“Wil ik jaren toevoegen aan m’n leven, of wil ik leven toevoegen aan m’n jaren?” Die razend interessante kwestie legde de vermaarde filosoof Guido Weijers onlangs voor aan een zaal vol toehoorders – vermoedelijk een groep onvrije burgers die fysiek en/of geestelijk gemarteld in een quarantainekamp waren geplaatst vanwege een positieve PCR-test, althans, een andere reden om je in groten getale in dezelfde ruimte als Guido Weijers op te houden kan ik zo snel niet verzinnen.
Wil ik jaren toevoegen aan m’n leven of leven toevoegen aan m’n jaren?
Wil ik de rest van mijn leven opgesloten veilig oud worden of wil ik in vrijheid naar buiten kunnen met alle risico’s die het leven voor mij in petto heeft?#kwaliteitvanleven pic.twitter.com/1KmaAykmSQ
— Guido Weijers (@guidoweijers) December 1, 2021
De erudiete redenaar bediende zich hier van de stijlfiguur van de retorische vraag, want hoewel hij in al zijn eloquentie toevoegde dat het “een fokking moeilijk dilemma” betrof, was het gewenste antwoord overduidelijk: natuurlijk, wijsgeer Weijers, willen wij leven toevoegen aan onze jaren! Laat ons desnoods vanavond nog sterven als dat betekent dat wij ons nog kunnen laven aan uw wijsheden! Alles liever dan nog een dag langer geknecht worden door de beulen van het Binnenhof!
Als eeuwige optimist – altijd hoopvol, altijd het zonnetje in huis – begint dit chagrijn over het huidige tijdsgewricht mij danig de keel uit te hangen. Niemand lijkt zich te realiseren hoe gelukkig wij ons mogen prijzen dat deze pandemie ons in het heden treft, en niet een paar decennia geleden.
Het was 2002 toen in Zuidoost-Azië SARS uitbrak. Hoe ternauwernood we toen ontsnapt zijn aan een pandemie van de huidige proporties, zullen we nooit weten, maar het had toen ook kunnen gebeuren. De rillingen lopen over het lijf als je stilstaat bij het horrorscenario dat zich in dat geval ontvouwd zou hebben.
Natuurlijk, in 2002 hadden we nog tien miljoen ic-bedden, maar ik geloof nooit dat we voor tien jaar aan pleepapier op voorraad hadden. Hamsteren zouden we zeker doen, maar zonder Irma. Voor een vuurwerkverbod met oud en nieuw waren de geesten nog lang niet rijp. Maurice de Hond bemoeide zich nog niet met de Deventer Moordzaak en zou dus nog meer tijd hebben voor de pandemie. Binnen een half jaar een vaccin? Ik dacht het niet. Thuiswerken als het kan? Dat was in 2002 geen optie. Niks in je onderbroek zoomen met collega’s, maar gewoon dagelijks met ware doodsverachting de trein in. Of, waarschijnlijker: alles maandenlang dicht, maar dan werkelijk he-le-maal niks te doen hebben. De afscheidstournee van Bassie & Adriaan zou geannuleerd worden, Doutzen Kroes was nog net geen 18, er was geen Netflix en geen Eredivisie Live, nee, er was überhaupt amper internet en al helemaal geen social media.
Maar geen Facebook, YouTube en Twitter, dat betekent ook geen verspreiding van desinformatie, hoor ik u denken. Dat is echter buiten de toenmalige regering gedacht. Voor wie geen hoge pet op heeft van Mark Rutte en Hugo de Jonge breng ik in herinnering dat in 2002 Jan Peter Balkenende premier van dit land werd, in een coalitie met de Lijst Pim Fortuyn en een random deelnemer aan So You Wanna Be a Popstar? (nee) als minister van Vreemde(lingen)zaken. De wilsonbekwamen stonden niet aan de zijlijn te schreeuwen, met alle lol die we daar nu toch ook om hebben, maar zaten in het centrum van de macht.
Nederland zou in 2002 zeer zeker niet hebben meegedaan met The Great Reset, maar eerder voor een Braziliaanse aanpak hebben gekozen. Met onze VOC-mentaliteit (toch?) zouden we het virus de hele wereld over brengen. De persconferenties zou Balkenende samen doen met zijn minister van Volksgezondheid, Eduard Bomhoff, u weet wel, de man die rollebollend over het Binnenhof zou gaan met zijn partijgenoot, tevens toonbeeld van integriteit, Herman Heinsbroek.
Denkend aan de Nederlandse aanpak van een pandemie onder leiding van Jan Peter Balkenende, dringt vooral het beeld van Jan Peter Balkenende op een skateboard zich op.
je herinnert je vast nog wel het fragment dat jan peter balkenende van een skateboard valt op het ookg misschien een onschuldige video maar laten we eens beter kijken 2/8 pic.twitter.com/7wPy3RSeSF
— 𝔸𝕒𝕟 & 𝕄𝕒𝕥𝕚𝕘 (@aanenmatig) October 6, 2020
Maar er is meer. Vorig jaar is mijn vader na een lang ziekbed overleden. Hoewel hij voldoende leven aan zijn jaren had toegevoegd, had hij als het even kon graag nog wat jaren aan z’n leven toegevoegd, zogezegd. Toen corona uitbrak, was hij doodsbang voor een covid-infectie, die zijn onmiddellijke einde zou hebben ingeluid. Aan mensen die zich niet aan de maatregelen hield, had hij dan ook de pest.
Toen ik hem echter vroeg of hij zelf eigenlijk braaf zijn kapsalon zou hebben gesloten als de overheid dat van hem had gevraagd, moest hij toegeven dat hij dat zo zeker niet wist. Clandestien wat klanten knippen om naast de overheidssteun een extra zakcentje binnen te harken: ik zag het hem wel doen. Hij had een Guido kunnen zijn, en dat beaamde hij zelf ook.
Twintig jaar geleden was ik zelf net afgestudeerd. Een jongmens in ontwikkeling houdt er nog weleens rare denkbeelden op na. Uitgerust met een uitmuntend immuunsysteem en geconfronteerd met het onmetelijke onrecht dat ondernemers als mijn vader zou zijn aangedaan, had ik destijds misschien een andere afslag genomen.
Ik zeg altijd maar zo: een leven geen pandemie beleefd, is een leven niet geleefd. In een andere tijd, onder andere omstandigheden, had ook ik een Guido kunnen zijn. Er schuilt een Guido in ons allemaal. Goddank plaagt corona ons in het hier en nu. Wees geen Guido.