Vandaag zondag 12 september organiseert een brede coalitie het Woonprotest als reactie op de steeds verder escalerende wooncrisis. Jens Appelo sprak met mede-initiatiefnemer Melissa Koutouzis.
Hoe is het Woonprotest tot stand gekomen?
Het Woonprotest is tot stand gekomen toen een groep jongeren deze zomer in Rotterdam bij elkaar zaten en bedachten dat het krankzinnig is dat ze de komende jaren geen betaalbaar huis kunnen vinden, eeuwig bij hun ouders moeten blijven wonen, of zich helemaal suf betalen aan de huur, de wooncrisis elke dag erger wordt en de politiek er niets aan doet om het op te lossen.
Tegelijkertijd wordt er al langer georganiseerd door groepen die zich verzetten tegen huisuitzettingen, gentrificatie, de verkoop van sociale huur en de uitholling van ons woonrecht. In Rotterdam en Amsterdam heb je georganiseerde groepen zoals Bond Precaire Woonvormen, Recht Op Stad, Niet Te Koop, en Verdedig Noord. Ook zijn grotere, institutionele partijen zoals de Woonbond en FNV er al langer mee bezig.
Jongeren hebben zich eerder georganiseerd rondom de klimaatcrisis en Black Lives Matter en hebben hiermee geleerd dat je als collectief sterker staat dan als individu en dat, als dingen niet vanzelf gaan, je samen verandering moet opeisen. Nu hebben we elkaar gevonden en proberen we samen een vuist te vormen.
https://twitter.com/BoelensL/status/1437032874952249345
In feite gaat hier dus al jaren voorbereiding aan vooraf. In die zin is het niet zo spontaan. Het moest wel een keer gebeuren.
Wat zijn de problemen en hoe moeten die volgens jou worden aangepakt?
Eerst moet het helder zijn wat de kern van het probleem is. Dat is in feite falend overheidsbeleid, dat ongelijkheid tussen mensen die veel en mensen die weinig hebben laat exploderen en een speelveld van enkele winnaars en vele verliezers creëert.
Bestaanszekerheid is de afgelopen 15 jaar aan het afbrokkelen. Er waren altijd al slachtoffers van het woonbeleid. Mensen met een migratieachtergrond worden al langer gediscrimineerd door gemeenten, huisbazen en wooncorporaties. Maar nu worden niet alleen de lagere inkomensgroepen erdoor geraakt – nu is het ook de witte middenklasse die massaal kansloos blijkt op de woningmarkt. Hierdoor is het zichtbaarder geworden.
Het probleem is niet zozeer dat we te weinig huizen hebben – we hebben vooral te weinig betaalbare huizen. In de afgelopen jaren zijn we in Nederland 100.000 sociale huurwoningen kwijtgeraakt. Die zijn verkocht of geliberaliseerd en dus van lage huur naar hoge huur gegaan. Dat is bewust overheidsbeleid. Woningcorporaties die sociale huurwoningen willen verhuren, worden extra belast met de zogenaamde verhuurdersheffing. Daarmee wordt het bouwen en verhuren van betaalbare woningen afgestraft. We zijn het enige land ter wereld dat betaalbare huisvesting op deze manier belast. Hier moeten we dus morgen al vanaf.
Tegelijkertijd worden huisjesmelkers níet op inkomen belast. Dus als jij als belegger 5 tot 10 huizen opkoopt, en daar allemaal mensen uitbuit door hen de maximale huur te laten betalen, hoef je daar geen inkomstenbelasting over te betalen. Nul euro. Niet zo gek dat je dan alleen nog maar dure woningen overhoudt.
Ook gaan we rustig door met belastingcadeaus voor de rijken, zoals de hypotheekrenteaftrek. Belastingbetalers betalen met z’n allen 9 miljard euro per jaar aan het subsidiëren van mensen die al een huis bezitten. Daarvan gaat 4,5 miljard naar de 20 procent rijkste Nederlanders. Hebben die dat nou echt zo hard nodig? Is het de plicht van de overheid om hun vetpot die er al is, nog verder te spekken? Of willen we dat er in Nederland voor mensen die weinig geld hebben, ook ruimte is?
Van al het vermogen in Nederland is 94 procent van huizenbezitters, slechts 6 procent is van huurders. En dat vermogen wordt voor huizenbezitters meer, terwijl huurders geen vermogen opbouwen. Dus de kloof van koper en huurder wordt daarmee ook steeds groter. Huur je een dure woning? Bouw je geen vermogen op, want je kan niet sparen. Heb je al een huis gekocht? Dan betaal je lage hypotheek en kan je wel sparen, zo simpel is het nu. Oftewel, ben je een huurder, jammer voor je, en veel succes. De oplossing voor deze toenemende ongelijkheid? Belast vermogen meer, en inkomen minder.
Net als gezondheidszorg is huisvesting een basale noodzaak – we hebben het hoe dan ook nodig. Maar beiden zijn verpest door het marktdenken. Zo veel mogelijk liberaliseren en privatiseren – we kunnen zoveel jaar later duidelijk zien dat het niet heeft gewerkt. We moeten dan ook af van het idee dat dit monster van een woningmarkt een natuurverschijnsel is. Het is gewoon gestuurd door beleid. En dus kunnen we het ook omdraaien.
Alle eisen van het woonprotest zijn erop gericht om bestaanszekerheid te beschermen en de ongelijkheid af te laten nemen. De regering moet garanderen dat er voldoende en betaalbare huisvesting is. Dat kan ook door de sociale huur breder te trekken, dus niet alleen voor de allerlaagste inkomens, maar ook erboven, want middeninkomens vallen nu tussen wal en schip. Je verdient net te veel voor sociale huur, en te weinig om particuliere huur te kunnen betalen. Ook hier zegt de overheid: pech voor je.
Wat is het plan op de lange termijn?
We hebben hard gewerkt aan het bouwen van een netwerk van allerlei mensen en organisaties die zich verzetten tegen de wooncrisis. We zijn nu meer van elkaar op de hoogte en kunnen elkaar makkelijker vinden. Actiegroepen, maar ook belangenverenigingen, onderzoekers en beleidsmakers denken samen mee over een toekomstig woonbeleid. De eisen van het Woonprotest zijn hier een begin van.
In november willen we ook een groter congres organiseren waarin al deze groepen samenkomen en we verder kunnen nadenken over onze eisen en plannen. Dit zal gaan over beleid op het niveau van steden en buurten, maar ook over een landelijk en Europees niveau. Want ook op die niveaus is er allerlei wetgeving die ervoor zorgt dat gemeentes en steden maar weinig ruimte hebben om de wooncrisis aan te pakken.
Niemand kan nog zeggen dat er geen wooncrisis is – zelfs de rechtse partijen geven dat toe. Maar er wordt niet naar oplossingen toegewerkt. En daarom moeten wij heel duidelijk zijn in wat echte oplossingen zijn, wat wel werkt, en dat we geen genoegen meer nemen met PR-praatjes en zondebokpolitiek.
Er is zoveel korte termijn visie in de politiek dat wij dat proberen te compenseren door juist wel over de lange termijn na te denken. We hebben nu een brede coalitie, een duurzame beweging, en wij stoppen niet tot er verandering is.