we als burgers menen rechten te hebben en geen plichten, vind ik ook een grote zorg voor de democratie. Burgerschap en engagement bestaan nauwelijks meer. De gemiddelde Nederlander is toch vooral bezig met zijn eigen geluk in de zin van consumeren: meer vakanties, meer spullen. Maar wat doet hij voor de democratie? Volgt hij raadsvergaderingen, leest hij de krant? Hoogopgeleide mensen zijn vooral bezig met genieten, hebben een hoge levensstandaard, maar burgerschap nemen ze niet meer op zich.
“De overheid werkt dit trouwens ook tegen. Burgers die wel nog hun nek uitsteken, door zaken te melden of door in te spreken, worden vaak genegeerd of ontmoedigd door hun gemeente. Ik denk weleens: wie zal straks nog de democratie dragen?
“Het gevolg is dat we geen inclusieve samenleving meer hebben. Terwijl te pas en te onpas gezegd wordt dat participatie dé manier is om democratie uit het slop te trekken, zeg ik: je kunt allerlei participatietrajecten optuigen, maar als je netwerkcorruptie niet aanpakt, zijn die een wassen neus.”
Wat kunnen we verder nog doen?
“Ik vestig mijn hoop op dataonderzoek en datajournalistiek. Studenten van hogescholen en universiteiten gaan er al mee aan de slag om netwerkcorruptie bloot te leggen. Een van hen bracht bijvoorbeeld de klachtenafwikkeling bij Kifid (het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening) in kaart. Zij stuitte op een netwerk dat een vorm van netwerkcorruptie zou kunnen zijn, omdat bepaalde personen in verschillende organisaties waartoe Kifid zich specifiek verhoudt, vaker opduiken. Hoogleraren die preadviezen schrijven, werken óók binnen de rechtbank, bekleden óók een belangrijke positie binnen uitgeverij Paris (die zich specialiseert in informatie en dienstverlening voor de juridische professional – red.), en het Eggens instituut (voor juridisch postacademisch onderwijs – red.), én ze publiceren over financiële dienstverlening. Het is een klein wereldje met veel verwevenheid, stelt zij. Het is een kleine club personen op sleutelposities van beleid, toezicht én rechterlijke macht.
“Hoe meer we van dit soort voorbeelden hebben, hoe beter we gaan zien hoe netwerkcorruptie werkt, en hoe minder we die accepteren.”
Weerbaarheidsscan
In workshops met bestuurders gebruikt Willeke Slingerland de weerbaarheidsscan. Aan de hand van verschillende sociogrammen worden minstens tien hoofdnetwerken in kaart gebracht, zoals die van de politieke partij, netwerken op basis van maatschappelijke carrière, studievereniging, oud-collega’s, sport- en hobbyclubs, et cetera.
Ook wordt er informatie over de persoon zelf meegenomen, zoals diens cv, soms justitiële informatie, maar ook uit openbare bronnen, zoals (sociale) media en internet. Ten slotte beantwoorden de bestuurders enkele uitgebreide vragenlijsten. Alles bij elkaar vormt het scanrapport.